zondag 3 in de veertigdagentijd - A

Vandaag inspireerde ik me op een homilie van Romain Debbaut ontleend aan preken.be

Geliefde mensen,
dit tamelijk lang evangelie is bijzonder rijk aan inhoud. Het doopsel, de werking van de Geest van God in de mens, bekering, inzicht,... het zit er allemaal in. Maar het is ook en vooral het verhaal van een ontmoeting, en laten we daar wat dieper naar kijken.

Een ontmoeting dus, en wàt voor een ontmoeting! Om te beginnen: Jezus mag daar eigenlijk niet zijn, want Samaria, dat is voor rechtgeaarde joden te mijden gebied. Samaritanen zijn immers niet 'zuiver op de graad'. Tijdens de ballingschap hebben ze zich vermengd met de Assyriërs, zodat er onecht bloed door hun aderen vloeit, en ook hun geloof is niet wat het moet zijn. Wie op reis is, kan Samaria maar beter vermijden, en trek je er toch doorheen, dan ben je meteen onrein  en mag je zelfs voor een bepaalde tijd de tempel niet meer binnen. En wat doet Jezus? Dwars tegen dat religieuze fanatisme en racisme in trekt Hij wél door Samaria.

Maar Jezus gaat nog véél verder. Het is op het middaguur, het is snikheet en Hij heeft dorst. Dus vraagt Hij aan een vrouw die daar water komt putten om Hem te drinken te geven. Hij bakt het dus héél  bruin: niet alleen gaat Hij door verboden gebied, Hij spreekt ook nog iemand aan, en dan nog wel een vrouw! Welnu, dat kán niet; een joodse man kán en mág in het openbaar geen vrouw aanspreken, zelfs niet zijn eigen vrouw, zijn zus of zijn moeder. Vandaar de stomverbaasde reactie van die Samaritaanse: 'Hoe kunt U, een jood, aan mij, een Samaritaanse, en bovendien een vrouw, te drinken vragen?'

Jezus sloopt hier dus in één keer een aantal metersdikke muren die door mensen rond andere mensen werden opgetrokken, muren waarmee de ene mens de andere voortdurend in zijn  eigen privé-gevangenis opsluit. 'Weg daarmee', zegt Jezus, 'want iedereen is een kind van God, ook de Samaritanen, ook de vrouwen, ook dié vrouw'.

Ook dié  vrouw, inderdaad, want het is een vrouw 'met een reukje aan'. Waarom komt ze anders in de ondraaglijke hitte van het middaguur, als iedereen siësta houdt, in haar eentje water putten? Water halen doen de vrouwen 's morgens, én in groep. Dat is veiliger, want de put ligt een heel eind buiten de stad, en het is ook gezelliger, want de put is bij uitstek de plaats waar vrouwen elkaar ontmoeten. Water putten is dus een sociaal gebeuren, en daar hoort die vrouw blijkbaar niet bij. Waarom blijkt misschien verderop in  het verhaal, wanneer Jezus zegt dat ze al vijf mannen heeft gehad, en dat de man met wie ze nu samenleeft niet háár man is. Die vrouw zal dus wel geweten hebben waarom ze liefst niet in het  gezelschap van andere vrouwen was. Meer dan waarschijnlijk was ze daar ook niet echt gewenst.

En tóch heeft Jezus precies met dié vrouw een bijzonder diepgaand religieus gesprek. Jezus dialogeert met haar over het levende water, wat staat voor het échte leven dat van God komt en dat Hij - Jezus - geeft. Hij heeft het met haar over aanbidding in geest waarheid, én over christelijke zending. En Jezus gaat nog verder: Hij zegt iets dat Hij anders zo goed als nooit zegt, namelijk: Ik ben de Messias. En dat allemaal tegen die half-heidense Samaritaanse, tegen die vrouw 'met een reukje aan', die vrouw die zich  in de gemeenschap niet kon of durfde vertonen.

We kennen het vervolg: die vrouw is zo  gepakt dat ze meteen Jezus' eerste missionaris wordt. Want dát is ze inderdaad: Jezus' eerste missionaris. Ze laat haar kruik achter en loopt naar de stad. En zij, die zich een uur voordien niet in het openbaar durfde of kon vertonen, zet nu onbevreesd de hele stad op stelten. En hoe sterk ze moet geworden zijn, blijkt overduidelijk uit het feit dat ze haar nog geloven ook. Ze gaan met haar mee, en zo ontmoeten ook zij Jezus, en velen komen tot geloof; zo staat er.

Zusters en broeders, Jezus geeft ons hier een harde en klare les. Want hoe gemakkelijk staan wij niet klaar met ons oordeel, ons vooroordeel? 'Die deugt niet, dat weet toch iedereen.' En: 'Aan die moet je niets vragen, want die wil toch niet helpen.' Of: 'Wat  zou die daar nu van weten, die kan toch niets."
'Hou daarmee op', zegt  Jezus. 'Geloof  in het goede van de mens, wees barmhartig, spreek in naam van God,... en je zult verstomd staan over de inzet, de verborgen kwaliteiten, het geloof en de geestdrift dat je zult ontmoeten in de mens. Hou op met mensen af te schieten nog voor ze een woord gesproken of een voet verplaatst hebben. Geloof  in elkaar, bevestig  elkaar, zoals Ik geloof in u en zoals Ik u bevestig in uw menszijn.'

Geliefde mensen, laten we geen angst hebben in naam van de Heer anderen te ontmoeten, hen op te wachten, naar hen toe te gaan, diep gelovend dat Hij - ook door ons heen - het levende water geeft dat leven geeft; écht leven.

Laten wij bidden ...

Goede Vader,
mogen wij - in Christus -
ons gezonden weten
ieder te ontvangen,
ook in zijn of haar
zogenaamde misstappen.
Moge uw barmhartigheid
het hart zijn
van iedere ontmoeting.
Door Christus,
onze Broeder en Heer.
Amen.

Reacties

  1. Dit treft me en maakt me nederig.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Eens te meer ben ik ervan overtuigd dat we NIEMAND mogen uitsluiten en JEZUS woorden zeer ter harte nemen, we zijn niet altijd juist bezig in onze omgang met anderen, met andersdenkenden. Goed dat we er aan herinnerd worden. BEDANKT

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten