woensdag in week 5 door het jaar

Vandaag horen we Jezus zeggen: ‘Wat uit de mens komt, dat maakt hem onrein. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid; al deze slechte dingen komen van binnenuit, en die maken de mens onrein.’

Elders zegt Hij: 'Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.' (Mt. 5, 8)

Ik vermoed dat ieder van ons in z'n diepste binnenste verlangt naar dat zuivere hart, naar dat hart dat inderdaad voort-durend voor het aanschijn staat van God; Hem aanbiddend, van Hem ontvangend, Hem dienend in de liefde in het dagelijks leven. Wat een vreugde en vrede moet het geven voortdurend in deze zuiverheid te staan.

Maar de meesten van ons zijn meesters in het knoeien. Zo dikwijls maken we er een potje van, klein als we zijn in het liefhebben. We leven met grootse idealen, willen vredebrengers zijn, niemand een kwaad hart toedragen, enz... Maar als we dan in de spiegel kijken, of gewoon achterom naar onze eigen geschiedenis, dan is het al vlug: 'Knoeier!'

Dat een mens zo knoeit in het leven kan velerlei oorzaken hebben. Het zou ons te ver brengen daar nu dieper op in te gaan. Toch één mogelijke oorzaak wil ik onder de aandacht brengen; eentje die mijn inziens vrij vaak voorkomt.

En dat is namelijk ‘knoeien door hoogmoed’. En met hoogmoed bedoel ik dat we dikwijls de neiging hebben alle touwtjes zelf in handen te willen nemen. Het ‘ik’ wilt een goed mens zijn, en het ‘ik’ zal dit dan ook doen. Het spreekt voor zich dat het ik het goede tot beleving moet brengen, maar de Bijbel leert ons dat God ons hierin wilt voorgaan en bijstaan: van Hem mogen we - in Christus - genade ontvangen: kracht, hulp, om het goede in ons volledig tot ontplooiing te laten komen.

God is tot ons gekomen in Christus om ons te bevrijden van het duiveltje van de hoogmoed. Met, in en door ons wilt en kan Christus ons tot die mensen maken die leven naar Gods beeld en gelijkenis; mensen dus die leven met een zuiver hart.

Een mens is autonoom. Al goed dat hij dat is. Maar hoe autonoom hij ook is, religieus gezien is hij geroepen zich zo aan God te schenken dat God hem kan leiden, behoeden, opvoeden in de liefde. God is de ziel van het liefhebben, de kracht van ons goed doen, de gever van raad. Hij geeft steun wanneer het zwaar valt. Hij vergeeft en tilt weer op wanneer we nee hebben gezegd.

God draagt ons ten allen tijde.

Een christen (en in wezen geldt dat ook voor een moslim en een jood) is geroepen te leven vanuit Gods inwoning, zich aan Hem gevend, van Hem ontvangend. De mens is geroepen instrument te zijn van Gods liefde.
Voor een christen is dat Christus door ons, in ons, met ons.

Maar zo dikwijls eigenen we ons alles toe, ook het zogenaamd ‘goed doen’. We nemen er bezit van, en denken alles alleen te kunnen. We worden een soort alleenheersers over ons eigen leven. Hoogmoed noemt men dat. Met alle gevolgen van dien.

Het gevaar bestaat er namelijk in dat het 'ik' centraal komt te staan in het leven. Meer: je eigen 'ik' wordt je ideaal. Je zogenaamde zelfontplooiing wordt je levensdoel, en alles rondom je zal hiervoor ten dienste staan.

Het mag duidelijk zijn dat Christus oproept tot een andere beweging: een beweging van toevertrouwen aan Hem, waar God centraal komt te staan, waar de liefde tot God (en dus de naaste) de zin van je leven wordt. Het 'ik' staat dan niet meer ten dienste van zichzelf, maar van God, en zijn liefde.

En dat, lieve mensen, geeft leven; leven aan jezelf, leven aan de Kerk, leven aan de mensheid.

Deze beweging zal je ook behoeden voor voor het kwaad in jezelf, waarover het evangelie van vandaag spreekt; het kwaad dat van binnenuit uit de mens komt, de mens bezoedelt, én zijn omgeving. Wie 'in God' leeft, leeft vanuit Gods zuiverheid. Wie deze zuiverheid weg duwt, wie God veracht, geeft kwade neigingen alle ruimte om tot ontplooiing te komen. Aan ons de keuze...

Laten we gaan voor het beste: laten we ons schenken aan Christus. Heet Hem welkom, ook in je meest verborgen duisternisjes. In Gods barmhartigheid zal Hij alles ombuigen naar Gods licht.

kris

Reacties

  1. Het moet van binnen naar buiten gaan. Zolang dit het geval is, is het goed. Vandaag is dit bij Salomo ook nog het geval, morgen zal het anders zijn. Als God in ons hart leeft en er het centrum van is, dan kan niets van buiten ons onrein maken, geen voedsel, maar ook geen gedachten of beelden die op ons af komen. Zo zal je naar tv kijken en dingen zien die je beter niet ziet. Wie vanuit God leeft, zal de tv op bep. momenten uitzetten of naar een andere zender overstappen. Als God niet meer het centrum is, dan ga je misschien zulke beelden juist opzoeken. Niets dat van buiten komt, kan je echter kwaad doen, als je binnenste vol van God is. Jezus zal na Zijn verrijzenis aan de elf zelfs zeggen: 'Zelfs als je dodelijk vergif drinkt, zal het je geen kwaad doen' (Mc. 16, 18). Wat bezoedelt een mens dan wel? Wat uit hem komt, want in elk van ons leven er ook gedachten of gevoelens of komen er woorden op onze lippen, die we beter inslikken of onmiddellijk van ons afzetten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. zelfkennis is het begin van de wijsheid

    BeantwoordenVerwijderen
  3. "Waar de liefde tot God(en zo ook van de naasten) ...de zin van je léven wordt!

    Elke dag opnieuw ons hart openen voor Hem en mét Hem Zijn Weg gaan !

    Dàt onthou ik vandaag !

    DANKJEWEL !

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik wil niet vervelend doen, maar ik lees dikwijls de uitdrukking 'God wilt...'. De t valt echter weg in de 3de persoon bij de vervoeging van het werkwoord willen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten