donderdag in week 5 door het jaar

Vandaag zegt Jezus: 'Als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.'

Zoals gisteren hier ook al gezegd, is het Woord van de Heer veel meer dan de woorden die Jezus uitgesproken heeft, of zoals ze staan opgetekend in de evangelies. Het (mensgeworden) Woord is Hijzelf. Doorheen de evangelies, de Kerk, de medemens, het broze, het lijden, de natuur, zoveel situaties, uitnodigingen,... komt het Woord tot ons, met de vraag het te ontvangen, er 'ja' op te zeggen.

Jezus zegt vandaag dat we het Woord moeten 'bewaren'.
Bewaren heeft te maken met 'zorg dragen voor', zodat het zijn schoonheid en zijn inhoud niet verliest. Het niet te snel invullen, en het al zeker niet toeëgenen. Het laten zijn zoals het is. Enkel zo kan het Woord, de Heer zelf, zijn werk doen in je leven.

Het Woord, of de Heer, moet gekoesterd worden, liefgehad, en wel als het hoogste Goed, door de hemel in ons hart gelegd, niet anders dan toen in de kribbe, of grot, te Bethlehem. Zoals de herders, die eenvoudige werklui, is het goed het Woord te aanbidden, er God in te erkennen. Enkel zo kan de genade, en de heling, die van het Woord uitgaat, werkzaam zijn.

'Als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.' Inderdaad, het Woord beminnen geeft eeuwig leven. Of beter gezegd: het Woord zelf - de Heer - geeft eeuwig leven. In Christus leven is immers leven in het gelovig besef dat liefde eeuwig is. Liefde reikt veel verder dan het moment waarop het beleefd wordt, ook al is onze menselijke beleving heel momentaal. Liefde heeft een eeuwigheidswaarde; niet als doel, wel als gevolg.

In die zin is de beleving van liefde (wanneer ze zuiver is) een hemels gebeuren, een gebeuren van eeuwigheid. Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel... weet je wel?

Wie het Woord bewaart, wie het koestert, wie het in eenheid met haarzelf belichaamt, zal inderdaad de dood nooit zien, maar zal enkel leven kennen, nu en tot in eeuwigheid. Zalig toch!

Laat ons het Woord omhelzen, laten we het beminnen, en handen en voeten geven. Graag in het Pasen, of de vreugde, van de opgestane Heer.

kris

Reacties

  1. Ook wij zijn kinderen van Abraham. Ook wij behoren tot zijn nageslacht. Misschien niet biologisch, maar door ons gelovig-zijn. Abraham heeft geloofd in God. Abraham was de eerste mens die een goed zicht had op God. Er is maar één God en die God zorgt voor alle mensen. Die God heeft ook een Zoon. Vanaf alle eeuwigheid. Deze Zoon kende Abraham nog niet. Wij wel. Die Zoon is mens geworden in Jezus van Nazareth. Die Zoon heeft de volmacht van God om ons allen het eeuwig leven te schenken. Daarvoor gaf Hij Zijn leven op een kruis. Want in Zijn tijd dacht men dat Hij overdreef en extreem was. Misschien denken sommige mensen dat nu nog. Toch is Hij onze hoop, eigenlijk onze enige hoop. Als Hij zichzelf verheerlijkt, is Zijn glorie niets. Maar Hij verheerlijkt zichzelf niet. Hij geeft juist zichzelf. Uit liefde. En de Vader, God zelf, heeft Hem verheerlijkt. Hij leeft. Hij verrees uit de dood. Dat gaan we straks weer vieren op Pasen. Laten wij Hem krediet geven, laten wij in Hem geloven, ons aan Hem toevertrouwen, Zijn woorden ter harte nemen en onderhouden. Laten wij ons voeden en ons verwonderen over Zijn woord van deze dag: ‘Vóór Abraham (geboren) werd, ben Ik, ben Ik (de Zoon van) God’.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten