donderdag in week 2 van de veertigdagentijd
De eerste lezing, uit de profeet Jeremia, gaat op het eerste zicht nogal kort door de bocht. We lezen: ‘Vervloekt wie op een mens vertrouwt...', en wat verder: ‘Gezegend wie op de Heer vertrouwt…’.
Wil dat zeggen dat een mens niet op een mens mag vertrouwen? Natuurlijk mag een mens op een mens vertrouwen. Elkaar vertrouwen geven, in beide richtingen, is immers mooi en edel. Daar is op zich niets mis mee.
Maar de vraag is: wat betekent dat ‘vertrouwen op iemand’? Een mens is maar echt te vertrouwen wanneer hij in ‘de waarheid’ staat, wanneer hij ‘de waarheid’ dient, wanneer hij in naam van ‘de waarheid’ leeft. De waarheid hier te verstaan als datgene wat God met de mens voorheeft: Gods wil, de weg die God met de mens wil gaan. Wie Gods goedheid, wie zijn liefde vertegenwoordigt, mag uiteraard vertrouwd worden. Eigenlijk vertrouw je de Heer in die persoon; de Heer die doorheen die mens wordt belichaamd.
Wanneer Jeremia zegt dat je niet op een mens moet vertrouwen, doelt hij op die mensen die los staan van die ‘waarheid’, los van de goedheid van God, zij die de leugen dienen, die leven vanuit het kwaad, die verdeeldheid zaaien, het ‘ik’ als god promoten,… Al die zaken die weinig of niets met God te maken hebben. Mensen die hun vertrouwen stellen op deze mensen leven in 'een verzilt en verlaten land', zegt Jeremia. Ze verwijderen zich van God, ze zullen van Hem vervreemden. Ze leven als 'in een steenwoestijn'.
Wie echter op de Heer vertrouwt, of op hen die de Heer vertegenwoordigen, erkent dat de Heer zijn ‘toeverlaat’ is. 'Hij is als een boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht.'
Verder roept Jeremia op tot voorzichtigheid, tot waakzaamheid. ‘Niets is zo onbetrouwbaar als het hart’, zegt hij. Het maken van een gezond onderscheid tussen wat van God komt en wat niet van Hem komt is van fundamenteel belang, zowel in onszelf als in ons mogelijk toevertrouwen aan de ander.
Dit maken van onderscheid mogen we ons echter niet toe-eigenen. Zoals zoveel is ook dit een gave Gods; een gave waarvan het goed is dat we er ons dagelijks voor openstellen met een oprecht en beschikbaar hart.
Het Woord in stilte bemediteren, arm van geest, de tijd koesterend, is een sleutel om tot een gezonde onderscheiding te komen.
Laten wij bidden ...
Vader,
mogen wij in waarheid
leven en getuigen,
opdat wij een steun en toeverlaat
mogen zijn voor elkaar.
In Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.
Een mooie donderdag,
kris
Vertrouw niet op mensen, want in zijn zwakheid en zondigheid is deze zo onstandvastig. Vertrouw dus niet op het schepsel maar op God onze Schepper en Heer, onze Vader voor eeuwig, die goed voor ons is en zorgzaam, – soms anders dan wij zelf willen verwachten – Hij weet waartoe hij zus of zo met ons handelt. Hij zorgt meer voor onze ziel en eeuwige zaligheid dan voor ons vergankelijk bestaan. Ons bestaan nu is de leerschool voor de eeuwigheid. Wie nu volop van dit leven wil genieten zonder zich om zijn geloofsbeleving en de naaste te bekommeren zal met lege handen en een bedorven hart voor God verschijnen. Maar wie nu zichzelf oefent in de zelfverloochening, in de zelfgave aan de naaste uit liefde tot God en omdat hij zich bewust is dat zijn naaste even als zichzelf kind van God is en zo zijn broer en zus, die zal mogen thuiskomen in de vreugde bij God en zo voor eeuwig en altijd Gods gelukzaligheid mogen genieten.
BeantwoordenVerwijderenHeer Gij zegt: ‘Ik vergeld ieder naar zijn gedrag, naar de vrucht van zijn werk’. Jezus open mijn ogen en hart opdat ik uw liefde verlangen mag zien en beantwoorden om zo niet met legen handen voor U te verschijnen.
Oog hebben voor de nood van mijn naaste, want deze is net zoals ik schepsel van God, mijn broer of zus. Aan mij niet zo op te gaan in dit aardse bestaan alsof dit het enige noodzakelijke is, maar mij meer bewust zijn dat ik alle moet richten op het eeuwige hiernamaals. Leven voor de eeuwigheid dat is het enige noodzakelijke dat onafwendbaar is. Eens wordt het voor ons allen werkelijkheid!
hoopvol, geduldig amen
BeantwoordenVerwijderen