zondag 28 door het jaar - C

Wij zijn allemaal een beetje melaats, niet uiterlijk, maar wel innerlijk. Ons hart is vaak besmet door liefdeloosheid, een ziekte die ons afsluit van anderen, en van God. Een hartvochtige zelfgenoegzaamheid, waarbij wij weigeren nog enige liefde te tonen of te ontvangen, kan soms als een melaatsheid onze innerlijke gezondheid helemaal aantasten. Wie kan ons daarvan genezen?

Zoals de tien melaatsen roepen wij misschien Jezus om hulp. Jezus biedt inderdaad innerlijke genezing aan allen, zonder uitzondering, ook aan diegenen die van op een afstand tot Hem roepen. Elke mens, van welke ras of kleur, geaardheid of opvatting ook, ieder die zich, met vertrouwen op een woord van Jezus, op weg begeeft, kan worden genezen van de liefdeloosheid in zijn hart.

Alleen stelt niet iedereen zich de vraag waar die genezende liefdekracht vandaan komt. Velen, die het nochtans goed bedoelen, leven vrij onbewust en oppervlakkig. Zij genieten van de weldaden van de schepping, worden door allerlei diensten en mensen geholpen en met veel zorg omringd, maar vinden dat alles eigenlijk heel normaal en vanzelfsprekend.
Wanneer worden mensen "gelovig"? Wij worden gelovigen, als wij de weldaden die wij elke dag ervaren, niet meer beschouwen als dingen die heel normaal zijn of waarop wij recht zouden hebben, maar als Gods weldaden, die ons van harte worden geschonken.

Natuurlijk kunnen wij niet elke moment van de dag onze erkentelijkheid tonen tegenover de Heer van het Leven. Daarom is het goed om dit op welbepaalde ogenblikken wél uitdrukkelijk doen, bv. in een moment van persoonlijk gebed of tijdens een viering op zondag. Dit is goed en belangrijk. Doch in de diepte gaat het vooral over een grondhouding, een innerlijke levenshouding van dankbaarheid, die invloed heeft op alles wat wij doen.

Gelovigen zijn mensen die leven met een fundamenteel "dank u" in hun hart. Zij keren met regelmaat terug naar Jezus, zoals die éne melaatse. Die bleef niet meer op een afstand staan, maar wierp zich in erkentelijkheid voor Jezus' voeten neer. Daarmee erkende hij niet alleen dat zijn genezing van lichaam en ziel een geschenk was van God, maar daarmee durfde hij ook tonen dat Jézus de Bemiddelaar was van Gods weldaden aan hem.

Eucharistie vieren is regelmatig terugkeren naar Jezus, om Hem te danken en om naar Hem op te zien als dé bemiddelaar van Gods geschenken aan ons. Jezus ontvangen in Brood en Wijn, in het Woord en in het samen bidden, is toelaten dat Hij je tot gemeenschap maakt in Hem en met Hem, opdat wij in zijn naam Gods goedheid zouden zijn voor allen en alles.

Naar woorden van Frans Mitiaen, sj

Reacties