zondag 25 door het jaar - A

VRIEND, IK WIL GEVEN

De overweging van vandaag is van de hand van Isabelle Desmidt

Vandaag horen we Jezus vertellen over een landeigenaar die de hele dag door mensen aanwerft om in zijn wijngaard te werken. De man trekt naar de markt heel vroeg in de morgen en keert daarna nog eens terug rond het derde, zesde, negende en elfde uur. Het evangelie vertrekt van een dagindeling in twaalf uren, met als eerste uur het moment van zonsopgang en als laatste, twaalfde uur het moment van zonsondergang. Rond de middag, wanneer de zon op haar hoogst is, valt het zesde uur (vandaar de benaming 'sext' voor het middaggebed). Het elfde uur rest er dus nog één uur zonlicht en loopt de werkdag ten einde. Toch werft de landeigenaar nog arbeiders aan en bovendien geeft hij hun uiteindelijk dezelfde verloning als de arbeiders die de hele dag werkten.
Elke arbeider ontvangt één denarie. Met één denarie kunnen ze één dag voorzien in het levensonderhoud van zichzelf en hun gezin. Dat dagelijkse brood gunt de landeigenaar iedereen.

Vertrekkende vanuit een dagelijks gebeuren, vertelt Jezus over God. God gelijkt op de landeigenaar. Net zoals God in het oud-testamentische exodusverhaal de ellede van zijn volk in Egypte ziet en afdaalt om hen te bevrijden (Ex 3, 7-8), ziet de landeigenaar de ellende van al wie werkloos op de markt staan en stapt hij op hen af om hen in dienst te nemen. In de landeigenaar toont Jezus ons hoe God iedere mens 'het dagelijkse brood' van zijn reddende nabijheid wil schenken. God is steeds op zoek naar arbeiders om de vruchten van zijn levenswerk te oogsten en in de vreugde van het ware leven te delen (zie Mt 9, 37-38).

Net omdat God leven wil geven, laat Hij zich vinden en wil Hij altijd vergeven, lezen we vandaag bij de profeet Jesaja. Eigen aan vergeving is dat we haar niet kunnen verdienen. Ze is een geschenk, genade. Wie vergeeft, gooit het evenwicht tussen (mis)daad en (straf)maatregel overboord. Dat wringt en kan kwaad bloed zetten. 'Ben je jaloers omdat ik goed ben?', vraagt de landeigenaar aan de arbeiders van het eerste uur. Ze morren omdat bij de uitbetaling het evenwicht tussen werk en verloning zoek is. Om het morren te vermijden, had de landeigenaar de arbeiders van het elfde uur als laatste kunnen uitbetalen. Maar dan hadden alleen de laatsten en niet ook de eersten zijn mateloze, overweldigende goedheid leren kennen. Dan werden de eersten niet uitgedaagd hun rechtvaardigheidsdenken in termen van 'voor wat hoort wat' te herzien en leerden Jezus' toehoorders niet dat Gods gedachten en wegen niet van mensen zijn. Wat voor God billijk is - de Griekse brontekst heeft het over Gods 'gerechtigheid' - is namelijk niet dat de boekhoudkundige balans klopt, maar dat elke mens ontvangt wat hij of zij nodig heeft om te leven, de zwaksten (laatsten) eerst.

God laat zich leiden door de liefde. Zijn gerechtigheid bestaat erin onvoorwaardelijk en onverdiend te geven opdat elke mens recht wordt gedaan. 'Vriend, ik behandel je toch niet onrechtvaardig?', zegt de landeigenaar tot een van de eersten. Waarom dat gemor? Liefde is ons verheugen over de genade die de ander mag ervaren. Liefde is het leven in de ander volop groeikansen geven. Liefde is een werkwoord. Dat het verrichten van die vruchtbare arbeid (zoals Paulus dat vandaag verwoordt) ons met dankbaarheid mag vervullen.

Laten we bidden

(gebed ontleend aan het missaal eigen aan deze zondag)

Barmhartige God,
uw goedheid gaat uit naar alle mensen:
de trouwe vrienden van het begin
maar ook de werkers van het laatste uur.
U hebt ze allen lief;
zo wonderbaar zijn uw wegen.
Wij bidden dat wij uw boodschap brengen
aan wie ver is of dichtbij,
dat wij dankbaar zijn voor al het goede onder de mensen
en vreugde vinden in uw uitverkiezing.
Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon,
die met U leeft en heerst
in de eenheid van de heilige Geest,
God, door de eeuwen der eeuwen.

Amen.

Reacties

  1. Het gaat hier niet over geld, beste mensen, maar over het eeuwig leven

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De goede moordenaar ging ook het elfde uur het paradijs binnen

      Verwijderen
    2. Je hoeft geen kerkleraar te zijn om uw verstand te gebruiken

      Verwijderen
  2. Het gaat over de échte Liefde!
    Zich verblijden over het geluk van de anderen !
    Met de kennis dat God élke mens 'ONVOORWAARDELIJK 'liefheeft !

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ook ik voel me soms 'aan de kant staan', wachtend en verlangend naar iemand die mijn diensten vraagt. Maar evenzeer merk ik bij mezelf soms datzelfde 'morren', het gevoel dat men mij tekort doet, dat iets niet rechtvaardig lijkt. Vaak genoeg hoor ik 'Waar heb ik het aan verdiend dat... " en vul dan maar in, elke tegenslag kan daar een plaats krijgen. Welk tegengif kan ik gebruiken om deze kwaal aan te pakken? Ik denk aan de woorden van Elisabeth : 'Waar heb ik het aan verdiend dat de Moeder van mijn Heer bij mij op bezoek komt.' Dat is al een begin, dankbaar zijn voor wat ik 'onverdiend' in de schoot geworpen krijg. In het Engels is er een spreekwoord dat zegt :'Count your blessings', tel eens bij elkaar wat goeds er in je leven is gebeurd. En dichter bij huis en heel simpel, het advies van Priester Poppe: niet klagen... Misschien kan ik het morren tegen jan en alleman, maar ook tegen de wondere en onbegrijpelijke wegen van God, ooit eens in de kiem smoren... Heer, wil mij daarbij helpen en maak dat Uw liefde in mij het goede voor de ander laat voorgaan op mijn eigenliefde en ik zeg alvast: super wel bedankt!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Zagen en klagen is niet hetzelfde als iemand de goede weg wijzen. Veel mensen in de kerk hebben of dragen een enorme boosheid met zich. Ik zie het elke dag. Spijtig

    BeantwoordenVerwijderen
  5. ‘Hernieuw de liefde voor Uw woord in mij. Dat is een groot verlangen. Wakker het alstublieft aan. In de naam van Jezus. Amen.’

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten