zaterdag in week 22 door het jaar
Geliefde mensen,
bij Paulus lezen we vandaag: ‘U moet blijven geloven, onwrikbaar gegrondvest zijn in de hoop die het evangelie brengt, het evangelie dat u gehoord hebt en dat aan alle schepselen onder de hemel verkondigd is.’
Ik wil met u vandaag nadenken over dat woordje ‘hoop’. Over welke ‘hoop’ heeft Paulus het hier? Bestaat er zoiets als een christelijke hoop?
Wel, de hoop waarover Paulus spreekt is de absolute zekerheid dat God ieder van ons ten diepste en onvoorwaardelijk bemint. Hij koestert ons, laat ons nooit los, is altijd bereid ons weer te ontvangen in zijn onmetelijke barmhartigheid. Op deze zekerheid mogen wij ons leven bouwen. Dat is christelijke hoop.
Niet voor niets brengt Paulus deze hoop in verband met geloof. Wij gaan maar deze hoop in onze kunnen dragen wanneer wij een geloof hebben dat diep geworteld is in God zelf. Het gaat hier over een geloof dat veel verder en dieper reikt dan een belijdenis met onze lippen. Het gaat hier over geloof als gave van de Geest en tegelijk als act van de mens; een zich geven aan Gods aanwezigheid, en wel in liefde en vrijheid. Wie deze stap in zijn leven kan zetten is een hoopvol mens, want Hij leeft in de diepe gelovige overtuiging dat God van hem houdt, ten allen tijde en in alle omstandigheden.
Jezus is de belichaming van deze hoop, zowel in zijn persoon als in zijn daden en woorden. Ons nodigt Hij uit in zijn naam ons te geven aan de Vader. Hij vraagt ons ons kleine ‘ja’ te leggen in zijn groot ‘ja’ tot de Vader. In Hem mogen en kunnen we God naderen, zoals God ons in Hem nadert. Met God mogen we ons verinnigen in Christus.
Om vanuit dit ‘feest’ ons hart te openen, in naam van Christus, voor al wat is. Ja, om broederschap te vormen met alles en allen: met de mensen, de dieren, de bloemen, en de hele schepping.
Laat ons leven in Gods hoop; in dat diepe en blijde besef dat God elke mens, ieder van ons, bemint als geen ander.
Mogen wij deze hoop, op onze beurt, verinnigd in Christus, zijn voor elkaar; voor iedere mens, voor elk schepsel, zonder onderscheid.
Een mooi en gezegend weekend voor ieder van u.
kris
Er is ook de hoop op het eeuwig leven
BeantwoordenVerwijdereninderdaad, onze hoop is niet gericht op het aardse maar op het hemelse.
VerwijderenVeel mensen worden in deze wereld niet bemind.
Hun enige hoop is het eeuwig leven.
Gelovige mensen zijn dus niet beklagenswaardig.
Zij leven van de hoop om het 'leven' binnen te gaan.
Ook al worden zij door velen geminacht in dit aardse leven, zij weten dat het toch maar van korte duur is, een ademtocht.
Klopt. Om naar uit te kijken ;-)
VerwijderenAnderzijds zijn we ook geroepen, denk ik, om deze hoop nu reeds te belichamen, als gave aan de ander dat leven biedt. Hoop gericht op het eeuwig leven zou ons tot engagement moeten aanzetten in een wereld die dorst naar liefde.
Ik denk hierbij aan woorden van Václav Havel, in zijn ingrijpende tekst over christelijke hoop:
Diep in onszelf dragen wij de hoop.
Als dat niet het geval is,
is er geen hoop meer.
Hoop is een kwaliteit van de ziel
en hangt niet af
van wat er in de wereld gebeurt.
Hoop is niet voorspellen
of vooruitzien.
Het is een gerichtheid van de geest,
een gerichtheid van het hart,
voorbij de horizon verankerd.
Hoop
in deze diepe en krachtige betekenis
is niet hetzelfde als vreugde
omdat alles goed gaat
of bereidheid je in te zetten
voor wat succes heeft.
Hoop is ergens voor werken
omdat het goed is,
niet alleen
omdat het kans van slagen heeft.
Hoop is niet hetzelfde als optimisme.
Evenmin de overtuiging
dat iets goed zal aflopen.
Wel de zekerheid dat iets zinvol is
ongeacht de afloop,
het resultaat.
Het geloof gaat over de onzichtbare dingen. Niet over wat wij reeds zien. De hoop is het anker van ons geloof waaraan wij ons vastklampen
Verwijderenjuist daarom hebben wij een geloofsbelijdenis en geen waarnemingsbelijdenis.
VerwijderenDus ook geen vaststellingsbelijdenis.
We hebben een bijbel en ook een catechismus (RKK)
We kennen het levensverhaal van vele heiligen, de kerkgeschiedenis....