maandag in week 30 door het jaar
Een vrouw komt bij Jezus. Ze is bezeten door een boze geest, achttien jaar lang is zij al ziek en krom gebogen. Er zijn met deze vrouw twee dingen aan de hand: ze is geboeid, onvrij, zichzelf niet meester, én ze is krom, naar de aarde gebogen.
Dat is nu precies wat de boze geest met ons allemaal doet: iemand onvrij maken, in de greep van zijn gevoelens houden, van zijn hartstochten, van zijn neigingen, van zijn iets niet kunnen, of van zijn iets per se moeten, én hij houdt iemands blik op de aarde gericht: neergebogen, depressief, moedeloos; dé zielsziekte van deze tijd. Dat heet troosteloosheid.
Deze vrouw in het evangelie is als het ware een verpersoonlijking van die troosteloosheid; een lichaam geworden troosteloosheid. De mens is namelijk geschapen en bestemd om opgericht te zijn, alleen al zijn lichaamshouding wijst daarop. Hij is het enige viervoetige wezen dat op twee benen loopt, het hoofd omhoog, opgericht naar de hemel.
Hoe lopen wij erbij? Hoe is het met onze ziel gesteld? Kunnen wij de Heer zo welkom heten dat Hij ons weer kan doen rechtstaan, ons kan optillen, kijkend naar de Vader, de Schepper van het leven? Zien we de uitnodigingen tot liefde; momenten die ons tientallen keren per dan worden aangeboden? Zetten die uitnodigingen ons in beweging, of blijven we ter plaatste trappelen, ons hoofd gebogen naar beneden?
En hoe kijken wij naar hen die krom gebogen door het leven gaan? Als we hen al willen zien, willen we hen dan ook ontmoeten, of zetten we onze oogkleppen op en zien hen liever niet? Het evangelie nodigt uit de Heer te volgen, ook in de genezingen die Hij doet. Zijn wij bereid broederschap aan te gaan met hen die kromgebogen lopen, met hen die niet de moed hebben naar de hemel te kijken, met hen die twijfelen, die niet meer kunnen geloven? Zijn we bereid vriendschap aan te bieden aan ieder; die vriendschap die de Heer zo genegen was en een rode draad vormt doorheen heel het evangelie?
all. 1-3: J. Bots, sj
all. 4-5: kris
Een mooie maandag.
Wat Paulus zegt over zedeloosheid, hebzucht, platvloerse en dubbelzinnige taal, allemaal dingen die nu schering en inslag zijn in de showbusiness, zijn eigenlijk allemaal tekenen van onze onvrijheid. We richten ons niet op, wij kijken naar de grond, wij raken niet los van de aarde die voorbijgaat. We leven zoals de kromgesloten vrouw zonder enig perspectief op een hogere werkelijkheid.
BeantwoordenVerwijderenHet droevige is dat die mensen, omdat ze niet leven met de Heer in hun hart,
BeantwoordenVerwijderenniet kunnen onderscheiden en daarenboven het misleide idee hebben dat zij nu precies wél vrij zijn
Hier gaan we weer.... oordelen en veroordelen, alsof ook maar iemand van ons in het hart van een ander kan kijken. God heeft ALLE mensen lief, hoe, wie of wat ze ook zijn. "Ontuchtige vrouwen gaan eerder het koninkrijk binnen", zegt Jezus. Gaan we dat eindelijk eens serieus nemen?!
Verwijderenpas in de dood zullen we volledig vrij zijn, dus laten we leven of we dood zijn: niet gebonden aan onze aardse verlangens maar opgaand in het koninkrijk Gods dat ons ook hier en nu zeer nabij is.
BeantwoordenVerwijderenKan je enigszins begrijpen, maar volg niet volledig. Wees mens, ten volle, met alles (goed én kwaad) erop en eraan. Zo heeft God ons in de wereld geplaatst en mogen we er zijn. "Wat sta je naar de hemel te staren?" horen we bij de Hemelvaart. HIER is het te doen. Voor 'later' zal de Heer wel zorgen. Je kunt zó naar de hemel kijken, dat je vergeet dat je op aarde geplaatst bent met een opdracht. Nogmaals: zolang je leeft is het HIER te doen. Zegen!
Verwijderen