vrijdag in de paasweek
De leerling van wie Jezus veel hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’
Wij hebben wel eens de neiging om de Heer te gaan zoeken in het buiten-gewone, alsof Hij zich enkel of vooral zou openbaren buiten het alledaagse leven.
Het evangelie van vandaag toont aan dat Jezus zijn aanwezigheid openbaart in het alledaagse, in onze dagelijkse bezigheden, in de gewone dingen van elke dag, in de dingen waarmee we bezig zijn. We hoeven Hem echt niet ver te zoeken. Hij is gewoon daar waar we zijn.
Wie de levenskunst verstaat God aanwezig te weten in de kleine dingen van elke dag, zal deze kleine dingen als grote dingen ervaren, omdat hij ze zal beleven als gekregen God, met de liefdevolle uitnodiging Hem in al die dingen en mensen te eren, en wel in de liefde van Christus.
Onze dagelijkse maaltijden, onze omgang met echtgenoot of kinderen, medezusters- of broeders, onze arbeid thuis of elders, onze zorg voor de medemens, ons gemeenschappelijk en persoonlijk gebed, onze eigen kwetsbaarheid, lijden of broosheid, de pracht van de natuur, onze vriendschap of omgang met zoveel mensen, enz... in dit alles openbaart God zich en appelleert Hij lief te hebben.
Ja hoor, Hij is er. Op elk moment, op elke plaatst waar je vandaag zult zijn.
Zie en bemin; evangelie.
kris
Het geloof in Jezus’ verrijzenis heeft bij de apostelen toch maar traag ingang gevonden. Jezus was hun al verschenen, het graf was door hen leeg bevonden en toch gaat Petrus weer vissen. Het avontuur met Jezus is voorbij. Zij hadden gehoopt, maar nu nemen Petrus en met hem ook de andere leerlingen het oude beroep weer op. Ze klimmen in de boot, maar vangen niets. Ja, wat hier buiten gebeurt, gebeurt ook in hen, zoals zo dikwijls in de verhalen van de Oudheid. Het gaat niet meer. De vissen bijten niet, maar zelf zitten ze ook diep in de put. Maar daar staat een man aan het strand. ‘Hebben jullie wat vis?’ vraagt hij. Maar daar zit het hem juist: ze hebben geen vis. ‘Probeer het eens rechts van de boot’, zegt de man. Ze doen dat en kijk eens, een ongelooflijke vangst. Johannes, de leerling van wie Jezus veel hield, zegt: ‘Het is de Heer’. Dezelfde Johannes was op Paaszondag ook al beginnen te geloven, toen hij met Petrus in het lege graf stond. Petrus springt nu in het water en het volle net wordt aan land gesleept. Jezus, de man die zij niet herkend hadden, heeft voor hen een maaltijd klaar: brood en vis. Dit wordt een tweede broodvermenigvuldiging. Toch eindigt dit Paasverhaal in mineur. Ze weten dat het de Heer is, maar niemand durft vragen: ‘Wie zijt Gij?’ Ze kennen Jezus nog niet zoals Hij is. Het gebeuren wekt alleen wat huiver op, een Paashuivering. We staan hier nog ver af van wat Petrus in de eerste lezing durft te zeggen aan de hogepriesters: dat Jezus leeft, dat Hij de steen is die door de bouwlieden niets waard werd geacht, maar die toch de hoeksteen is geworden. ‘Bij niemand anders is redding te vinden’, zegt Petrus dan. Maar ja, dan was Petrus al vervuld van de H. Geest. Pinksteren was dan al gekomen met zijn Pinkstergeest en met de Pinksterstorm. Hier in het evangelie van vandaag is er alleen een stille Paashuivering. Het is inderdaad nog wachten op de Pinkstergeest die de wind zal zijn onder de vleugels van de leerlingen.
BeantwoordenVerwijderenwe moeten ons echt niet opjagen, Hij IS er.
BeantwoordenVerwijderenDiep in jou, vanbinnen.