vrijdag in week 5 van de veertigdagentijd
Vandaag horen we doorheen de profeet Jeremia: 'Zing voor de Heer, loof de Heer, want Hij heeft het leven van de arme uit de handen van boosdoeners gered.'
De arme is hij die gekeerd leeft naar God, die leeg en ontvankelijk is, bereid God in zich te dragen en in Hem te leven. De boosdoener is Hij die dit alles veracht, zichzelf tot schepper herleidt van al zijn doen en laten.
Rijk is hij die arm is voor God. Hij zal drager en uitdrager zijn van Gods vrede, zelfs wanneer hij door kwaad wordt omringt. Zijn armoede zal hem tot rijkdom zijn, want hij weet zich bemind door God en zal in Hem de kracht vinden het kwade te beantwoorden met het goede.
Zoals Jezus gedaan heeft. En als het goed is, wij in Hem.
kris
Profeet zijn, spreken in de naam van de Heer, is toch zo’n hachelijke onderneming. Jeremia, de profeet uit het O.T. die ons het diepst in zijn ziel laat kijken, heeft het ondervonden. Hij moest van Godswege alsmaar onheil aankondigen en oproepen tot bekering, maar men aanvaardde dat niet. ‘Daar heb je hem’, zeiden ze, ‘ontzetting overal’. ‘Hij weet maar dat, ons bedreigen met vele dreigingen’. En dan wist Jeremia dat zelfs zijn vrienden hem weg wilden. Maar Jeremia blijft vertrouwen op God, hij legt zijn zaak in Gods handen, want zijn zaak is juist de zaak van God zelf die Zijn volk wil redden. Jeremia is zeker dat de moeilijke ogenblikken van zijn bestaan om zullen keren in vreugde, omdat God hem zal redden.
BeantwoordenVerwijderenJezus maakt dat ook mee. Ze willen Hem stenigen. Niet om een goed werk, maar omdat Hij zichzelf tot God maakt. Dat is Godslastering en de Joodse Wet eiste daarvoor een steniging totterdood. Jezus vraagt echter dat Zijn tegenstanders goed zouden kijken naar Zijn werken. Dan zullen zij ontdekken dat Zijn werken de werken van God zelf zijn. Jezus is zo één met de Vader en de Vader is zo één met Jezus, dat wij als christenen tot het geloof gekomen zijn dat God drie-één is. ‘Vóór Abraham werd, ben Ik’, zei Jezus ons gisteren. Dat is inderdaad de diepe werkelijkheid. Voordat er een universum was, was er in God een dimensie, een instantie die wij ‘Zoon’ kunnen noemen. God kan maar Vader zijn als Hij een kind heeft. Dat kind is de Zoon aan wie de Vader heel Zijn liefde schenkt en van wie Hij alle liefde weer ontvangt. Geven en ontvangen, teruggeven en opnieuw krijgen, dat is God. God is een gemeenschap, niet een alleenheerser of despoot. God is liefde. Hij geeft zichzelf aan Zijn Zoon en de Zoon geeft zichzelf terug aan de Vader. Die eeuwige beweging is de H. Geest. En die Zoon wordt in Jezus mens opdat Hij ons allen mee zou kunnen trekken in het diepste van wat Hij is. Hij is de Zoon, het kind van God bij uitstek. Ook ons laat Hij met zich kind van God worden, thuis zijn bij de Vader. Dat is het werk van de H. Geest in ons.
""Hij( of zij) weet zich bemind door God en zal in Hem de kracht vinden het kwade te beantwoorden met het goede !"
BeantwoordenVerwijderenDaarnaar moeten we ons méér richten ...élk moment van ons leven !!!
Kom H.Geest !
Mooi is het: de Vader is één en al 'geven' (gevende liefde). De Zoon is één en al 'ontvangen' (ontvangende liefde). De Geest is het die zowel het geven als het ontvangen bewerkt. De dubbele beweging van de liefde. Hij doet het ook in ons! 'Leven' noemt Jezus dat, 'leven in overvloed'.
BeantwoordenVerwijderenDit is inderdaad zeer mooi. En u vult mij nog beter aan. Dank daarvoor.
Verwijderen