zaterdag in week 5 door het jaar
In de eerste lezing uit het boek Koningen, horen we hoe Jerobeam een eigen godsdienst creëert, met alles erop en eraan: een godsdienst met eigen goden, eigen godenbeelden, eigen priesters, eigen offerplaatsen. Hij wilde hiermee een soort draagvlak creëren voor politieke en sociale eenheid, angstig dat hij was dat mensen naar Jeruzalem blijven trekken om daar de tempel te bezoeken. Hij zag het geheel niet meer, maar was meer en mee gefocust op zijn eigen verlangens, zijn eigen ‘ik’. Een erg narcistisch gedrag, zouden wij vandaag zeggen.
Het is een verhaal van lang geleden. Maar het mag ons aansporen na te denken over onszelf, en of wij misschien ook soms de neiging hebben ons eigen godsdienstje te creëren. Niet zoals Jerobeam dat deed; die deed het immers groots en beslist vanuit heel eigen beweegredenen. Maar dat neemt niet weg dat ook wij zekere beweegredenen hebben die, bewust en onbewust, ons aanzetten tot het creëren van een eigen godsdienst.
Misschien kunnen we het beter verwoorden als: we zetten soms de christelijke godsdienst naar ons hand, of nemen die dingen eruit die we 'aankunnen'. De meer lastige dingen laten we soms graag terzijde liggen, want ze vragen teveel, en eigenlijk hebben we daar niet zoveel zin in...
'We' hebben daar niet zoveel zin in, 'we' vinden het lastig, 'we' nemen enkel die dingen aan die aankunnen- of willen.
We, we, we... ik-gericht dus.
Terwijl het christendom (en dat geldt ook voor onze broeders en zusters binnen het jodendom en de islam) in wezen een wij-godsdienst is; in de zin van: God en wij. Bedoeling is dat wij in God treden zodat Hij door ons heen zijn liefde kan verwezenlijken. God in ons en wij in God.
En natuurlijk is ons ‘ik’ daarin van fundamenteel belang. Want met dat ‘ik’ wilt God zijn rijk gestalte geven; als gedoopte deel uitmakend van dat grote mystieke Lichaam van Christus; de Kerk. Het is het ‘ik’ dat geroepen is zich mét zijn broers en zussen te geven aan Christus, opdat Hij door ons heen kan leven, bidden en werken. Zonder ons ‘ik’ zou God vrijwel werkloos zijn.
Maar het is een 'ik' dat leeft ten dienste van God, en niet van z'n eigen ego.
Laten we het geloof in de Geest beminnen, in waarheid, én in z'n geheel. Niet enkel die stukjes die ons goed liggen. Maar laten we het evangelie omarmen zoals het in z'n geheel voor ons ligt. Dus ook die gedeelten die lastig overkomen: het beminnen van onze 'vijanden', het 7 maal 70 maal vergeven, de armen daad-werkelijk bijstaan, verzoening tot stand brengen waar de eenheid gekwetst is, enz... Kortom, Jezus beminnen mét zijn kruis.
Geen eigen gefabriceerd godsdienstje dus, maar het evangelie van onze Heer Jezus Christus.
De overweging van vandaag is van de hand van mezelf, behalve de eerste alinea: die is van de hand is van J. Bots SJ.
Jerobeam maakt inderdaad zijn eigen goden. Hij verlaat de ene, ware en niet te grijpen God. Dat doen wij ook nu nog. Wij kunnen niet zonder een God. Maar meestal maken wij onze eigen God. Iedere mens heeft iets dat hij / zij als een absolute waarde beschouwt. Jammer genoeg is dat meestal niet God, maar een afgod.
BeantwoordenVerwijderenWij hebben Jezus nodig. Jezus verlost ons van die neiging tot eigengereidheid. Gisteren en eergisteren hebben wij het gezien: de demon van de ik-gerichtheid wordt uitgedreven, Jezus maakt ons in het doopsel open voor de ene en echte God, en ook voor de medemens om ons heen. Vandaag gaat het evangelie van Marcus verder: Jezus doopt ons niet alleen, Hij geeft ons ook te eten, Zichzelf in woord en sacrament. Zonder dat goddelijk voedsel kunnen wij het niet volhouden te leven voor God en voor de anderen door onszelf wat aan de kant te zetten. Zeven broodjes waren er. Misschien de zeven sacramenten als genademiddelen om ons tot het echte leven te voeren. Zeven verwijst ook naar de eerste zeven diakens. De eucharistie is de bron en het hoogtepunt van het christelijk leven. Het eindigt echter niet met het bijwonen of het vieren van de H. Mis. Eigenlijk is ze de stuwkracht naar inzet in de wereld, naar dienstbaarheid voor de mensen om ons heen en verder weg in de wereld. De eucharistie geeft ons Jezus die ons zendt in dienstbaarheid en naastenliefde. Jammer dat eucharistie en leven in onze beleving vaak zo apart staan. Vele mensen zijn echt dienstbaar en goed bezig in de wereld, maar ze vinden de eucharistie en Jezus daarvoor niet nodig; anderen gaan graag naar de eucharistie, maar daar eindigt het ook mee. De vonk slaat niet over naar dienstbaarheid in de wereld. Ik denk dat Jezus de twee graag verenigd zou zien en dat was ook altijd de visie van de Kerk. Misschien heb ik het hier ook al gezegd dat ik vond dat de zalige pr. Poppe de eucharistie en de aanbidding te veel als een doel op zich zag. Welnu, ik heb pr. Poppe beter leren kennen en wat ik zei, is echt niet waar. De eucharistische kruistocht gaf onze jeugd altijd een bijzonder punt waar het kind of de jongere aan moest werken. De eucharistie stond dus ook bij pr. Poppe niet op zich; ze stond gericht op het groeien van de jeugd naar een volwassen geloofsleven. Ik heb het een tijd lang verkeerd gezien en dat wil ik nu rechtzetten.
het koningshuis van Jerobeam verviel tot zonde, waardoor het werd uitgeroeid en uiteindelijk van de aarde werd weggevaagd.
BeantwoordenVerwijderenEr staat ons nog iets te wachten.
Wees niet bang, maar blijf geloven. Dat zei Jezus tot Jaïrus. Dat zegt Hij ook tot ons.
VerwijderenToch weer nog eens 'wilt God'. De t mag weg. Maar... een goeie commentaar bij de lezingen!
BeantwoordenVerwijderenverdraagzaamheid is een mooie deugd, ik heb ook een teen die wat krom staat, een t of geen t maakt niet veel uit, de boodschap is belangrijk
Verwijderen