zaterdag in week 32 door het jaar

Jezus leert ons d.m.v. de gelijkenis die we vandaag hoorden, dat we 'altijd' moeten bidden en daarin 'niet mogen opgeven'.

Altijd bidden, dag en nacht, wil niet zeggen dat we altijd gebeden moeten opzeggen. Het heeft veeleer te maken met een levenshouding, een gebedshouding: een leven leiden onder of voor Gods aanschijn, levend in het geloof dat God aanwezig is met een liefde die enkel Hij geven kan.

Aan deze biddende houding gaat wel iets fundamenteels vooraf, namelijk het expliciete gebed. Een biddend leven zal maar biddend zijn in de mate dat wij ons expliciet gebed onderhouden. Want hoe gemakkelijk leidt ons zogenaamd biddend leven tot werken zonder bidden. Geruisloos verliezen we hierdoor de band met God, en dus met zijn genade.

Bidden is een wezenlijke houding van een gelovige. Geloven is immers voeling houden met het hart van God. Dan kan God zich ook van zijn kant meedelen aan hem die Hem is toegewijd. Hij kan laten ‘aanvoelen’ wat Hem aangenaam is, zodat iemand kan weten wat hij moet doen, hoe hij iets moet doen, wat hij moet zeggen of niet zeggen, maar ook wat hij aan God kan vragen en welk gebed God niet aangenaam is.

Als we iets vragen aan God zouden we met ons hart meer bij Hem moeten zijn dan bij wat we vragen. Wat we willen vragen... dat weet God maar al te goed. Bij en in God zijn... zo bidden we in Gods wil.

Laat ons, naar de woorden van Clara van Assisi, niet enkel biddende mensen zijn, maar gebed worden.

kris

Reacties

Een reactie posten