Maria-bezoek
LOFZANG OP GODS BARMHARTIGHEID
Het feest van Maria Visitatie viert de ontmoeting tussen twee vrouwen die drager zijn geworden van een belofte groter dan henzelf. Maria, pas zwanger van Jezus, haast zich naar haar nicht Elisabet, die op haar oude dag Johannes de Doper draagt. In die ontmoeting wordt God tastbaar, jubelen de kinderen op, en wordt de lofzang van Maria geboren: het Magnificat. Twee generaties, twee moeders, twee kinderen – samen verbonden in een heilig moment van herkenning. Wat verborgen was, wordt benoemd: de Messias leeft, en zijn komst brengt vreugde. In dit tafereel zien we de vervulling van Gods belofte, groots in betekenis, maar verborgen in eenvoud: een groet, een sprong van vreugde, een woord van zegen.
De profeet Sefanja – zo lezen we in de eerste lezing – heeft die vreugde eeuwen tevoren al bezongen: “De Heer, je God, is in je midden, een held die je bevrijdt.” Wat hij aankondigt, vol hoop en verwachting, krijgt gestalte in het huis van Elisabet, in de intimiteit van een woning, in de omhelzing van twee vrouwen. De Messias is nabij, onzichtbaar nog, maar reeds werkzaam. Wat God daar tot stand brengt, krijgt in het Magnificat een stem: een lofzang op zijn nabijheid, op zijn komende menswording, zijn redding, zijn liefde voor de mensheid.
Laten we één vers uit het Magnificat van nabij beschouwen: “Heersers stoot Hij van hun troon, en wie gering is geeft Hij aanzien.”
Deze woorden voeren ons naar een innerlijke weg. Ze spreken ongetwijfeld over de machtigen in de wereld, over wie met hun positie anderen onderdrukken. Maar ze raken ook aan onze persoonlijke weg. Ieder mens draagt de neiging in zich om het leven zelf in handen te houden, om heer en meester te zijn over eigen keuzes en toekomst. Die drang tot zelfbeschikking, los van God, verhardt ons hart. We bouwen een troon voor ons ego, voor ons kunnen, voor ons gelijk.
God wil ons van die troon halen. Uiteraard niet met geweld, maar van binnenuit, vol tedere ontferming. Hij wil ons genezen van de hoogmoed, met de aanraking van zijn barmhartigheid. Zoals een moeder haar kind optilt en met veel geduld leert stappen, zo nodigt God ons uit tot een omkeer van binnenuit. Hij laat zijn Geest onze blinde vlekken aanraken, zodat we inzien hoe diep onze trots geworteld zit. Dat bewustworden is pijnlijk. Het breekt onze zelfgenoegzaamheid open, het verwondt, het verbrijzelt ons hart zoals psalm 51 het bezingt. Maar: een gebroken en verbrijzeld hart wijst God niet af, zegt de psalm. Dat is barmhartigheid. Omdat Hij ons liefheeft, trekt Hij ons uit onze zelfverheffing, om ons, nederig geworden, binnen te voeren in zijn eigen leven, in het leven van zijn Zoon.
Autonomie is een gave. Ze stelt ons in staat tot verantwoordelijkheid, tot liefde, tot een bewust antwoord. Ze maakt ons tot bondgenoten van God in zijn scheppend handelen. Maar die vrijheid mag geen muur worden, geen vorm van afscherming. Ze is bedoeld als brug. Autonomie komt pas volledig tot haar recht wanneer ze zich afstemt op de liefde die God is.
In Maria zien we die vrije mens. Een jonge vrouw, kwetsbaar en tegelijk sterk, die zich opent voor de Geest. Haar 'ja' is niet blind, maar gedragen door liefde en innerlijke overtuiging. Ze laat zich niet leven, ze kiest voor God. Haar leven wordt een teken van overgave.
Wij mogen zijn als Maria: mensen die hun hart openstellen voor Gods plan, die hun keuzes en dagen laten vormen door zijn nabijheid, en die hun fundament vinden in de verbondenheid met Hem. Een leven gedragen door liefde, gevoed door genade.
Maria is bij ons als Moeder. Ze kent de weg van het hart. Ze weet wat het betekent om nederig te zijn, af te dalen, en te leven in genade. Ze kent de vreugde van wie zich durft toevertrouwen. Laten we onze handen leggen in de hare. Moge zij ons bij de hand nemen en ons als haar kinderen binnenleiden in de genade van haar Zoon, in de wil van de Vader. Moge zij ons geleiden naar de gave van Pinksteren, waar de Geest ons van binnenuit binnenleidt in het feest van Gods barmhartigheid.
Laten we bidden
God van barmhartigheid,
U die heersers van hun troon haalt en kleinen verheft,
raak ons hart met de kracht van uw Geest.
Breek wat hoogmoedig is in ons,
en wek in ons een verlangen naar overgave.
Leer ons leven zoals Maria:
open van hart, beschikbaar in vrijheid,
geworteld in uw liefde, gedragen door genade.
Laat ons thuiskomen in de vreugde van uw nabijheid.
Vandaag en alle dagen van ons leven.
Amen.
Geliefde mensen, laten we Gods grootheid van binnenuit bezingen, door met ons hart af te dalen en ons door Hem te laten opnemen. Wat een feest!
Genegen, kris
Om mee op weg te gaan
Durven wij, zoals Maria, ons hart openen voor Gods grootheid? Zijn wij bereid af te dalen van onze innerlijke tronen, opdat zijn barmhartigheid zichtbaar wordt in ons leven? Moge het Magnificat een spiegel zijn dat ons aanspoort tot eenvoud, overgave en lof.
Reacties
Een reactie posten