zondag 26 door het jaar - A

Zoals zo dikwijls vertelt Jezus een parabel, en zoals altijd moeten wij ons afvragen waar wij staan in dat verhaal over die zonen die ja zeggen tegen hun vader, maar nee doen, of nee zeggen en toch ja doen. Want zeg nu zelf: ja zeggen en nee doen, daar zijn we dikwijls heel sterk in. En het blijft daar niet bij, want even dikwijls zijn we ook heel goed in veel beloven en weinig geven. Het lijkt wel of de beide spreuken ons op het lijf geschreven zijn.

Zoals bij die beide zonen. Waarom zegt de ene zoon ja en doet hij nee? En waarom zegt de andere zoon nee en doet hij ja? Mochten ze vandaag leven, dan zouden we wellicht het antwoord kennen: ze zitten op Facebook, ze surfen op het internet, ze spelen met hun smartphone of met een andere dingetje, ze hebben geen zin om iets anders te doen dan die dingen. Maar wat zouden we antwoorden als het over onszelf gaat? Wat bezielt ons om ja te zeggen en nee te doen? Om veel te beloven en weinig te geven?  

Het antwoord daarop vinden we in ons eigenbelang. De vraag van de vader aan zijn zonen overkomt ons en zowat alle mensen elke dag, en dikwijls veel meer dan één keer. In een gezin bijvoorbeeld is het heel normaal dat ouders onderlinge hulp vragen, dat kinderen op hun ouders rekenen om hen naar school, het sportterrein, de muziekschool, de tekenacademie, of naar ik weet niet wat nog allemaal te brengen. Zoals het even normaal is dat ouders op hun kinderen rekenen om zich in te spannen op school, om thuis te helpen als het nodig is, om geen domme dingen te doen. De onderlinge vragen om iets te doen zitten echt ingebakken in onze maatschappij, in alle lagen van de bevolking, op het werk, op straat, in de Kerk. Het is dus goed dat we ons afvragen wat we ervan terechtbrengen. Denken we alleen aan onszelf, aan wat we zelf graag doen of graag willen hebben? Weegt alleen ons eigenbelang door of hebben we ook aandacht voor onze medemensen, voor ons gezin, voor kansarmen, voor de Kerk?

En wat brengen we terecht van onze beloftes? Is het veel beloven en weinig geven, of spannen we ons echt in om onze beloftes waar te maken? Want ook daarmee hebben we het dikwijls moeilijk, niet alleen ten aanzien van onze medemensen, maar ook van onszelf. Hoe dikwijls maken we goede voornemens, maar brengen we er weinig of niets van terecht? Binnen enkele maanden is het weer Nieuwjaar, en zoals altijd zullen we elkaar en onszelf allerlei dingen beloven, maar wordt die belofte ook werkelijkheid? Of horen wij bij de zovelen die zichzelf al tientallen keren beloofd hebben dat ze zullen stoppen met roken, dat ze minder zullen drinken, dat ze helemaal niets zullen drinken als ze met de auto rijden, dat ze niet meer direct kwaad zullen worden als iets hun niet aanstaat, dat ze geen kwaad meer zullen spreken over andere mensen, dat ze anderen zullen helpen als het nodig is, dat ze aandacht zullen hebben voor iedereen die daarom vraagt. Of blijft het voor de zoveelste keer bij veel beloven en weinig geven, zowel aan onszelf als aan onze medemensen?

In de eerste lezing zegt God de Heer tegen ieder van ons: ‘Gij beweert dat de weg van de Heer niet recht is, maar is het niet veeleer zo dat uw eigen wegen niet recht zijn?’ Het zou goed zijn als we erover nadenken of onze wegen inderdaad altijd recht zijn. Of we dus de weg van de Heer gaan, de weg van zijn liefde en vrede. Of we niet zijn zoals die oudste zoon die ja zegt en nee doet. En ook niet zoals de hogepriesters en de schriftgeleerden tegen wie Jezus de parabel vertelt. Zij moeten Hem niet hebben, zoals ze ook Johannes de Doper niet moesten hebben. Want als ze naar Hem luisteren, moeten ze van opvatting veranderen, en moeten ze aandacht hebben voor de armen, de zieken, de kansarmen, en dat willen ze niet, want daar staan zij helemaal boven.  En waar staan wij? Willen wij wél luisteren naar Jezus? Doen we meer dan beloven dat we naar zijn woorden en daden willen leven? Is ons ja echt een ja, en ons nee echt een nee? Geen nee tegen Jezus en tegen onze medemensen, maar een nee tegen ons egoïsme en ons eigenbelang? Laten we ons daar echt voor inzetten: een ja tegen Jezus, een nee tegen ons egoïsme.
Amen.

Bron: Preken.be

Reacties