zaterdag in week 33 door het jaar
In het evangelie van vandaag horen we hoe men Jezus probeert te vangen wat zijn visie betreft over de eeuwigheid, wie met wie in de hemel zal verbonden zijn, enzomeer… In plaats van diep in henzelf plaats te maken voor het mysterie van eeuwig leven, tracht men dit gebeuren in te blikken in puur menselijke, zeer beperkte, overwegingen.
Het eeuwig leven kunnen we niet verwoorden, laat staan vatten. Het is iets wat ons mens-zijn ver overstijgt. Het gaat over een Al waar we best niet te veel woorden aan verspillen. Wat niet wilt zeggen dat we er niet over mogen nadenken. Het is zelfs heilzaam ermee bezig te zijn. In zekere zin kan en zal het ons leven nu voeding geven. Maar we moeten afstand nemen van het ‘eeuwig leven’ te willen gieten in al te menselijke vormen. We mogen er geen voorstellingen van maken. God heeft gewild dat het voor het menselijk bevattingsvermogen voorlopig verborgen (moet) blijven. En ik zou zeggen: laat het zo zijn.
Dat het eeuwige leven er is … ja, dat mogen we geloven, we mogen leven in het bewust-zijn dat het er is, we mogen er in zekere zin zelfs naar uitkijken. Meer: we mogen er ons verbonden mee weten, heel reëel. Maar geen inblikking aub. Laat het zijn wat het is.
Er zal een samen-zijn zijn van een heel ander niveau dan dat wij het hier kennen. Of het menselijk huwelijk met de partner die we hier op aarde gekend hebben nog zal bestaan is nog maar de vraag. "Tot de dood ons scheidt...", zo staat er in de huwelijksliturgie. Het zal er anders aan toegaan, alleszins.
Het enige dat we (gelovig) weten is dat we zullen opgenomen zijn in het Al, er zelfs deelgenoten van zullen zijn. Maar hoe dat er concreet zal uitzien… God weet het, en wij niet.
Maar da's goed. Ja, 't is heilzaam niet alles te 'weten'. Het laat God zijn wie Hij is, en het laat ons mens zijn zoals dat nu voor ons bedoeld is. En wat er na de dood zal zijn… laat het maar gebeuren.
Geloven in de eeuwigheid geeft zin aan wat we nu doen,, in de zin dat leven in het licht van de eeuwigheid ons op een of andere wijze naar het 'er-zijn voor de ander' stuwt. Alsof de hemel wenkt in de ander. Ja, liefde en eeuwigheid zijn onzichtbaar met elkaar verbonden. In die zin leven we nu reeds in de eeuwigheid, tenminste als we verankerd leven in Gods liefde.
kris
Johannes heeft veel mogen zien, daar op Patmos, als Jezus kwam. Hij zag twee olijfbomen en twee luchters. Het zijn de profeten Mozes en Elia. Mozes gaf de Wet. Elia ijverde voor de ware God. Mozes bezorgde het onwillige Egypte veel plagen voordat het het volk van God liet vertrekken. Elia sloot de hemelsluizen voor drie en een half jaar. Maar Wet en profeten werden niet onderhouden. Hun Heer die ervoor op kwam, is moeten sterven: Jezus op het kruis. En eerst zijn de mensen blij: hun geweten mag nu zwijgen. Maar de Wet en de profeten komen weer tot leven, net zoals Jezus uit de doden verrees. Jezus werd ten hemel opgenomen. Elia ook, met vurige wagens en paarden (2 Kon. 2, 11). Mozes stierf in Moab op de mond van de Heer en zijn graf is nooit gevonden (Deut. 34, 5-6). Die verrijzenis hé? Dat leven hierna. We kunnen het ons niet voorstellen. Maar het is er. De doden zijn als engelen. En voor God zijn allen levend, ook Abraham, Isaac en Jacob die leefden 600 jaar vóór Mozes zijn Godsopenbaring kreeg in het brandende braambos: ‘Ik ben die ben; Ik zal er altijd zijn voor u, zoals Ik er zal zijn. En Ik ben de God van Abraham, Isaac en Jacob. Voor Mij zijn allen levend, hoelang ze ook al gestorven zijn’. Vgl. Ex. 3, 14-15.
BeantwoordenVerwijderenVandaag kijken wij naar Maria. Zij gaf zich geheel aan de Heer: ‘Hier ben ik, zie het dienstmeisje van de Heer’. Maria werd aldus de moeder van Gods Zoon. En zij is nu de nieuwe profeet in onze laatste eeuwen. Overal komt zij, overal verschijnt zij, om ons te zeggen: ‘Vergeet mijn Zoon niet. Het leven is kort. Leef voor de eeuwigheid. Leef zoals ik, leef voor God!’