donderdag in week 29 door het jaar

Vandaag een evangelie dat binnenkomt. ‘Vuur ben Ik komen brengen’, zegt Jezus. ‘Verdeeldheid, geen vrede’. Je zou bijna denken dat Jezus vergeten was wat de engelen zongen bij zijn geboorte. Of Jesaja die Hem aankondigde als de ‘vredevorst’. En wat met zijn eigen woorden die Hij sprak tot zij die Hij zond: ‘Als je ergens binnenkomt, laat dan je eerste woord vrede zijn’.

Het evangelie van vandaag is een tweesnijdend zwaard. Het zijn woorden als een vuur die werkelijk vonken slaan. Het zijn woorden die ons uitnodigen in onze spiegel te kijken.

Eigenlijk is dit evangelie een aanklacht op een christendom dat niets mag kosten, dat niet gestoord wil worden, dat leeft van een lieve schijnvrede. Het is een aanklacht op een christengemeenschap die zich verwijderd wil houden van de hete hangijzers in onze samenleving. Het is een aanklacht tegen een vergrijsd christendom dat geen boodschap meer heeft voor deze wereld.

De heilige Geest is met Pinksteren en de dagen daarna niet neergedaald over een groep mensen die massaal op de sofa lagen en daar bleven liggen. Nee, deze mensen kwamen begeesterd naar buiten, ramen en deuren geopend. En duizenden en duizenden lieten zich dopen.

We kennen Jezus als iemand die een en al gerechtigheid was, en dat ook predikte. Hij was de laatste die anderen afschreef. Hij probeerde iedereen over de streep te krijgen. Maar Hij was er zich ook ten stelligste van bewust dat Hij het daarmee moest opnemen tegen donkere krachten die zijn boodschap liever niet hoorden, omdat het een boodschap was die sneed in hun leven.

We mogen ons best eens afvragen hoe het komt dat een miljard christenen blijkbaar niet in staat zijn deze wereld te veranderen in de wereld van God. Waar het gaat om de rechten van het ongeboren leven, om geen oorlogvoering, ontwapening en milieubescherming, om rechtvaardigheid voor de kleine man,... Daar zouden wij op de bres moeten staan en zouden wij de bakens moeten neerzetten voor een nieuwe tijd.

Als we zouden delen in het vuur van de eerste christenen, dan zouden we zeker de wereld kunnen verbazen dat het anders kan!

Laten we in onze spiegel kijken. In hoeverre gaan wij persoonlijk, als gezin, als gemeenschap, als parochie, als vereniging, kortom als kerk de weg van Christus, met alle consequenties dat die weg mogelijk meebrengt? Kiezen we ervoor om salonchristenen te zijn, of gaan we werkelijk zeggen en doen waar het over gaat? Ook al zijn er mensen die ons dat niet in dank zullen afnemen…

Ja hoor, altijd in liefde. Maar ook bereid zijnde - en dat is nu juist ook liefde - het kruis daarvoor op te nemen.

Met een genegen groet.

Kris (met veel dank aan Ambro Bakker aan wiens woorden ik me vandaag liet inspireren)

Reacties


  1. Mooi hé, dat gebed van Sint-Paulus: ik buig mijn knieën voor de Vader. En Paulus vraagt dat wij machtig worden gesterkt door Gods H. Geest. En dat wij de breedte en lengte en hoogte en diepte mogen kennen van de liefde die in Christus is. De breedte: Jezus’ liefde omvat alle mensen. De lengte: Jezus’ liefde duurt in alle eeuwigheid voort. De hoogte: Jezus’ liefde reikt tot in de hemel, zij trekt ons mee tot op de hoogte van God zelf. De diepte: Jezus’ liefde daalt neer tot op de bodem van ons mensenhart, ook daar waar de zonde zit. Paulus bidt dat wij de volheid mogen bereiken van God zelf. Dat is wat de eerste kerkvaders de vergoddelijking noemen. God werd mens opdat wij, mensen, God zouden worden. Dat is wat God kan bewerken in ons, veel meer dan wat wij kunnen vragen of bevroeden. Dat is het vuur dat Jezus op aarde bracht: de laaiende vlam van Gods liefde. Maar die vlam kan maar oplaaien als Jezus eerst sterft. Dat is zijn doopsel, het doopsel van Zijn lijden en verwerping. En denk je dat dat de vrede brengt op aarde? Neen, want sommigen gaan met Jezus mee, anderen verwerpen Hem en verstaan het niet. Treesje van Lisieux zong zo mooi: Vivre d’amour, quelle étrange folie, me dit le monde: ‘Ah cessez de chanter, ne perdez pas vos parfums, votre vie, utilement sachez les employer’. Het is voor de wereld een dwaasheid te leven in Gods liefde en je leven voor Hem te verliezen. Maar Treesje zingt verder: “T’aimer Jésus quelle perte féconde, tous mes parfums sont à toi sans retour, je veux chanter en sortant de ce monde: je meurs d’amour”. Hoe dwaas het ook is jezelf te verliezen voor Hem, het is onze diepste vreugde met Hem dood te gaan van liefde. Dat is voor Treesje de hemel, het hoogste geluk: vivre d’amour, leven in Jezus’ liefde.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zeer dankbaar Kris om ons te doen inzien wat de essentie is van ons Christen zijn.
    Kiezen we ervoor om salonchristenen te zijn, ??

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Als ons hart vol is van die Liefde, waarover Treesje zong,
    dan zullen we ook vol zijn van kracht, machtig gesterkt door Gods Heilige Geest,
    om vrijmoedig in de Waarheid te durven staan.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten