dinsdag in de 6e paasweek

WAAR DE BARST LICHT DOORLAAT

In de eerste lezing horen we hoe Paulus en Silas, gewond en opgesloten, midden in de nacht lofzangen aanheffen in de gevangenis. In het evangelie horen we hoe Jezus zijn leerlingen voorbereidt op zijn heengaan, en hen de komst belooft van de Pleitbezorger, de Geest van waarheid. Wat in het evangelie als belofte wordt uitgesproken, voltrekt zich in de eerste lezing: de Geest is aan het werk - niet zichtbaar maar krachtig en alles doordringend.

Paulus en Silas zitten opgesloten in een kerker. Hun voeten vastgeklemd in het blok, hun lichamen getekend door slagen. Maar, belangrijk: hun hart is vrij. Zo vrij dat ze ervan zingen. Niet om te ontsnappen aan de werkelijkheid, maar omdat in hen een vuur brandt dat niets kan blussen. Dat is de Geest. Een mens mag geslagen worden, gefolterd, en zelfs gedood, aan de Geest kan men niet aan, en die is sterker dan welke vervolging ook. Hij is zo sterk dat zelfs de gevangenbewaarder ervan ondersteboven is. Ook hij wordt van binnenuit geraakt door de Geest. De Geest is in staat harten te openen met een onverwachte gloed. Hij is het dan ook - de Geest - die de gevangenbewaarder die fundamentele vraag doet stellen: “Wat moet ik doen om gered te worden?”

Het is een vraag die velen vandaag bezighoudt. Niet enkel als een zoektocht naar zingeving, maar een dieper verlangen naar wat ons ten diepste beweegt: “Als God bestaat, wat verlangt Hij dan van mij? Wat moet ik doen om zijn wil te volbrengen? Hoe kan ik worden wie Hij voor ogen had toen Hij mij schiep?” In feite is het de oeroude vraag: “Wat moet ik doen om gered te worden van alles wat mij afleidt van mijn ware roeping?” Zulke vragen leven niet alleen in het hart van eenvoudige mensen, anoniem en verspreid over de aarde, maar ook in dat van hen die we dagelijks op het nieuws zien, die machtig zijn in deze wereld en beslissingen nemen over oorlog en vrede, over economische keuzes en internationale betrekkingen. Ook zij dragen een hart als het onze. En heel zeker stellen ook zij zich diezelfde fundamentele vragen. De échte kwestie is dan: wat doen zij met dat innerlijk verlangen, en vooral: wat doen wij ermee?

Als we die laatste vraag ernstig willen beantwoorden, dan wijst de eerste lezing ons een helder en eenvoudig antwoord aan: “Geloof in de Heer Jezus.” Was het maar zo eenvoudig, hoor ik je al zeggen. En toch, beste mensen, zó eenvoudig is het: geloven in Jezus. Drie woorden, snel gezegd - maar voor wie er zich aan kan toevertrouwen opent het een hele levensweg vervuld van God. Geloven in Jezus raakt niet enkel het fundament van ons bestaan, het bevat ook een roep die ons hele leven zal tekenen. Geloven in Jezus is een toevertrouwen en tevens een levensopdracht, een antwoord dat telkens opnieuw in ons groeit en dat ons geleidelijk vormt naar het beeld van de mens die God in ons ziet. En dat allemaal vanuit de Geest.

Geloven in Jezus… voilà, dé sleutel.

Maar wat is geloven? In het Latijn klinkt het als credere (een afgeleide van credo), een woord dat spiritueel vaak wordt uitgelegd als cor dareje hart geven. Geloven is dus meer dan instemmen met een waarheid. Het is een daad van overgave. Wie gelooft, stelt zich open, legt het eigen hart in de handen van de Ander. Het is een vertrouwensbeweging, een acte van gebed. Geloof begint daar waar een mens zich laat dragen, geleid door een stille zekerheid dat de Ander betrouwbaar is.

Kijk naar de gevangenbewaarder. In een paar ogenblikken stort zijn wereld in. Een aardbeving doet de gevangenis daveren. Alle deuren springen open, de boeien vallen van de gevangenen. Hij ziet het en denkt het ergste: iedereen is ontsnapt. En dat betekent voor hem de ondergang. Hij weet wat hem te wachten staat - straf, vernedering, misschien zelfs de dood. In paniek grijpt hij zijn zwaard. Maar dan hoort hij een stem uit het donker: “Doe uzelf niets aan, we zijn immers nog allemaal hier.” Die woorden slaan in. Hij ziet geen woede, geen wraak, maar kalmte en trouw. En ineens breekt er iets open in hem. Niet alleen de deuren van de gevangenis stonden open, ook zijn binnenste wordt geraakt. Hij laat de controle los, stelt zich kwetsbaar op en stelt die vraag: “Wat moet ik doen om gered te worden?” Precies op dat snijpunt van uiterlijke chaos en innerlijke ontvankelijkheid werkt de Geest.

Wel, zo gebeurt het vaak: op het snijpunt van gebrokenheid en openheid openbaart zich Gods liefde, alsof de Geest wacht op “vermorzelde harten” (vgl. Ps. 51). In een ziekenhuisbed, aan een graf, bij een mislukking of een pijnlijke breuk in een relatie - juist daar, waar onze zekerheden wegvallen, komt iets in beweging. Niet altijd meteen zichtbaar, maar achteraf herkenbaar als een ommekeer. In zulke momenten, wanneer de controle wegvalt en het leven rauw wordt, blijkt er een kracht werkzaam die groter is dan wijzelf: de Geest, klaar om te ademen in alles wat stilvalt.

Konden we in die momenten, waarin we zo vaak verstrikt raken in onze gedachten, onze schaamte of ons verdriet, maar iets van die Adem gewaarworden. Meer nog: konden we ons er maar aan toevertrouwen, zonder verzet, eenvoudig beschikbaar. Dan zou er wel eens een wonder kunnen plaatsvinden; een wonder van transformatie, van opgenomen worden in iets dat ons overstijgt, van bekering in de diepe en religieuze zin van het woord: een innerlijke omkeer, een thuiskomen in God. Bij de gevangenbewaarder gebeurde het spectaculair. In ons leven gebeurt het vaak meer subtiel, onzichtbaar, vervlochten in ervaring en emoties. Maar in wezen gaat het wel over hetzelfde.

Over het komen van die Geest spreekt Jezus vandaag in het evangelie. Hij noemt Hem de Pleitbezorger, de Ene die ons innerlijk zal overtuigen van wat echt telt: dat het leven ligt in het geloof, dat chaos en kwaad geen laatste woord heeft. Jezus spreekt geen loze woorden. Hij belooft wat waar is. Niet als iets externs, maar als Iemand – aan Hem gelijk – die van binnenuit werkt. Doorgaans snellen we maar door, we denken veel, we regelen het liefst alles zelf. En toch vraagt de Geest niets dan ruimte. Hij vraagt zelfs geen inspanning. Geen prestatie. Alleen ontvankelijkheid.

Bidden is niet presteren. Het is niet alles zelf willen oplossen. Bidden is op de eerste plaats zijn. In stilte. In overgave. In openheid voor wat komt. Meer dan wij bidden, draagt het gebed ons.

Dag na dag kunnen we deze stille bron opnieuw benaderen, als een thuiskomen. De Geest is een zachte vlam in het binnenste van ons zijn. Een Vriend die niets eist, een Wijsheid die niets opdringt. Hij fluistert. Hij verlicht. Hij ademt. De nacht kan dan veranderen in een nieuw begin. En ons geloof, hoe broos ook, blijkt het werk te zijn van Iemand die groter is dan ons hart.

Laten we elkaar dragen in diep gebed, opdat het wonder van de Gloed van de Geest in ieder van ons kan gebeuren.

Laten we bidden

Heilige Geest,
U woont reeds in ons.
Leer ons U toe te laten,
zonder verzet, met open hart.
Breng in ons teweeg wat wij zelf niet kunnen:
bekering van binnenuit,
een omkeer naar het leven,
een thuiskomen in God.
In Christus, onze Heer.
Amen.

Geliefde mensen, moge God ten diepste in ons ademen, zodat wij steeds opnieuw de weg naar Hem mogen vinden en gaan, groeiend in Christus.
Een toegewijde dinsdag,
kris


Om mee op weg te gaan

Hoe ga ik om met onvoorziene chaos in mijn leven? Sluit ik me op in mezelf, in angst of controle? Of laat ik toe dat er iets in mij openbreekt voor iets groters? Durf ik geloven dat juist in de breuklijnen van mijn bestaan het wonder van Gods barmhartigheid kan gebeuren - een barmhartigheid die niet alleen nabij is, maar ook draagt, opneemt en omvormt? Misschien word ik juist daar de mens die God voor mij droomt.

Reacties

  1. Dank u wel, Kris! Geloven, ja het is soms moeilijk want we willen alles vaak zelf doen en oplossen.
    En bidden?
    Kom Heilige Geest geef dat we ons openstellen!
    Dank, Kris en Rickie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat jij ons. meedeelt trilt met de Woorden van Zijn Geest Kris
    ! Ik en wij ontvangen ze als zoete honing met open hart ! DANKJEWEL Wat er ook gebeure dit leven hier op aarde stopt ooit (bij de ene mens te jong ) om binnen te treden in het échte Leven waar oprechte Liefde is ! Met Zijn Geest kunnen we hier op aarde soms al doordrongen zijn .! ons bevrijden van angst en zelfzucht ! Wij "zijn toch Onvoorwaardelijk bemint !.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hoe waar! Ik kan dit alleen maar beamen Kris. Amen, ja Amen

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wel, zo gebeurt het vaak: op het snijpunt van gebrokenheid en openheid openbaart zich Gods liefde, alsof de Geest wacht op “vermorzelde harten” (vgl. Ps. 51).
    Dit is zó waar! Dankbaar dat ik dit mag herkennen in mijn leven, goed wetende dat ikzelf niet de regisseur ben van de stromen van Liefde waarmee de Heilige
    Geest ons vervult, op het moment dat de grond onder onze voeten verdwijnt en je dreigt ten onder te gaan in de diepste existentiële eenzaamheid.
    Vadertje toch, Uw wegen zijn ondoorgrondelijk
    en wie zijn wij dat Gij hemel en aarde beweegt om ons te vinden?
    Gij begeert ons hart als de meest boeiende minnaar van het heelal, als een jaloerse Geliefde..en wij..hoe dikwijls dwalen we niet af, en moet U ons komen vinden, omdat U zelf verlangt om bemind te worden: “ dat volk komt wel al zijn verplichtingen na, maar het houdt zijn HART ver van Mij”( Jes)
    Mijn Heer en mijn God, mijn Alles!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten