zondag 32 door het jaar - B

De overweging van deze zondag is van de hand van Frans Mistiaen, sj

Jezus zit tegenover de offerkist in de tempel en ziet de aanschuivende rij mensen die iets geven: de ene wat licht kopergeld, de andere een zwaar rinkelende munt. Maar Hij heeft er vooral één opgemerkt, een arme weduwe, die een cent offert, en Hij vindt het zo belangrijk dat Hij er zijn leerlingen bij roept, vooral om hun attent maken op haar innerlijke houding.

Dit verhaal van het penningske van de weduwe, die “alles gaf waarvan zij leefde”, is geen moraliserende les om ons aan te sporen méér te geven bij de volgende collecte. Jezus heeft ook niet de bedoeling bepaalde categorieën van mensen, rijken tegenover armen,  met elkaar te vergelijken of tegen elkaar op te zetten. Neen, zoals dikwijls bij Hem, is dit niet zozeer een verhaal over mensen, maar over God. Jezus heeft in dat gebaar van die arme weduwe de houding van God zelf herkend tegenover ieder van ons. De weduwe schonk twee penningen, alles wat zij bezat, alles waarvan zij moest leven. God schenkt ons elke dag alles wat Hij bezit, zijn vriendschap, het volle leven, alles waarvan Hij leeft. De parabel gaat dus niet over de kwantiteit van onze vrijgevigheid ("Moeten wij niet méér geven?"), maar over de kwaliteit van Gods vrijgevigheid en van ons antwoord daarop: "Met welke ingesteldheid van het hart beantwoorden wij Gods vrijgevigheid?"

Rijken denken soms veel te geven, maar geven dikwijls alleen van de overvloed van hun uiterlijke rijkdom. Eigenlijk kost hun vrijgevigheid hun niet zoveel. Zij engageren zichzelf niet, zij behouden hun veiligheid en lopen nooit het gevaar veel te verliezen. Jezus wil ons leren dat onze God niet geeft zoals de rijken, maar zoals de arme weduwe. Hij schenkt ons geen uiterlijke weldaden. Hij geeft ons zijn vriendschap, zijn hart. En daarbij loopt Hij het risico veel te verliezen. Wij mensen hebben immers de vrijheid en de mogelijkheid om zijn aanbod van vriendschap af te wijzen. Maar onze God engageert zichzelf en geeft zichzelf totaal.

Wie echt wil geven, geeft dus, zoals God, niet vanuit de hoogte van zijn rijkdom, wel vanuit de bescheidenheid van zijn armoede en kwetsbaarheid. Hij neemt het risico zijn eigen zekerheid kwijt te spelen en geeft vooral zichzelf, zijn hart, totaal.

Wij kunnen soms lang aarzelen eer wij onszelf écht geven, totaal! Tot zolang blijven wij onvoldaan en krampachtig. Niets of niemand kan er ons van buitenaf toe dwingen, zelfs niet met de rijkste cadeaus. Wij kunnen er alleen toe komen onszelf écht te geven vanuit de ervaring van dankbaarheid, omdat wij nl. dankbaar worden voor de overstelpende ervaring reeds zoveel vriendschap te hebben ontvangen van God, zoveel levenskansen en liefdeblijken. Alleen een dankbaar hart is in staat zich totaal te geven.

Door het voorbeeld van de arme weduwe te benadrukken, en ons daarmee eigenlijk iets te willen leren over God, nodigt Jezus ons vandaag uit meer en meer mensen te worden naar het hart van zijn Vader, die niet vanuit de hoogte iets van hun rijkdom weggeven, maar die dankbaar zichzelf wegschenken, totaal.

Reacties