dinsdag in de 14e week door het jaar

LITTEKENS DIE ZEGEN DRAGEN

We lezen verder in het boek Genesis. En weer krijgen we een merkwaardig verhaal te horen, namelijk dat van Jakob die alleen achterblijft bij de rivier de Jabbok, vlak voor een beladen ontmoeting met zijn broer Esau. Het is nacht. Jakob heeft zijn gezin en al zijn bezittingen al overgezet naar de overkant, maar hijzelf blijft alleen achter - niet enkel fysiek, maar ook innerlijk: met zijn verleden, zijn angsten, zijn schuldbesef.

Dan gebeurt het onverwachte. In de stilte van de nacht raakt hij in een worsteling met een mysterieuze tegenstander. De identiteit van die ander blijft onuitgesproken, maar Jakob erkent later zelf: “Ik heb oog in oog gestaan met God.” Deze strijd is niet zomaar een gevecht - het is een grensmoment tussen oud en nieuw. Jakob worstelt niet alleen met een figuur buiten zich, maar ook met alles wat in hem leeft aan schuld, twijfel en verlangen naar verzoening.

In deze nachtelijke strijd blijft hij de Ander vasthouden, in het verlangen gezegend te worden. Met die zegen ontvangt hij ook een nieuwe naam: Israël - "Hij die met God streed." Jakob, die zijn leven lang zijn doel probeerde te bereiken met sluwheid en berekening, komt nu veranderd tevoorschijn: gezegend en opnieuw geroepen.

We lezen dat in de worsteling Jakobs heup wordt getroffen, waardoor hij mank zal lopen. Die mankheid zal voor hem de aanraking van God in herinnering houden. Jakobs gewonde heup wordt een blijvend teken van de grens tussen menselijke kracht en goddelijke nabijheid. Gods zegen komt niet alleen over ons als beloning voor een goed leven, maar vaak ook in de context van worsteling en overgave.

Het verhaal van Jakob raakt ieder van ons. Want wie kent niet de nachten van angst, onzekerheid of innerlijke strijd? Er zijn momenten waarop we niet meer kunnen vluchten voor onszelf, maar waarop we het 'gevecht' moeten aangaan: met wat ons achtervolgt, met wat we hopen, met wie we geworden zijn. En soms - zoals bij Jakob - wordt zo’n moment onverwacht een plaats van genade. Omdat het een worsteling wordt - niet enkel met onszelf, maar ook met God die zich laat ontmoeten in onze strijd. Een worsteling waarin Hij ons aanraakt. God is namelijk geen toeschouwer van onze worstelingen. Hij daalt af in onze duisternis, strijdt met ons, laat zich aanraken en raakt ons aan. Het geloof is niet altijd rust en harmonie. Soms is het vasthouden aan God, midden in het donker.

Ook in het evangelie van vandaag ontmoeten we een mens die gevangen zit in onmacht: een stomme man, bezeten en zonder stem. Hij wordt bij Jezus gebracht door anderen. En Jezus bevrijdt hem, geneest hem, opent zijn mond.
De link met Jakob is opvallend: ook hier wordt een mens veranderd door een ontmoeting die niet vrijblijvend is. Er wordt een breuk zichtbaar tussen vroeger en nu. Genezing is niet alleen een herstel van gezondheid, maar een teken dat iemand geraakt is door de goedheid van God.

We lezen dat niet iedereen geraakt werd door de genezing van de stomme man. De farizeeën beweerden dat Jezus handelde door de macht van de demonen. Wat goed is, wordt verdacht gemaakt. Ook dat gebeurt soms in onze wereld: mensen die liefde brengen, worden aangekeken als onruststokers. Ook Jezus werd vaak niet herkend in zijn goedheid. Maar zoals broeder Roger Schutz ooit zei: “De vogels zullen altijd fluiten.” Laat ze maar fluiten. Gewoon verder doen.

De stomme man - zo lezen we - werd bij Jezus gebracht. We mogen daarin een oproep horen voor de Kerk van vandaag. Wij worden geroepen om zoals die mensen te zijn die de stomme man bij Jezus brachten: niet met grote theorieën, maar door nabijheid, ontmoeting, gesprek - door het geloof tastbaar te maken in de omgang met mensen. De wereld zit vol mensen die hun stem kwijt zijn. Kunnen wij wegen openen naar Jezus?

Beide lezingen tonen ons een God die niet op afstand blijft. Hij zoekt ons op in onze kwetsbaarheid, daalt af in ons gevecht, raakt ons aan en geneest. Of Hij nu in de nacht met ons worstelt, of ons geneest doorheen de zorg van mensen die Hij op onze weg plaatst - Hij laat ons niet zoals we waren. We worden anders. Soms door strijd, soms door heling, maar altijd door genade.

Misschien ben jij wel zo iemand die gewond is door het leven. Ben je gescheiden? Dan voel je je misschien veroordeeld door je eigen familie, door 'vrienden', door medegelovigen, of zelfs door de Kerk. Maar voor God ben je geen afgedankt verhaal. Heb je keuzes gemaakt die je nu niet meer kunt terugdraaien? Je draagt de rugzak, misschien ook de gevolgen, maar voor God is dat niet het laatste woord. Ben je iemand die iets meedraagt dat je amper durft te benoemen – een verleden van misbruik, vernedering, gebroken vertrouwen? God blijft niet op afstand. Hij komt je nabij in je strijd, in je schaamte.

De lezingen van vandaag zeggen: wie gewond is, of zichzelf en anderen verwond heeft, kan gezegend worden. En wie gezegend is, wordt geroepen: als arbeider in Gods oogst, als getuige van een God die nabij is en aanraakt, en die mensen inschakelt in zijn werk van genezing en verlossing.

Laten we bidden

Heer,
U kent mijn strijd, mijn nacht, mijn stilte.
U blijft niet weg, maar komt in mijn angst,
mijn schuld, mijn verwarring.
U raakt mij aan waar het pijn doet
en zegent mij - ondanks alles.
Leer mij om U vast te houden
in het donker, in de twijfel,
en om uw zegen te ontvangen
als kracht in mijn kwetsbaarheid.
Maak mij tot arbeider van uw vrede,
tot getuige van uw tederheid,
tot stem voor wie geen woorden vindt.
In uw naam.
Amen.

Geliefde mensen, laat je wonden nooit het laatste woord krijgen over wie je bent.
Zegen over deze dinsdag,
kris


Om mee op weg te gaan

Wat draag jij al lange tijd – onuitgesproken – mee als wonde? Durf je neer te knielen en het aan God toe te vertrouwen? Laat Hij jou zegenen, en ook je wonde. Ween, en ontvang. Laat toe dat Hij juist daar je leven richting wil geven. Hij laat je niet los; niet nu en nooit. Geloof dat. Echt waar. Laat je dragen. Laat je leven tot zegen worden voor velen.

Reacties

  1. Samen met U Heer gaan we van "wonde naar verwondering" . Een gezegende dag.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja telkens weer met vallen en opstaan ! Maar toch steeds " Nader bij U mijn God!Vrede en alle goeds aan allen!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Jaren heb ik een zwaar verleden meegedragen. Ik vertelde niemand over het onrecht dat mij aangedaan was.
    Tot ik op een pelgrimstocht aangesproken werd.
    Iemand zag de pijn in mijn ogen.
    Toen heb ik mijn verhaal verteld.
    Maar nog iedere morgen werd ik wakker met veel vragen zoals waarom..’
    Tot ik daar met een priester over praatte.
    Hij zei: “ jij hebt hem nog niet vergeven”.
    Dat vond ik een stap te ver. Er was mij zoveel verdriet aangedaan en toen moest ik vergeven.
    Na een tijd heb ik dat uiteindelijk toch geprobeerd en inderdaad…het heeft me bevrijd.
    En toen…
    Ik was in stilte aan :t wandelen. Ik hoorde een stem:
    “Je kunt het ook uit handen geven en in mijn handen leggen.”
    Wat een bevrijding heb ik toen ervaren .
    Ik moet het niet alleen doen, er is Iemand die met me meewandelt.
    Misschien ook met de hulp van ‘ Het Dagelijks Bijbelcitaat’, mijn vele pelgrimstochten, mijn stilte wandelingen….wie weet
    Ik weet nu zeker:
    Leg je zorgen in Zijn handen.
    JE MOET HET NIET ALLEEN DRAGEN.
    Ik ben een dankbaar iemand geworden

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Bedankt Kris je woorden raken me diep en zijn tot zegen...

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Heel goed weergegeven, Kris. Wij worstelen allemaal met God en met de mensen. God wil dat zo. Hij wil onze ambities uitzuiveren en ook onze overmoed. Jacob moet ervaren dat hij niet zomaar zijn eigen wil kan blijven doen. Hij moet eerst door God gezuiverd worden. Hij moet God de Heer laten worden in zijn leven. En dat zal hem - en ook ons - wat mank maken, want in de ogen van de wereld wordt leven met God vaak als 'onvolkomen' aangezien. En inderdaad, wie echt gelooft, zal veel moeten laten, achter zich laten. Maar het zal hem niet ongelukkig maken, omdat God zijn leven zal vullen met de weelde van Zijn zegen. Ook de verhouding met de medemens moet uit worden gezuiverd. De ander is niet zomaar een rivaal. De ander is een broer of zus, hij is een kind van God precies zoals wij.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten