vrijdag in week 5 door het jaar
In het evangelie van vandaag lezen we dat Jezus de dove man apart nam, weg van de menigte.
Ik denk dat het heel goed is om met je gebrokenheid af en toe alleen met de Heer te zijn. Vragen naar heling is een zaak tussen de Heer en jou. Dat staat helemaal niet in contrast met 'gemeenschap', wat zo eigen is aan de Kerk. Integendeel. We gaan maar gemeenschap met elkaar kunnen vormen wanneer we onze persoonlijke band met de Heer goed verzorgen.
En daarvoor moeten we soms weg uit de 'menigte', weg uit de gemeenschap. Daarom niet fysiek weg van je huisbewoners (hoewel dit soms kan, bv een stille retraite buitenshuis), maar het is goed om regelmatig een alleen-zijn te scheppen tussen jou en de Heer. Gebed dus.
Vooreerst om stil te zijn. Jij bent er, Hij is er, en da's goed zo. Laat de stilte er maar zijn. Uw hart in het zijne, zijn Hart in het uwe. En laat maar gebeuren. Oh heilige stilte, genadevolle leegte, zalige volheid.
Om in stilte je diepste noden in zijn schoot neer te leggen. Noden die Hij reeds kent, méér dan jij ze kent. Maar ze bewust - met of zonder woorden - neerleggen in zijn schoot hoort bij het innerlijk gesprek. In je gefluister tot Hem druk je je vertrouwen uit. In je vertrouwen toon je je liefde voor Hem. En maar al te graag leg je niet enkel je woorden neer in zijn schoot, maar je hele hoofd, je hele hart, je hele zijn. Je wijd je ten diepste toe aan Hem zoals Hij dit altijd heeft gedaan naar jou toe. Oh tedere omhelzing. Oh innige eenheid.
Om dan weer fysiek in de gemeenschap te komen, bevrucht door God, Jezus' barend in je liefde voor ieder.
Misschien nog dit: je alleen-zijn met de Heer is in wezen nooit een alleen-zijn onder jullie tweeën. Als gedoopte heb je deel aan de grote gemeenschap. Je neervlijen tegen de Heer is dit doen in en met de gemeenschap van de Kerk; altijd. Wat niet wegneemt dat je fysiek in afzondering plaatsen om 'alleen' te zijn met de Heer van wezensbelang is. Gemeenschap en alleen-zijn is als broer en zus, onafscheidelijk met elkaar verbonden.
Moge je gebed een ware gods-ontmoeting zijn.
kris
Dank u, Kris. Heel mooi en juist. Bij Jezus zijn is een grote vreugde. En bij Hem zijn we nooit alleen, Hij draagt de hele mensheid van alle tijden.
BeantwoordenVerwijderenHet koninkrijk van Salomo valt uiteen. De profeet Achia snijdt tien stukken van zijn nieuwe mantel en geeft die aan Jerobeam, een dienaar van Salomo, maar die nu in opstand gekomen was tegen Salomo. Een symbolische daad om te zeggen dat Jerobeam over tien stammen zou regeren. Salomo’s zoon en opvolger Rechabeam zou nog één stam, nl. Juda, mogen behouden. Maar er zijn toch twaalf stammen in het Godsvolk? Ja, maar de twaalfde stam is die van Levi. Dat was de stam van de priesters en levieten. Die hadden geen grondgebied en moesten leven van heffingen, tienden, van de andere stammen.
BeantwoordenVerwijderenNu is het opmerkelijk dat Jezus vooral opereert in dat heidens gebied in het Noorden. Gisteren genas Hij de dochter van een Syrofenicische heidense vrouw. Vandaag geneest Hij een heidense doofstomme. En die doofstomme geneest Hij a.h.w. met de doopritus die bij ons nog altijd gebruikelijk is. De oren en de tong of de mond van de dopeling worden aangeraakt en de priester of diaken zegt: ‘Effeta’, ‘Ga open’. Een doofstomme hoort niet en kan daardoor ook niet spreken, want spreken heeft hij door zijn doof - zijn niet kunnen leren. Hij hoort dus ook Gods woord niet en kan Gods lof niet verkondigen. Hij is een beeld van wat heel de mensheid van nature is: doof voor God en niet in staat tot een open communicatie met de mensen, maar ook niet met God. In het doopsel wordt dat allemaal anders. Het kind of de volwassen dopeling wordt in het spoor van Jezus gezet. Een gedoopte begint nu te leven voor God en voor de anderen. De duivel van de ik-gerichtheid gaat eruit. Dat was wat Jezus gisteren deed met het bezeten dochtertje van de Syrofenicische. Dat kind was bezet door de duivel, door kwade machten. Uit onszelf zijn wij ook zo: bezet, bezeten, niet vrij voor God en voor de anderen. In het doopsel wordt de kwade macht verdreven en onze oren en mond gaan open voor God en voor de anderen. Dan begint pas het echte leven: een leven in liefde, een leven uit God dat uitloopt op een openheid voor elke andere. Salomo had zijn openheid voor God verloren en liep de heidense wereld achterna. Daardoor was hij bezet, bezeten door de macht van de afgoden, die eigenlijk demonen zijn. Ook onze goden nu – geld, goed, consumptie – hebben demonische trekjes. Zij bezetten ons. Maar Jezus maakt ons vrij.
En op dit feest van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes bidden wij voor alle zieken in onze wereld. Moeder Maria heeft beloofd dat zij in Lourdes zalving zou geven aan ieder die lijdt. Dat heb ikzelf ook al mogen ondervinden. En ik denk: velen nog meer dan ik.