donderdag in week 4 door het jaar

Jezus droeg hun op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld in hun gordel, alleen een stok.

De leerlingen mochten bij hun uitzending zo goed als niets meenemen.
Mijn gedachten gaan naar Franciscus van Assisi. Nadat hij medebroeders had gekregen zond hij hen ook de wereld in, met het uitdrukkelijk gebod dat ze arm moesten zijn en blijven. Hij heeft het dan zeker over de zogenaamde spirituele armoede, maar Franciscus bedoelde dit heel zeker ook letterlijk. Niets mochten de broeders meenemen, enkel hun habijt en hun brevier.
De reden waarom de minderbroeders zo door het leven moesten gaan lag in het feit dat zij van niets of niemand afhankelijk mochten zijn in het volste vertrouwen dat God wel voor hen zou zorgen, zowel op geestelijk vlak als ook op materieel vlak. Zo waren ze 'vrij' om te doen wat ze moesten doen...

En wij? Moeten wij nu ook zo gaan leven?
Het is zeker zo dat onze wereld van vandaag nood heeft aan mensen als een Franciscus en zijn eerste gezellen.
Wie zich geroepen weet... dat hij of zij opstaat en het doet. Vandaag nog als het kan!

Hoeft dit een probleem te zijn voor ons waarvan de meesten een huis, auto en tuin hebben?
Nee, dit hoeft geen probleem te zijn.
Ten tijde van Franciscus waren er ook mensen, ook gehuwden met kinderen, die Franciscus wilden volgen, maar dat door hun levensstaat niet konden.
Voor hen schreef Franciscus een regel voor de zogenaamde derde orde, waar de mensen werden aangespoord een uiterst sober leven te leiden. Niet omwille van de soberheid op zich, maar om de inhoud van deze aansporing, namelijk om te kunnen leven vanuit het volste vertrouwen dat God hen zal leiden, en dat ze 'vrij' zouden zijn in de meest religieuze betekenis van het woord.

Het bezit van veel materiële goederen kan immers al vlug een rem betekenen wat betreft onze overgave aan God. De rem zit 'm hierin dat ons hart dikwijls meer vervuld is van onze goederen dan van God. Het neemt ons in beslag, het neemt bezit van ons, we moeten het verdedigen. Dikwijls zijn we er slaaf van, en bepalen zij ons leven.

Wat we alvast zouden kunnen doen is onze materiële goederen beleven als 'niet van ons'. Ze zijn er voor de opbouw van het Rijk Gods. We beleven ze niet als ons bezit, maar eerder als een middel God eer te brengen en Hem uit te dragen. Vele dingen die hier niet voor dienen, zouden we bijvoorbeeld naar de Kringloop kunnen brengen, of verkopen en het geld aan de armen geven. Het zou een mooie daad zijn en een sterke getuigenis van het evangelie...

Maar het gaat natuurlijk niet enkel om de buitenkant. Evangelisch leven is ook voortdurend werken aan ons persoontje en hoe we in elkaar zitten. Denk aan eigenschappen als woede, afgunst, hoogmoed,… waar we allen dagelijks mee vechten. Ook dat zijn zaken waarmee we moeten leren omgaan, of zelfs achterlaten, om arm voor God te kunnen staan.

Ja, werk aan de winkel, elke dag opnieuw. Laat Christus maar tikken op ons geweten. Laten we dit aanvoelen als een liefdevol langskomen van de Heer. Moge Hij ons geweten bevruchten. En laten we kiezen; kiezen voor het evangelie, kiezen voor Christus, kiezen voor de soberheid waartoe Hij oproept. Diep binnenin zal er een vrijheid ontstaan die ons een ongekende vrede zal schenken, als bedding van liefdevol leven; in, met en door de Heer.

kris

Reacties

  1. Sinds enkele jaren ben ik geassociëerd met de Karmel. Ook daar kan men op twee manieren verbonden zijn. De gemeenschap van geassocieerden een lekenbeweging die verbonden is en een stapje verder de geassocieerden. Ik ben heel gelukkig dat deze mogelijkheid bestaat en ik op deze manier kan getuigen van mijn verbondenheid met God via de Karmel.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. wat mooi roosje dat je vanuit jouw situatie je aan hebt kunnen sluiten bij de karmel. je kunt daar natuurlijk nooit naar toe. ben daarom benieuwd hoe je dat dan doet. (zou ook wat voor mij zijn!). kris heeft mijn mailadres, mocht je me willen bereiken.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten