7e paaszondag - A

GEBED

In de eerste lezing uit de Handelingen van de Apostelen horen we dat de leerlingen tussen de hemelvaart van Jezus en Pinksteren bij elkaar zitten om te bidden. We doen er goed aan om de leerlingen van de Heer te volgen en van hen te leren hoe we moeten bidden.

De lezing zegt dat ze eensgezind baden. Dat is een kenmerk dat belangrijk is voor het christelijk gebed. De eensgezindheid is tegelijk voorwaarde voor, en vrucht van, het gebed. Het gebed - tenminste dát gebed dat zich aansluit bij het bidden van de Geest - brengt mensen samen in eensgezindheid. Als gemeenschap wendt men zich naar God, met een gezindheid die gemeenschappelijk is. Bidden is immers niet zomaar vragen wat we zelf willen. Het is - in de Geest - je hart richten op God en bidden in zijn wil. Als we dit als gemeenschap doen, eensgezind dus, stemmen we ons samen af op Gods golflengte. Het is van Gods wil je eerste ambitie maken.

Van belang is ook de aanwezigheid van Maria, de Moeder van Jezus. Christelijk gebed gebeurt immers altijd in aanwezigheid van Maria. Zij gaat ons voor in het gebed, en bidt mét ons mee. Als haar kinderen neemt ze ons - bij wijze van spreken - bij de hand en brengt ze ons bij haar Zoon. Dit doet ze biddend, zich aansluitend bij ons gebed. En dit doet ze als Moeder van de Heer, én Moeder van ons. Het is belangrijk ons bewust te zijn van de aanwezigheid van Maria in ons gebed. We mogen ons namelijk toevertrouwen aan die aanwezigheid, erop vertrouwend dat zij ons effectief helpt in ons bidden. Zij zorgt ervoor dat ons gebed zuiver is, dat het inderdaad gebeurt vanuit de gloed van de Geest diep in onszelf.
De dag starten met je toevertrouwen aan Maria is daarom zo belangrijk. Je mag ervan uitgaan dat je gebed door haar geleid wordt. We mogen ervan uitgaan dat dit ook zo was bij de leerlingen die vandaag samenkomen in het bovenvertrek. Dit is - wanneer wij bidden - bij ons niet anders.

De leerlingen baden om Gods Geest. Pinksteren moest toen nog gebeuren. Bij ons is het anders. Pinksteren is reeds gebeurd en in die zin is het elke dag Pinksteren. Meer dan we moeten vragen om Gods Geest moeten we ons aansluiten bij het gebed van de Geest.
Het vragen om de Geest - wat in deze tijd vóór Pinksteren vaak gebeurt - is eigenlijk één grote smeekbede dat Hij ons in genade connecteert met Zichzelf, zodat ons gebed het gebed van Christus zou zijn.

Nog één zaak waar ik aan denk: Maria en de leerlingen komen samen op het woord van de Heer. Ze geven gehoor aan de oproep van Jezus. Eerder in het boek Handelingen lezen we: Jezus gaf hun deze opdracht: 'Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten op wat de Vader heeft beloofd, waarover jullie van Mij hebben gehoord. Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest.' (Hand 1, 4-5)
Wanneer wij bidden doen we dat niet op de eerste plaats omdat we daar toevallig zin in hebben. Of omdat het ons goed uitkomt. Bidden is gehoor geven aan een oproep van binnenuit, en wel door de Heer zelf. Het is op zijn woord doen wat moet gedaan worden. In vrijheid, maar tevens in gehoorzaamheid. Dat op zich maakt ons gebed niet zozeer tot 'ons gebed' als wel tot iets waar wij als persoon geen eigenaar van zijn. We treden als het ware in een dienst. De wereld van het gebed is niet onze wereld, maar het is eerder een wereld waar wij te gast zijn en waarvan wij deel mogen uitmaken. Het is als een huis waar je gratis in mag wonen, en al wat er staat is het jouwe en mag je ten volle benutten. Maar jij blijft de gast, en het is de gastheer - Christus zelf - die je uitnodigt bij Hem te gast te zijn.

Laten we bidden

Heer Jezus,
op uw woord willen ook wij bidden;
eensgezind en in gemeenschap.
Moge Gij het hart zijn van ons gebed,
ontsproten uit uw Geest die in ons bidt.
Om deze genade bidden wij U,
bijzonder in deze dagen vóór Pinksteren.
Amen.

Een mooie zondag,
kris

Reacties

Een reactie posten