woensdag in week 25 door het jaar
Jezus riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen. Daarna zond Hij hen uit om het Koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. Hij zei tegen hen: ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren.'
Opvallend aan dit stuk evangelie is dat de evangelist meer aandacht besteedt aan het feit dat Jezus zijn leerlingen macht, gezag en kracht verleent in plaats van het over de inhoud van de verkondiging te hebben. Dat zal niet zonder reden zijn. Hij wil er de aandacht op vestigen dat de leerlingen geen macht uit zichzelf moesten hebben. Nee, Jezus zal hen die verlenen. Het is de kracht van God, het is Godskracht, Geestkracht, de kracht van de Allerhoogste, de heilige Geest.
Macht, gezag, kracht. Het Griekse woord waarmee in het evangelie wonderen worden aangeduid, is meestal 'dynamis', dat betekent kracht. Niet zomaar de kracht van een sterk staaltje menselijk kunnen, maar een handeling waarin de kracht van God zit. Het is Gods kracht die genezend en opbouwend binnenbreekt in het lichaam en de geest van de mens, in de menselijke samenleving.
Díe kracht ligt voor ieder van ons voor het grijpen in het gebed, in de eucharistieviering. Maar het is de kunst die kracht ook inderdaad te vinden. Daarvoor is het nodig dat we ons ontdoen van eigen kracht, zoals het in het evangelie staat: ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren.’ , geen voorraadje, geen eigen kracht. Want 'het Koninkrijk Gods', zegt Paulus, 'bestaat niet in woorden, maar in kracht' (1 Kor 4,20). De kracht van God!
Bidden is eigenlijk je verwarmen aan het vuur van God. Ieder Woord van God is een vuur. Bidden is je ophouden onder de zon van God, onder de zon van zijn goddelijke liefde. Bidden is die liefde ontvangen, in het bewustzijn dat Hij je alles zal geven wat je zelf tekort komt. Dus niet uit jezelf produceren, met je verstand of gevoel, met je wil of fantasie, maar in leegte en armoede de kracht ontvangen van God.
De twaalf waren door Jezus geroepen. Zij hadden alles verlaten voor Hem. Zoals gisteren Mattheus die het tolhuis achter zich liet of Simon en Andreas, Jacobus en Johannes die hun boten en visnetten achter hadden gelaten om Jezus te volgen. Maar eenmaal bij Hem, doen ze niet meer wat ze willen. Hij zendt ze uit. Hij geeft hun macht en gezag over de boze geesten en de kracht om zieken te genezen. Nu moeten ze gaan, zonder iets mee te nemen. Geen stok om op te steunen of om zich ermee te verdedigen tegen eventuele aanvallers, geen reistas, geen proviand en geen geld. Ze moeten ook geen dubbele kleding hebben om zich ’s nachts mee te bedekken. God zal voor alles zorgen. Zij moeten alleen vertrouwen op het woord dat ze moeten verkondigen en al de rest wordt hen erbij gegeven. De Vader weet wel dat ze dat alles nodig hebben. Dat is een geruststellende eis ook voor ons, priesters of religieuzen of zendelingen vandaag. God stuurt ons om de wereld met Jezus te helpen verlossen, en om al de rest moeten wij ons niet bekommeren. Vraag is natuurlijk of wij dat ook doen. Maar hoe dan ook, het hart van de mens moet verlost worden. Het moet weer de onschuld krijgen van het begin van de schepping. Toch verwerft het die onschuld niet door terug te keren naar vroeger, naar het begin, maar door te kijken naar de toekomst waar de Heer alles zal voltooien en nieuw zal maken. De zonde moet weg, de ziekte moet weg, boze neigingen of slechte gedachten, ze moeten allemaal weg. Bij onszelf, maar ook bij de mensen naar wie God ons zendt. Allen moeten een nieuw hart krijgen, een hart dat God de Heer laat zijn over hun leven, een hart dat niet meer begeert, geen geld, geen goed, geen dubbelzinnige relaties. Een hart dat zuiver is, alleen op God gericht, een hart dat zichzelf niet zoekt, maar meedeelt aan anderen. Zullen de mensen dat allemaal aannemen? Sommigen wel. Dan moeten de apostelen – en ook wij – in die huizen overnachten of ons thuis voelen en ons voeden met het proviand dat zij ons meegeven. Als er mensen zijn die dat niet willen, die over Jezus liever niet horen, die liever bij het oude blijven, dan moeten wij hen gewoon achterlaten en het stof dat aan onze voeten kleeft, afschudden. Dat is de enige bescherming die wij onszelf kunnen geven, want het heeft geen zin je daardoor ziek te laten maken. Daarom moeten wij bidden voor die mensen en hen toevertrouwen aan God. Als zij het niet willen, kunnen wij hen niet dwingen. Missioneren is geen veroveringstocht; missie is een laten delen in datgene waar wij van leven en dat is: de vreugde van het evangelie. Als mensen dat liever niet willen, laat maar, beveel ze aan God aan die machtiger en altijd groter is dan ons woord.
BeantwoordenVerwijderenJa ...élke dag weer ons ontdoen van alles wat niet nodig is om Hem de H.Geest,te
BeantwoordenVerwijderenlaten wonen in onze harten !
Dàn kunnen wij handelen ,leven en liefhebben door Hem die dan "door ons"
handelt, leeft en liefheeft !
Naakt voor Hem ,ons bevrijden van àlles wat niet van Hem komt !
Laten wij samen daarvoor bidden ,voor elkaar en voor onszelf !!!
Macht, gezag,en kracht dat geeft ons de HEER!!!!!!Dan kunnen wij handelen,zoals HIJ het wil,vol liefde door HEM gegeven!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
BeantwoordenVerwijderenBevrijd en VRIJ......................Maar geen antwoord geven alleen doen, wat HIJ wil !
Dank en bidden we samen daarvoor....................onbegrijpelijk , maar ECHT !