donderdag in week 3 door het jaar

'Je steekt toch geen lamp aan om hem onder de korenmaat te laten uitdoven of onder een bed weg te bergen? Nee, je zet hem op een standaard.'

Christenen zijn paasmensen. Zij leven in de verrijzenisgenade van Christus. Vraag is: Zien de mensen aan ons dat God ons bevrijd heeft in Christus? Zien ze in onze daden, in de keuzes die we maken, in de manier waarop wij mensen ontmoeten, dat het christendom in wezen een bevrijdend gebeuren is?
Ziet de wereld aan onze wijze van leven dat de Kerk een vreugdevolle boodschap in zich draagt?

Niet dat we heel de dag door met een soort opgeklopte zoete glimlach moeten rondlopen. Maar men mag wel aan ons zien dat we leven vanuit een werkelijkheid die ons in de diepte 'blij' maakt; een werkelijkheid die ons van binnenuit stuwt, die ons doet liefhebben in naam van.

Wij mogen delen in de verrijzenisvrede van Christus. Niet enkel door dit gebeuren in gedachten te dragen, maar wel degelijk door te leven in de genade die Pasen in ons hart heeft gelegd. Wie leeft in deze genade zal een vrede-vol mens zijn. Hij zal deze vrede dragen, én uitdragen.
En dat mag gezien worden. Dat heeft niets met hoogmoed te maken, maar integendeel: met echtheid, liefde en nederigheid.

Kom, pandemie of niet, kop omhoog, borst vooruit, knipoog naar boven, wees dankbaar, fluit en bemin.

kris

Reacties

  1. Dat is het, Kris!

    Door het bloed van Jezus’ kruisoffer hebben wij vrije toegang tot God. In Zijn lichaam heeft Jezus die nieuwe weg gebaand. Ten einde toe heeft Jezus God de Heer laten zijn van Zijn leven. Nu is Hij voor ons die grote priester die ons binnenleidt in Gods huis, in de hemel. Laten wij dichterbij komen, zegt de Hebreeënbrief. Met een oprecht hart dat vrij is gemaakt van de zonde. De zonde is juist dat God niet de Heer mag zijn van ons leven. Trouw moeten wij blijven aan de hoop die Jezus voor ons heeft gewekt. Het is eigenlijk wonderbaar en niet te begrijpen vanwaar die Jezus in onze geschiedenis kwam. Natuurlijk van God, zullen wij zeggen. Maar is dat geen prachtig bewijs van Gods bestaan en van Zijn trouw aan de beloften die Hij vroeger deed aan de vaders uit het O.T.? We mogen Jezus niet vergeten, onze belijdenis van ons geloof niet opgeven, ook niet als heel velen dat nu wel lijken te doen. Maar dat gebeurde ook al als de brief aan de Hebreeën geschreven werd: men bleef weg uit de eucharistie. Het is dus van alle tijden. Dat zijn de distels uit de parabel van de zaaier van gisteren, de distels die ons geloof verstikken: de zorgen en de verlokkingen in ons leven. Maar God is eigenlijk nog veel meer waard dan al wat deze aarde biedt. We moeten onze lamp dan ook niet onder de korenmaat of onder de zetel zetten. Ze mag in het midden van onze huiskamer staan, in het midden van ons leven. Allen mogen het zien dat wij in Jezus geloven en leven van God. Hij is de maat van ons leven. Hoe meer en hoe beter wij luisteren naar Hem, des te meer zullen wij Hem vinden en Hem gestalte laten krijgen in ons leven. Een kind dat de eerste lessen niet begrepen heeft op school, zal niet ver geraken. Altijd opnieuw moet het luisteren naar de leerkracht. Hoe beter het luistert, hoe beter de uitslag van zijn toetsen zal zijn en hoe liever het kind of de student naar school zal gaan. Dat geldt ook voor ons. Als wij met Jezus voor God leven en voor elkaar, zullen wij vreugde vinden in ons leven. Want leven is geven en prijsgeven om veel andere dingen die beter zijn te ontvangen. Mocht Jezus aan het licht komen in ons leven van elke dag. Maar daarvoor moeten we luisteren naar Gods woord. Hoe luisteren wij? Denk nog eens aan de parabel van gisteren. Is het op de weg dat Gods woord valt? Dus oor in, oor uit? Of misschien op de rots, zoiets als in ons verstand? Of gaat het tot in ons hart? Maar in dat hart zitten ook de zorgen van het leven en zoveel andere verlangens, allemaal distels die God in ons kunnen doen verstikken. Eigenlijk moet ons luisteren gaan tot in de rauwe werkelijkheid van elke dag: elk uur, elke minuut, elke vreugde en elke pijn of tegenspoed, het is allemaal voor Hem! Durven we dat?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een lamp op de standaard. Een lamp straalt licht. En waar licht is, kan men zien. Er kunnen wel schaduwen vallen. Maar ook die schaduwen zijn niet helemaal donker.
    Ik kan iemand met mijn lamp verlichten. Maar de woorden die van mij uitgaan kunnen voor hem een andere betekenis hebben. Als ik spreek over God, dan is dat voor hem de pastoor die hem vroeger veroordeelde en hem als kind weigerde de hostie uit te reiken, omdat hij zijn handen niet gewassen had. Mijn woorden zijn dan als "paarlen voor de zwijnen."
    Ik zal in mijn bescheiden kunnen, met Gods hulp, de maat nemen en de taal van deze man leren spreken. En leren wanneer ik beter mijn mond kan houden en wanneer te spreken. En soms verrast de Heer mij met een wonder. Dan spreken we van hart tot hart. Dan weet ik...ik kan maar beter vertrouwen op de Heer.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten