woensdag in week 13 door het jaar

De hele stad zocht en vond Jezus. Zij moeten geweldig geschrokken zijn en smeekten Hem hun gebied te verlaten; zo eindigt het evangelie van vandaag. Schijnbaar waren de mensen bang voor het bovennatuurlijke, en voor verdere verliezen. Ze gaven de voorkeur aan de varkens, de ziekte, het kwaad, aan ongeloof en onwetendheid. Ze gaven de voorkeur aan de demonen boven Jezus die macht had en heeft over ziekte en boze geesten.

Die angst om Jezus werkelijk toe te laten… Huist die niet in ieder van ons?

Natuurlijk houden we van Jezus en we doen niet liever dan Hem welkom heten en Hem ontmoeten. Maar Hem toelaten in het diepst van onze (soms verborgen) nee-woorden… daar hebben we soms schrik voor. Want dan moeten we namelijk veranderen. Dan moet er iets in ons afsterven, dan moeten we transformatie toelaten. Principieel willen we dat, maar in de praktijk laten we het dikwijls niet toe, zelfs al beweren we van wel.

Moesten we dit bijvoorbeeld met z’n allen écht en ten volle toelaten, dan was er veel minder armoede, dan was er veel meer solidariteit, dan moesten heel wat minder mensen in eenzaamheid leven.
Veel mensen zouden ook een pak soberder leven. Er zou meer gedeeld worden.
Er zou meer de straat worden opgegaan, de periferie in, de liefde van het evangelie handen en voeten gevend.
Of in ons eigen huis, binnen onze familie of kennissenkring, op onze werkvloer: Er zou sneller vergeven worden, minder gehaat, meer gewerkt aan verzoening.

Ja, dit merkwaardig evangelie gaat over u en mij, over ons allen.

Moge Jezus ons bevrijden. En laten we ons scharen achter die twee uit het evangelie die verlost zijn van het kwaad, en de liefde gaan verkondigen in daad en woord.

kris

Reacties

  1. Dank u, Kris, voor uw mooie actualisering van dit moeilijk evangelie. Het gaat inderdaad niet om die zwijntjes; de landbouwers moeten zich niet ongerust maken, zij mogen gerust verder zwijntjes kweken. Maar die troep kwam met de demonen om in het water, symbool van het doopwater, waarin al onze vijanden, d.w.z. onze zonden en het kwaad dat ons belaagt, verdwijnen in de oceaan van Gods oneindige goedheid. Zo kwamen ook de Egyptenaren, Israëls vijanden - lees maar: onze zonden die ons belagen - om in het water van de Rietzee. God redt ons door Zijn Zoon, Jezus de Christus. En Hij zorgt ook voor Hagar, het dienstmeisje van Sara, en voor haar zoon Ismaël, die Abraham op aanraden van Sara bij haar had verwekt. Sara geloofde niet meer in Gods belofte dat zij een zoon zou ontvangen. Daarom had zij haar slavin in de armen van haar man gelegd. Maar God zorgt ook voor onwettige kinderen. Hij is nu eenmaal groter dan al ons kwaad. Ismaël lijkt de stamvader te zijn van de Arabieren die nu veelal moslim zijn. Ook deze mensen zijn van ons geslacht. Wij hebben een gemeenschappelijke stamvader: Abraham, de eerste die geloofde in één God. Laten wij, zoals u, Kris, het zo mooi zegt, leven in eenheid, in mededogen, in mededeelzaamheid. Dan wordt de wereld zoveel mooier en beter, zoals die twee zieke mensen een heel nieuw leven kregen van onze Heer Jezus Christus.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik vind het heel verwarrend. Het lijkt of er twee soorten mensen zijn maar we zijn toch allemaal verlost door de dood van Jezus. Natuurlijk zal de ene mens een mooier karakter hebben en een beter navolger van Jezus in Zijn goedheid,Zijn rechtvaardigheid en royaler zijn in het delen van bezittingen etc. Maar God gaf ook aan iedereen meer of minder talenten. Wat zou het mooi zijn als Jezus al het kwaad in een keer kon wegvagen. Maar dat is toch gebeurd toen Hij onze zonden op zich nam. Natuurlijk moet ieder van ons meewerken om iedereen een mooi en fijn leven te gunnen en daar wat voor fe doen of te laten.
    Bij de eerste lezing stond dat Ismäel hem spottend aankeek waarop Sara hem uit




    haar leven wilde bannen. Maar een kind kan dat niet en een groot kind blijft niet onder een struik liggen. Het is erg verwarrend en het klopt niet helemaal naar mijn gevoel. Ik moet hier over nadenken.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Roosje, dat zijn zeer oude verhalen. Etiologische verhalen ook. Dat zijn verhalen die uitleggen hoe het nu geworden is, vanwaar het allemaal komt. Van belang is dat wij met alle mensen leren samenwerken en samenleven. Vlaanderen is niet meer het Vlaanderen van mijn jeugd. Toen zag ik geen andere huidskleuren in onze straten. Maar dat is een kans nu: God wil de God zijn van alle mensen en wij mogen met Hem meewerken. Dat 'spotten' van Ismaël wordt in mijn vertaling weergegeven met 'toen Sara hem eens zag lachen'. Het is altijd hetzelfde verhaal: Sara wilde dat vreemde kind met zijn moeder weg, zij mochten niet delen in haar erfenis. Ook nu jagen wij de asielzoekers weg, vaak zonder dat zij de kans kregen hun verhaal te doen.

      Verwijderen
    2. Ismaël had in de woestijn niet meer kunnen eten of drinken. Hij lag dan ook uitgeput onder een struik neer. God heeft in Jezus de wereld in principe van de zonde bevrijd, maar dat moet elke dag waar worden gemaakt. Daarom vieren wij ook elke dag de eucharistie, omdat Jezus elke dag opnieuw tegenwoordig moet komen met de vruchten van Zijn kruisdood. Wij zijn met Christus aan onze zelfzucht gestorven in ons doopsel, wij zijn in principe een nieuwe schepping geworden, maar wij moeten dat elke dag wat waar proberen te maken. Dat vind ik juist zo mooi. En natuurlijk, het gaat met ups en downs, met vallen en opstaan. Zelfs de rechtvaardige valt zevenmaal per dag, staat ergens in een van de Wijsheidsboeken van het O.T. Vallen is niet erg, zolang je maar weer op kan staan. Dat is al waar voor onze bejaarde mensen. Als ze niet meer op kunnen staan, hebben ze waarschijnlijk iets gebroken en dan kunnen ze vaak niet meer thuis blijven. Maar geestelijk gezien, mogen wij met Jezus altijd opnieuw opstaan. Altijd! Daartoe geeft Hij ons de kracht.

      Verwijderen
  3. Het valt me op dat de bezetenen niet zelf spreken, ze worden totaal bezeten: hun denken, hun voelen, hun stem, alles wordt door de demonen overgenomen. Ze hebben geen enkele controle meer over zichzelf. Jezus wacht niet op hun vraag, want zij kunnen op dat moment niets vragen. De demonen erkennen en herkennen meteen hun onmacht tegenover de Zoon van God. Als ik zelf "overgenomen" word door boze gevoelens, dan voel ik dezelfde onmacht om controle te houden over mijn denken, mijn voelen en mijn spreken... Gelukkig neemt de Heer dan zelf het initiatief om de demon uit te drijven, om mijn zo ongelukkig ikje te doen opzien naar Hem. Ik vraag vandaag bijzonder om de stuurknuppel van mijn leven in handen te geven van de Heer, dat Hij de controle mag krijgen over mijn ik-gerichtheid, mijn falen, mijn zondigheid... Als mijn denken, mijn voelen en mijn bezigzijn verbonden blijven met de Heer, dan wordt de wereld inderdaad een stukje mooier en beter. Liefhebben met heel mijn hart, heel mijn geest, heel mijn verstand, het is steeds weer het stuur doorgeven aan die veel (v)aardiger Chauffeur dan ikzelf...
    Wivina

    BeantwoordenVerwijderen
  4. een goede moslim is beter dan een halsstarrige katholiek.

    Waar de Geest van Christus is, daar is vrijheid.

    Dus opgelet met die afstammelingen van Abraham!!!!!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten