woensdag in week 4 van de veertigdagentijd

'In het uur van mijn genade geef Ik je antwoord, op de dag van de redding zal Ik je helpen. Ik zal je behoeden, Ik neem je in dienst voor mijn verbond met het volk, om het land weer op te richten, om het verlaten erfgoed in eigendom terug te geven, om tegen gevangenen te zeggen: ‘Ga in vrijheid!’ en tegen wie in het duister verblijft: ‘Kom tevoorschijn!’
Zo lezen we vandaag bij Jesaja.

Laten we deze woorden eens beluisteren gericht naar onze binnenkant, ons hart, ons innerlijk leven.

'In het uur van mijn genade...' Het uur van Gods genade is het moment waar Hij beslist onze binnenkant overhoop te gooien door ons gelovig te laten inzien dat ons heil niet afhangt van eigen prestatiedrang maar wél van zijn kracht in ons. Het is - door genade - ons bewust worden van onze eigen zwakheid. Daarvoor zal Hij ons hart vermorzelen en vernederen. Vermorzelen in de zin dat alle hoogmoed moet gebroken worden. Vernederen in de zin van dat Hij zal tonen dat de nederigheid de enige weg zal zijn van redding en opstanding.

'... geef Ik je antwoord.' Gods antwoord bestaat er in dat Hij ons zal overstelpen met zijn barmhartigheid. Ja, tegelijkertijd, alsof de ervaring van vermorzeling en het doorvoelen van Gods barmhartigheid onze persoon in evenwicht houdt. Zijn barmhartigheid houdt ons weg van de afgrond tot waar Hij ons zelf brengt. We hoeven niet te vallen, want Hij staat er; wachtend, omhelzend, optillend.

'Ik zal je behoeden', zo zegt God. Inderdaad, God zal zijn volle verantwoordelijkheid nemen wanneer Hij ons hart vermorzelt. Hij zal ons namelijk ten diepste behoeden voor scrupuleus gedrag of anderen excessen. Echter één voorwaarde: Hem welkom heten in je gebrokenheid. Niet weglopen, staande blijven, geopend voor Hem, uitsprekend het grote 'Gij'.

'Ik neem je in dienst voor mijn verbond met het volk, om het land weer op te richten...' Inderdaad, opgetild door Hem, opgestaan in Christus, zal God ons roepen getuigen te zijn van zijn barmhartigheid. Vanuit de Heer in jezelf, vanuit het hart van de Kerk, zal je niet anders kunnen dan zijn licht en vrede doorgeven naar allen die je ontmoet, op welke wijze ook. Je engagerend in de liefde zal je Gods land, zijn koninkrijk, oprichten of herstellen. Je zult handen en voeten geven aan Gods verbond met zijn volk, met de hele mensheid.

'... om het verlaten erfgoed in eigendom terug te geven...' Oh ja, zoveel erfgoed, ooit door God gekregen, maar uitgeleverd aan al wat niet met God te maken had. Door onze opstanding in Hem zullen we het terug schenken. En dan gaat het over ál die mogelijkheden die we in ons droegen om Gods te liefde gestalte te geven maar die we voor andere zaken gebruikt hebben.

'... om tegen gevangenen te zeggen: ‘Ga in vrijheid!’ en tegen wie in het duister verblijft: ‘Kom tevoorschijn!’ Zoveel goeds, door God geschonken diep in ons hart, bleef verborgen voor de wereld, verhuld in duisternis, en kreeg geen kans tot leven. Wel, al dat gevangen goeds krijgt nu de volle vrijheid om Gods liefde te bezingen.

En dit, omdat we het wonder van Gods barmhartigheid toelieten.

Laten wij bidden ...

Vader,
maak ons tot nederige mensen
die U toelaten in het hart
van ons onvermogen.
Moge onze zwakheid
op deze wijze
onze kracht worden.
In Christus,
onze Heer.
Amen.

Een gezegende woensdag,
kris

 

 

Reacties


  1. De Heer vergeet Zijn volk in ballingschap niet. Het einde van dat verblijf op vreemde bodem is trouwens in zicht. Israël wordt de man, het volk van het verbond, om de geboeiden naar buiten te roepen, alsook degenen die in duisternis zitten. Langs de kanten van de wegen zullen de kudden gras vinden en niets zal Gods volk nog deren, geen gloed van de zon, geen honger of dorst, geen verzengende wind. God zal hen naar de waterbronnen leiden. Sion kan dan al denken dat God Zijn volk vergeten is, maar meer nog dan een moeder begaan is met haar kind, is God met Zijn volk begaan. Daarom zendt Hij ook Zijn Zoon, om al die beloften waar te maken. Deze heeft de vrouw uit Samaria al laten proeven van het levend water, Hij heeft een arme verlamde man weer gaafheid van leden geschonken. Maar Hij deed dit op een sabbat. Dat kon niet voor de autoriteiten van toen. En toch, wat is de sabbat? Het was het rusten van de Schepper op de zevende dag, maar dat rusten was een overschouwen van Zijn scheppingswerk waardoor deze schepping tot voltooiing kwam. Jezus doet dit precies ook. Hij werkt zoals Zijn Vader werkt, ook op sabbat. Gods rusten bestond in het voltooien van de schepping. Zo brengt Jezus wat geschonden en gebroken is door de zonde, wat verworden is in de schepping, weer tot volkomenheid. Daarom geneest Hij juist op de sabbat. Dan wordt de schepping weer nieuw, dan wordt alles hersteld. Deze verdediging zint de Joden echter niet. Hij tast voor hen de sabbat aan en bovendien maakt Hij zich aan God gelijk. Hier begint het conflict tussen Jezus en de overheid gestalte te krijgen. Hij zal moeten verdwijnen. Dood moet Hij. Maar ook dat zal gebeuren op een sabbatdag. Want Jezus zal sterven op Goede Vrijdag, op het uur dat de grote sabbat begint. Juist op dat uur zal Hij uitroepen: ‘Het is volbracht’. Dan wordt de schepping echt weer voltooid. Jezus lijkt pretentieus te zijn. Hij noemt God Zijn Vader. Tegelijk is Jezus heel nederig. Hij kan niets zonder Zijn hemelse Vader. En Hij doet precies wat Zijn Vader doet. Wat Jesaja in de eerste lezing aankondigde, dat mag Jezus overdoen. Hij zal tot de geboeiden en zelfs tot de doden zeggen: ‘Komt naar buiten’. Zondag gaan we het horen, hoe Jezus Zijn vriend Lazarus die al vier dagen dood is, uit het graf tevoorschijn roept. Dat is nog maar een begin. Allen die levend dood zijn, omdat zij de zin niet kennen van het leven, omdat zij niet weten dat zij van God komen en naar Hem terugkeren, maar ook allen die de dood en het graf al in zijn gegaan, zullen Jezus’ stem horen: ‘Komt naar buiten en leeft!’ Jezus heeft het leven in zich, net zoals Zijn Vader het leven in zich heeft. Het oordeel heeft God in de handen van de Zoon gelegd. Maar dit oordeel is opstanding voor hen die in Hem geloven, maar ook voor hen die zonder Hem te kennen, toch het goede deden. Jezus is niet pretentieus als Hij zulke dingen zegt. Hij is de nederigheid zelf, want Hij doet alleen maar wat God wil. En God wil dat Hij de mensen redt. Maar dit zal gebeuren juist in Zijn bittere dood. Als een dienaar, als een slaaf zal Hij ons meetrekken naar de Vader, wanneer Hij stervend roepen zal: ‘Het is volbracht’.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten