zondag 4 in de veertigdagentijd - A
Onderstaande overweging is van de hand van Vincenzo Paglia, ontleend aan 'Het Woord van God elke dag 2023', uitgegeven bij Halewijn/Sant'Egidio
Deze zondag wordt laetare genoemd - naar het eerste woord van de antifoon aan het begin van de liturgie - de zondag van de 'blijdschap'. De liturgie nodigt ons uit om de strengheid van de veertigdagentijd te onderbreken. Die blijdschap komt zeker niet voort uit de toestand van de wereld op dit moment. Het is moeilijk om redenen te vinden om blij te zijn als er nog steeds zoveel conflicten woeden op aarde en zo veel armen in de steek gelaten worden. Onze vreugde komt niet van de wereld, maar van de dag van Pasen die nadert en die de dood in overwinning verandert en droefheid in vreugde. De vreugde van de blindgeboren man die weer ziet, is de vreugde die de liturgie van ons vraagt. Hij was blind vanaf zijn geboorte en bleef langs de kant van de weg zitten bedelen om aalmoezen; zijn lot was bezegeld, zoals men zegt.
Zodra Jezus hem zag, stopte Hij. De leerlingen vroegen Hem: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ Voor de leerlingen was die blinde man de aanleiding om een twistgesprek aan te gaan. Maar Jezus kijkt naar die blinde man met de ogen van zijn hart en antwoordt: 'Hij niet en zijn ouders ook niet.' Jezus laat zien hoe wij tegenover die blinde man en alle armen, lijdenden en zieken moeten staan: met een blik van ontferming.
Jezus kijkt hem ontroerd aan, stapt op hem toe en raakt hem aan met een bedachtzaam gebaar, geen verstrooid gebaar: Hij buigt zich voorover om wat zand te pakken en wrijft het, na het met zijn speeksel bevochtigd te hebben, op de blinde zijn ogen. Het is de hand van God die de mens heeft gevormd bij zijn schepping en die hem telkens opnieuw blijft scheppen.
Als Jezus hem opdraagt dat hij zich moet gaan wassen in het Siloambad, gehoorzaamt de blinde man zonder dralen en gaat naar het water om zich te wassen, vanwaar hij ziende terug kwam. Een wonder is geen magisch gebaar; het wordt tot stand gebracht door dat gebaar van tederheid van Jezus' handen én door de gehoorzaamheid van de blinde aan het woord dat tot hem was gesproken.
Dit genezingsverhaal is ook een aanwijzing voor ons, die zo vaak blind zijn, niet sinds onze geboorte, maar omdat we gewend zijn om alleen naar onszelf te kijken. Kortom, blind omdat we berusten. De Heer komt om 'de ogen van de blinden te openen', om onze ogen te openen voor de trieste toestand van de wereld en ons te wijzen op het visioen van verlossing, rechtvaardigheid en vrede. Zeven keer in deze passage herhaalt de evangelist de woorden 'de ogen openen' Geen toevallige herhaling. Misschien wijst ze op het gemak waarmee we kunnen hervallen in onze blindheid. Het is niet genoeg om één keer aangeraakt te worden, één keer te luisteren en te gehoorzamen. Als de Heer ons ontmoet, zoals Hij de blinde ontmoet, stelt Hij ons nieuwe vragen en vraagt Hij van ons een nieuwe inzet. Het zijn vragen om liefde, om groei in de navolging.
Net zoals aan de blindgeborene vraagt Hij ook aan ons: ‘Gelooft u in de Mensenzoon?’ Jezus zoekt een vriend, Hij wil een leerling om lief te hebben, een metgezel om de wereld mee te veranderen. De blinde antwoordt: ‘Als ik wist wie het was, heer, zou ik in Hem geloven.' Het is de vraag van de veertigdagentijd: Jezus meer leren kennen, meer naar zijn gelaat zien, zich meer laten raken door zijn liefde. En het evangelie zegt ons: ‘U kijkt naar Hem en u spreekt met Hem.' Wij zeggen samen met de blinde: ‘Ik geloof, Heer.' Het is onze geloofsbelijdenis als geliefde en genezen mensen, die opnieuw op weg gaan om de Heer te volgen om deze wereld te veranderen en rechtvaardiger en broederlijker te maken.
Laten wij bidden ...
Vader,
genees ook ons van onze blindheid.
Mogen wij, genezen door Jezus,
uw licht, liefde en vrede,
uitstralen in deze wereld ons gegeven.
In Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.
Een vreugdevolle zondag,
kris
Wij zijn allemaal blindgeboren. Uit onszelf weten we niet wat de zin is van ons leven. Wij vragen dikwijls: 'Moeder, waarom leven wij?' Jezus zalft ons met aarde die Hij met Zijn speeksel - het levend water, de H. Geest - vermengd heeft. Dan moet de blindgeborene zich wassen in de vijver van de Gezondene. De Gezondene is Jezus. Hij is de Gezondene van de Vader. Dit evangelie is geschreven voor de doopleerlingen. Ook zij zullen met Pasen gewassen geworden in het doopwater en er, zoals de blindgeborene, ziende vandaan komen. Zij zullen mogen zien dat Jezus de weg is, de waarheid, het leven. Zij zullen mogen zien dat hun leven niet het product is van toeval en evolutie, maar door dit alles heen van God komt. Dat is dan ook de zin van ons leven: wij komen van God en wij keren eens naar Hem terug. Ons wacht heerlijkheid (zie tweede zondag van de vasten: de Thabor) en Jezus kan ons levend water geven, de H. Geest die in ons een bron wordt die opborrelt ten eeuwigen leven (zie vorige zondag: de Samaritaanse). Dat alles houdt echter ook een 'oordeel' in: Jezus maakt niet-zienden ziende en sommigen die menen te zien verklaart hij tot niet-zienden. Sinds de Verlichting van de jaren 1800 is God uit onze horizon aan het verdwijnen. Dat brengt echter veel duisternis mee. Het is niet omdat we naar de maan of naar Mars kunnen vliegen en ook niet omdat we heel de anatomie van het menselijk lichaam kennen, dat we ook al de zin weten van ons leven. Die zin moeten - mogen! - we ontvangen van Jezus, de Gezondene van de Vader, die er is ook voor ons NU. De eerste lezing vertelt ons over de koningszalving van David. Ook wij worden in het doopsel gezalfd: tot koning, tot priester en tot profeet. De tweede lezing zegt dat wij nu licht zijn geworden. En Paulus noemt daar drie vruchten van het licht: goedheid, gerechtigheid, waarheid. Dat zijn precies de drie dingen die overeenkomen met onze drievoudige zalving in het doopsel. Als koning proberen we Gods goedheid uit te strooien over de wereld (dat is het Koninkrijk Gods dat in ons leven wat gestalte krijgt); als priester doen we recht aan God en aan de medemens (dat is de gerechtigheid van het geloof); als profeet getuigen wij van de waarheid (we verkondigen de Christus, zoals de vrouw uit Samaria van vorige zondag en zoals de genezen blinde vandaag die Jezus belijdt als de Mensenzoon. Hoe heerlijk is het te mogen geloven in God, door en met Jezus. Dat geeft licht, dat geeft zin, dat maakt ons blij.
BeantwoordenVerwijderenRoosje, ik ben niet ziek, maar ik weet niet altijd nog iets toe te voegen aan wat Kris zo goed schrijft. Maar bedankt voor uw fijngevoelige bezorgdheid. Ik bid voor je en voor alle mensen die Bijbelcitaat bezoeken. Een gezegende zondag aan allen.
goed u weer eens te horen daniël, een fijne zondag gewenst.
Verwijderenxxx
BeantwoordenVerwijderen