zaterdag in week 33 door het jaar

GOD VAN LEVENDEN
(bij Lc 20, 27-40)

Beste mensen, vandaag stellen de sadduceeën Jezus op een unieke wijze op de proef. Daar hebben ze een slim plan voor bedacht. Zij geloven niet in de verrijzenis van de doden. Hun lastige vraag is het tegenovergestelde van hetgeen hun eigen opvattingen over leven na de dood zijn. Toch vragen ze aan wie de gestorven vrouw voortaan toebehoort, aan welke van de zeven echtgenoten die de vrouw heeft gehad. Wat zal deze rabbi daarop gaan antwoorden?

Zijn eerste antwoord komt erop neer dat er een totaal andere wereld is als je gestorven bent en waardig bevonden bent deel te krijgen aan de komende wereld en de opstanding van de doden … Je kunt het leven na het sterven niet vergelijken met ons aardse leven waar wel getrouwd en uitgehuwelijkt wordt.

Totaal kinderen van God te mogen zijn, zonder belemmeringen moet wel een ‘hemel’ zijn.
Het antwoord van Jezus wordt nog krachtiger als Hij, die de Schrift heel goed kent, een tekst aanhaalt uit Exodus, hoofdstuk 3: het verhaal van Mozes bij de brandende en niet verbrandende doornstruik. Daar staat het heel duidelijk dat Mozes spreekt over de Heer als de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jacob. Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen in leven.
Enkele Schriftgeleerden bevestigen dat zo overtuigend dat niemand nog een vraag durft te stellen.

Ik las ergens dit gedicht van Elizabeth Barrett Browning:
Het brandende braambos
de aarde zit boordevol hemel
en elke struik, hoe gewoon ook
staat in lichterlaaie van God
maar enkel hij die het ziet
doet zijn schoenen uit.
De rest zit er omheen
en plukt bramen.

Het mooie van gedichten is, dat ze een andere sfeer oproepen dan bijvoorbeeld de sadduceeën met hun onzuivere vragen. In dit gedicht worden twee werelden opgeroepen: de wereld van het zien door Gods ogen, en het beperkte zien door mensenogen, die soms door ‘blindheid’ verduisterd zijn.

De vraag is of wij in staat zijn het hemelse in het aardse te zien, open voor Gods schoonheid. Als dat waar zou zijn, al was het maar af en toe een beetje, dan kan er binnenin ons wel iets opbloeien van een ‘zekerheid’ dat ons leven doorgaat na het sterven, want als we dat hier ‘beneden’ al kunnen proeven met mondjesmaat, wat moet het dan stralend zijn in het hiernamaals.

Bij Paulus (1 Kor 2, 9) lezen we:
Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.

Laten we bidden

Goede Vader,
U bent de Bron van ons bestaan,
naar U zullen we terugkeren.
Wij willen ons leven toewijden aan U
met heel ons hart,
U, de Zon van ons bestaan.
Laat uw licht ons begeleiden naar U,
die het  eeuwige Licht bent.
Trek alle mensen binnen
in uw cirkel, uw lichtgloed.
Dat is de plaats waar al onze vragen
verstommen en we enkel
licht van Licht mogen zijn,
door Jezus, onze Heer en broeder.
Amen

Dag beste mensen, wees licht van Licht en zie dat Licht ook in elkaar, dan komt de hemel steeds meer naar de aarde, en de aarde naar de hemel.

Ricky Rieter

Reacties

  1. 'de komende wereld', die al is, kent tijd noch materie. enkel licht dat liefde is.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bent u de directeur van het heelal?

      Verwijderen
    2. Beste anoniem, misschien maakt u een grapje? Stefan schrijft vanuit een ervaring of vanuit een verlangen, zeker niet als 'directeur van het heelal' of als iemand die alles het beste weet. Misschien is, hetgeen hij schrijft, een zin om in diepere lagen te laten landen een betere optie. Probeer het eens!

      Verwijderen

Een reactie posten