22 juli - Maria Magdalena

’s Nachts in mijn slaap zoek ik mijn lief. Ik zoek hem, maar ik vind hem niet. Laat ik opstaan, rondgaan in de stad, laat ik in de straten, op de pleinen, zoeken naar mijn allerliefste. Ik zoek hem, maar ik vind hem niet.
Zo lezen we vandaag uit het boek Hooglied.

Een persoonlijke belevenis uitgedrukt in de taal van de lyriek. Maar daar doorheen wordt de belevenis weergegeven van God met zijn volk. Zo gaat het in de liefde tussen mensen, tussen personen. En aangezien de verhouding tussen God en mens ook een verhouding is tussen personen, gaat het zo ook in de verhouding tussen God en mens.

Allereerst zoeken. Dat betekent twee dingen: Als je hart door de liefde is geraakt, ben je je rust kwijt. Je begint rusteloos te zoeken. Dat is een reden waarom mensen er niet aan beginnen. Als je je rust lief hebt, als je je rust liever hebt dan de liefde, dan begin je er niet aan. Als mensen genoeg hebben aan zichzelf, geen behoefte aan meer, beginnen ze er niet aan.

Dat zoeken betekent ook dat er in de liefde iets gezocht wordt, iets dat je nooit als een vast bezit verwerft. Je zou kunnen zeggen: wie liefheeft, is altijd op zoek en hij vindt nooit, heeft nooit in bezit. Want zo gauw je de liefde hebt, zo gauw je de geliefde hebt als een bezit, als iets dat je vast hebt, als een bezitter, een eigenaar, heb je al niet meer lief. Dan is het al niet meer persoonlijk, want dan ben je bezig de ander te manipuleren, naar je hand te zetten. De ander, die voorwerp is van de liefde, is een geheim, een mysterie, dat je nooit kunt bevatten. De ander blijft altijd een ander. De ander heeft een persoonskern waarop je nooit beslag kunt leggen, niet met je verstand, en niet met je gevoel. Zo is het tussen mensen en zo is het tussen God en de mens. God is een gave die je nooit krijgt, die je nooit hebt. God is altijd groter. Daarom moet je Hem altijd weer loslaten en nooit fixeren in de gestalte waarin je Hem hebt gevonden, nooit vastleggen in de gevoelens waarmee je ontdekking gepaard ging.

Dat is ook de betekenis van de woorden die Jezus tot Maria Magdalena spreekt, op het moment dat zij Hem heeft gevonden en vastgegrepen: ‘Houd mij niet vast’. Dat betekent niet: ‘raak me niet aan’, maar: ‘laat me los in de gestalte waarin je mij gevonden hebt. Je mag mij pas hebben van bij de Vader’. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader’. Je moet Hem laten opstijgen, groter laten worden, tot bij de Vader. Je moet Hem laten ontstijgen aan alles waarin je Hem hebt gevonden. Hij is groter, groter dan de nauwe schaal van je schedel, groter dan de enge ruimte van je hart.

Zo met elkaar omgaan, en zo met Hem omgaan, vraagt versterving. Dat vraagt dat je je niet hecht aan de vormen waarin je met elkaar omgaat. Dat vraagt dat je de ander niet vastpint op zijn uitingen, maar dat je achter alles wat de ander zegt en doet, een hart vermoedt, een geheim dat groter is, de liefde van God. God, die met zijn liefde, zijn barmhartige liefde, uitgaat naar die ander. Dat is het geheim van ieder van ons, dat is het enige vaste, dat is het geloof van Maria Magdalena. De anderen leerlingen organiseren zich, zoeken gezelschap, trekken er opuit, naar Emmaüs bijvoorbeeld, of sluiten zich op in een kamer met eigen gezelschap, maar zij blijft bij het graf, zij blijft zoeken, zij gelooft dat ze de Beminde zal vinden. En tenslotte wordt dit geloof beloond. Niet zíj vindt, maar zij laat zich vinden. Terwijl zij de Beminde zocht, was de Beminde bezig haar te zoeken, net zo lang tot zij in de gesteltenis was om zich ook door Hem te laten vinden.

Bron overweging: onbekend

Reacties

  1. Maria van Magdala
    Een schone heilige. Eens niet zo schoon. Een zondares, maar door Jezus thuisgebracht waar ze moet zijn: bij God. Maria van Magdala is een beeld van wat wij allemaal zijn: mensen op zoek naar het geluk, maar het vaak zoekend op verkeerde paden. Maar daar is Jezus, ook voor ons. Hij moet aan ons doen wat door God is vastgesteld: ons met Hem kind van God doen worden. Maria zocht haar Zielsbeminde. Dat doen wij allemaal. Maar vaak vinden we Hem niet. Toch laat Hij zich vinden, soms na een lange dwaalweg of na lang zoeken. Hij maakt van ons een nieuwe schepping. Hij brengt ons weer terug bij onze oorsprong en die oorsprong is God. Zij is gestorven met Jezus aan de oude mens die voor zich leeft. Zij is een nieuwe schepping geworden, zoals wij in het doopsel. Je moet haar niet meer beoordelen naar de oude maatstaven. Ook Christus is helemaal anders dan wat we gewoon zijn in de wereld. Jezus is verrezen. Het graf was leeg en Maria vond Hem niet meer. Ze moest zich tweemaal omkeren voordat ze Hem zag. Ook wij hebben vaak die ervaring van Maria: ‘Ze hebben Mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar ze Hem neer hebben gelegd’. Dat was mijn ervaring na mijn geloofsafbraak in Leuven. Dat was de klacht die ik toen aan mijn biechtvader uitte. Maar de Heer is teruggekomen. Goddank! Ook Maria mocht Hem terugvinden. Neen, ze mocht Hem niet vasthouden. Vasthouden is weer iets nemen voor jou. De Heer moeten we loslaten, maar overal van Hem vertellen, overal tot Hem bidden ook. Zo worden wij wat Maria is: de apostolin van de apostelen. Wat zou de Kerk zijn zonder zulke zoekende zielen? Wie we ook zijn, we mogen met Maria getuigen van ons zoeken naar en ons vinden van onze Zielsbeminde!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het is een dag dat ik mijn zielsbeminde dacht te ontmoeten in een straem-mis,kaarsje brandt----en dan geen klank---als een doofstomme kijk ik naar het beeld van de priester die bekende gebaren doet---hier op Bijbelcitaat vindt ik dan Zijn Woord---maar ik mag Hem niet vasthouden---God dank U voor de schat van het geloof,ik geloof dat U er bent,ik geloof dat U mijn droefheid zie dat ik de Mis niet kan volgen,maar God ik dank U voor Uw Woord,waar U in aanwezig bent,ik dank U voor de prachtige morgen zonovergoten en vol stil leven van bloemen en groen ,vol van gezang van vogels die u loven van kippen die eieren gaan leggen.
    Dank U, Heer ,blijf naast me deze dag ,de mensen ontmoet,op de autokeuring, in de winkel op de baan,zegen hen allen ook allen aan wie ik denk,mijn kinderen,kleinkinderen en achterkleinkind zegen en bescherm hen allen Heer ,leer me naar de mensen kijken en luisteren zoals U dat doet,dat ik achter alles wat de ander zegt en doet, een hart vermoedt, een geheim dat groter is, de liefde van God. God, die met zijn liefde, zijn barmhartige liefde, uitgaat naar die ander. Heer ,ik geloof ,vermeerder mijn geloof,Heer,ik bemin,vermeerder mijn liefde.Dank U.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Die..."onbekende bron ",jouw woord Pr. Daniël hebben mij diep geraakt !
    Het verhaal van Maria Magdalena ook,... al altijd van toen het voor 't eerst tot me doordrong !
    Ik hoor Jezus ook tot mij zeggen "Jacqueline "!!! En zo spreekt Hij zacht tot ieder van ons !
    Nee geen emotioneel gedoe , HIJ zegt ten ander "hou mij niet vast !"
    Sedert Hij dan bij Zijn Vader was zonden Zij de H. Geest zodat wij ook opgenomen worden in Hun Liefde !Wàt er ook gebeurt in ons leven , God laat ons niet los en wacht tot wij onze weg naar Hem gaan !
    HIJ "is "de WEG !

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Rusteloos zoeken, Hem niet vinden, ruimte laten om me te laten vinden, er nooit zijn,
    maar altijd opnieuw verlangen, en WACHTEN tot Hij komt.
    Is ook dit niet geloven en bidden?

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Wat is goddelijke liefde mooi..nooit volledig te vatten, altijd dieper, verrassend, verfrissend, verjongend, ontroerend tot huilens toe..

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten