woensdag in de paasweek

Het moet voor die eerste leerlingen niet makkelijk geweest zijn. Hun Heer, waar ze al die tijd hun volle vertrouwen op hadden gesteld, was niet meer. Hij was gekruisigd, vermoord, en gedaan. Deze twee leerlingen wisten nog niet van de verrijzenis, en dat moet zeer verwarrend zijn geweest. We mogen dat niet onderschatten.

En we kennen dan het verdere verhaal: de Heer gaat een stuk met hen mee en voert onderweg een heel gesprek met hen. ’s Avonds, na uitgenodigd te zijn door die twee, breekt Hij het brood en ze herkennen Hem.

Maar wat mooi is, en daar wil ik vandaag met u toch even bij stil staan, is dat ze daags nadien hun tocht niet verder zetten. Nee, ze gaan terug. Ze keren terug naar Jeruzalem. Ik vermoed dat ze onderweg naar Jeruzalem, en ginds in de stad, velen hebben opgezocht en aangesproken die nog in verwarring verkeerden, die nog niet wisten van de verrijzenis, die nog leefden in leegte en twijfel. Vanuit de ervaring dat ze de Heer in hun midden wisten, gingen ze ‘getuigen’.

Wij, die – net zoals die twee leerlingen – weet hebben van de verrijzenis, wij die – als het goed is – leven vanuit de opstanding van de Heer, mogen ook naar dat Jeruzalem gaan waar velen misschien nog in twijfel leven, in leegte, in verwarring.
Vertaald wil dit zeggen: heel wat mensen leven de dag van vandaag in leegte, in zinloosheid, in twijfel, in verwarring, in eenzaamheid, in ‘niet meer kunnen bidden’, in ‘ik zie het allemaal niet meer’. Oh er is zoveel hartepijn in de wereld. We moeten daarvoor niet ver gaan zoeken. In onze onmiddellijke omgeving leven velen van deze mensen. We weten dat.

Het is goed om vanuit onze ontmoeting met de Heer, oog en hart te hebben voor deze mensen. Het is goed hen te gaan opzoeken, met hen het ‘goede gesprek’ aan te gaan. Behoort dat niet tot onze opdracht als christen? Zijn we niet geroepen licht te zijn in deze wereld? Ja toch. Het is een opdracht door de Heer zelf aan ons gegeven.

Misschien behoren we zelf wel tot die mensen die ‘in twijfel’ leven, of die het op deze moment even allemaal niet meer ‘zien’, om welke reden ook. Het is niet omdat we katholiek zijn dat we zelf niet in gebrokenheid kunnen leven. Dus we moeten ook de nederigheid hebben ons door elkaar te laten vinden, elkaar tot steun te zijn. Ook dat is Kerk zijn.

Het komt erop neer dat wij als Kerk ons bewust moeten zijn dat we een missionaire opdracht in ons dragen. Dat betekent de Blijde Boodschap overal en in alle omstandigheden uitdragen, tot aan de uithoeken van de wereld. Maar het is ook oog en hart hebben voor de mensen rondom ons, ook binnen onze eigen gemeenschappen, binnen ons gezin, in onze parochie, in onze straat. Het betekent ‘zien’ waar er nood is, waar er dorst heerst, waar er ‘verlangen is naar’. Het betekent belangloos onze vriendschap (lees: de vriendschap van God) aanbieden: oprecht en authentiek.

Oh ja, we moeten daarvoor uit onze zetel komen. Tenminste voor wie kan. Dit vraagt moeite, tijd, engagement. Maar wie het evangelie zegt te beminnen, zal niet anders kunnen. Gedreven door een innerlijke liefde zal hij opstaan en naar de naaste gaan, bijzonder naar het riet dat dreigt te knakken, naar de vlaspit die bijna gedoofd is, naar de arme die bedelt naar koffie en zingeving.

Laten we, met en in de Heer, opstaan. We gaan onze Kerk niet ‘redden’ door enkel en alleen bestaande parochies alsmaar groter te maken, door onze weinige - dikwijls oudere - priesters nog méér werk te geven. De verfrissing zal moeten gebeuren van onderuit, in het hart van de Kerk; op straat. De diaconie, die haar hart heeft in Christus zelf, zullen we moeten (her)ontdekken in onze omgang met de mensen in de wereld. Dat is de zending van de Kerk, en dus van ieder van ons.

Ik denk dat het goed is dat we als kleine gemeenschappen (want dat zijn we ondertussen wel geworden) heel dikwijls samen komen. Na Corona kan dit, gelukkig, ook weer fysiek. In het kerkgebouw, heel zeker, om samen eucharistie te vieren, of deze te ontvangen als er geen priester kan zijn. Maar laat ons ook samen komen bij elkaar thuis, rond de tafel bij Bijbel, koffie en taart. Laat ons samen spreken over en vanuit het Woord, om in blijdschap weer naar onze eigen stek te gaan, zodat we morgen, vanuit een gedreven innerlijke liefde, bij de mensen mogen zijn ons gegeven: op onze werkvloeren, in onze scholen, onze zorgcentra, bij de bakker en de groenteboer. Maar, zoals gezegd: we mogen ook mensen bewust gaan opzoeken; mensen waarvan we weten dat ze eenzaam zijn, weemoedig, of het lastig hebben om welke reden ook. Mogen we doorheen onze blik, onze woorden, ons gebed voor hen, iets van Gods liefde aanbieden.

Laten we geen angst hebben de mensen aan te spreken. Laat ons dit gewoon doen; eenvoudig, oprecht. De Heer is immers bij ons, niet anders dan bij de Emmaüsgangers.

kris

Reacties

  1. Ja, Kris, en op die manier worden onze parochies weer echte parochies, hoe klein ze qua aantal gelovigen ook geworden zijn. Alleen zo kunnen ze weer groeien. Maar ze blijven belangrijk. Een mens kan niet geloven op zijn eentje. De leerlingen van Emmaüs keerden terug naar de groep en werden er bevestigd in hun beginnend geloof. Zondag gaan we hetzelfde horen over Thomas. Ook hij twijfelde, maar keerde de volgende zondag terug naar de groep. Daar mocht hij Jezus ontmoeten.
    Ook niet onbelangrijk is dat Jezus de leerlingen de Schriften heeft doen lezen en begrijpen. In ons brevier vanmorgen lezen we de toespraak van Petrus op Pinksteren zoals we deze gisteren en eergisteren lazen in de eerste lezing van de mis. De lezing in ons brevier geeft echter de hele tekst weer. Mij treft dat er staat: 'David is niet ten hemel opgestegen, maar toch zegt hij zelf: De Heer heeft gesproken tot mijn Heer: zit aan mijn rechterhand' (Hand; 2, 34 die psalm 110, 1 citeert). De leerlingen hebben inderdaad na Jezus' dood en verrijzenis de Schriften goed leren lezen. En dat was het werk van de verrezen Jezus én van de H. Geest.


    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja ...kom Heilige Geest en vervul ons van Uw Kracht om door te gaan ,van Uw Liefde om zo elke mens die wij vandaag ook ontmoeten met aandacht en barmhartigheid te benaderen !

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste Kris, u schrijft dat de leerlingen "daags daarna" terug gingen naar Jeruzalem, maar in de Bijbeltekst staat : ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem. Dus de reden waarom zij (vanwege de veiligheid, neem ik aan) Jezus vroegen om bij hen te blijven "want het wordt al avond", waren zij op slag kwijt. Door hun ontmoeting met Jezus, viel alle angst weg en direct reisden ze door de avond/nacht terug naar Jeruzalem. En niet onbelangrijk detail, lijkt me. Vriendelijke groet, Han Duin

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Han, het klopt wat je zegt.
      Het is inderdaad een niet onbelangrijk (en mooi) detail, waar ik over heb gekeken.
      Dank om het te laten weten !
      Hartelijk, kris

      Verwijderen

Een reactie posten