maandag na de Openbaring

Het evangelie van vandaag eindig met: Grote groepen mensen volgden Hem, uit Galilea en de Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan.

De mensen volgden Hem omdat ze ervoeren dat Jezus een bijzonder iemand was. Velen geloofden reeds dat Hij Gods Zoon was, de beloofde Messias. Anderen moesten misschien nog een hele weg gaan om tot dit geloof te komen. Maar velen volgden Hem. Hij sprak immers woorden waar men van aanvoelde: dit is juist, dit is waarheid, het zijn woorden die innerlijk bevrijden. Hij handelde als een Man Gods, stelde tekenen die verwezen naar Gods helende aanwezigheid. En vanuit een innerlijke dorst naar waarheid en leven, volgden velen Hem.

Het is goed de dorst naar de Heer levend te houden. Wie geen dorst meer heeft naar Hem, moet zich dringend vragen stellen. Dorst is een innerlijke drijfveer ons steeds te wenden naar de Heer; in een geest van diep verlangen, in een gelovig weten dat we Hem nodig hebben om ons christen zijn zowel innerlijk als naar buiten toe gestalte te geven.

Wie letterlijk dorst heeft neemt een glas water en drinkt. Als hij niet de moeite doet dat glas te nemen zal hij dorstig blijven. Het vraagt dus een zekere handeling je dorst te lessen. Zo ook met onze dorst naar de Heer. Als we niet de moeite nemen bepaalde handelingen te verrichten, als we ons daartoe niet engageren, bestaat het gevaar erin dat je dorst niet of nauwelijks gelaafd wordt. En met ‘je engageren’ bedoel ik dan vooral de keuze maken die zaken aan te wenden die onze geestelijke dorst laven. Bijvoorbeeld dagelijks tijd maken voor (stil) gebed. Wie niet kiest om dagelijks te bidden (los van goesting of geen goesting) zal al snel lauw worden in zijn gebedsleven. Een zekere trouw is hier van groot belang. Maar ook het Woord ter harte nemen (hoort bij het gebed), meditatief of studies, is belangrijk. Ook het regelmatig bijwonen van de eucharistie, zorgvuldig gekozen inspirerende lectuur ter hand nemen, enzomeer. En bijzonder ook – en da’s niet onbelangrijk - oog hebben waar je daadwerkelijk kan liefhebben,…

In die zin vraagt geestelijke dorstlessing ook een geest van waakzaamheid. De Heer komt op tal van plaatsen, doorheen vele mensen, en op zeer verschillende wijzen naar ons toe met het appel: Heb Mij lief. Wie niet wakker leeft voor het komen van de Heer mist vele treinen van genade. Ook dat heeft wezenlijk met innerlijke dorstlessing te maken.

Nog iets belangrijk: Een christen is een kerkmens, en Kerk zijn is de dorst ook bij je naaste zien en aanvoelen, en zo met hem omgaan dat je hem troost in zijn dorst, en indien mogelijk daadwerkelijk helpt zijn dorst te lessen. Belangrijk is present te zijn bij de dorstige geloofsgenoot, door hem eventueel (altijd met veel respect en vooral ook in nederigheid) daarop aan te spreken, het ‘goede gesprek’ te voeren. Het gaat erom (al dan niet letterlijk) je arm om je naaste slaan om met met hem op weg te gaan in zijn verlangen of dorst naar de Heer. Dit is een heel belangrijk aspect van onze kerkbeleving. Want er is nogal wat dorst. Er is veel twijfel, innerlijk gevecht, ongeloof; in onszelf en vele anderen. Laten we elkaar tot warme steun zijn.

Ook het elkaar dragen in gebed is niet onbelangrijk. We mogen deze vorm van elkaar nabij zijn niet onderschatten. De ander, met zijn dorst, biddend in de schoot van de Heer neerleggen, behoort wezenlijk tot christelijk gemeenschapsleven.

Dorst hoort bij onze weg. Heel vaak is het genade om inniger in de Heer te leven, om naar Hem op zoek te gaan, om zaken achter te laten die een belemmering vormen Hem te vinden. Dorst kan lastig zijn, maar is daarom niet negatief, integendeel. Het kan een weg zijn Hem op een totaal nieuwe wijze te vinden, en wel in genade.

Lieve mensen, we zitten nog in de eerste dagen van het nieuwe jaar. Laat ons in 2022 kiezen elkaar zo nabij te zijn dat ieder persoonlijk, en wij als gemeenschap, de Heer werkelijk mogen ontmoeten; ten diepste. Opdat God gekend, bemind, en beleefd mag worden.

kris

Reacties

  1. Vandaag ook de gedachtenis van de heilige naam Jezus. In de eucharistie nemen wij daarvoor de volgende lezingen: Fil. 2, 1-11; Ps. 8, 4-9; Mt. 1, 21; Lucas 2, 21-24.
    Wat doet het ons deugd Jezus' naam uit te spreken. Het evangelie verhaalt ons hoe Jezus Zijn naam ontving bij Zijn besnijdenis. Hij kreeg de naam Jezus zoals Hij door de engel was genoemd voordat Hij in Maria's maagdelijke schoot werd ontvangen. De engel staat voor God zelf. In Jezus' naam ligt heel Zijn wezen en zending. Hij komt ons redden van Godswege. Hij is God die ons redt. En hoe doet Hij dat? Door neer te dalen in ons mens-zijn, door zichzelf te ontledigen. Hij bestond in goddelijke majesteit, maar Hij klampte zich niet daaraan vast. Hij werd gelijk aan de kleinste der mensen, als een baby, later als een knecht, zelfs een slaaf. Als een booswicht is Hij die onschuldig was, gestorven aan een kruis. Maar juist daarom en daarin werd Hij onze Redder. En Hij kreeg van God de hoogste van alle namen. Iedereen moet zich voor Hem buigen, neerknielen voor Zijn goddelijke majesteit. We kunnen dan ook niet meer zonder Hem. Wij kunnen het niet laten altijd weer Zijn naam uit te spreken. Want Zijn naam staat voor Hemzelf. Hij is God die redt. Hij is God die zich neerbuigt over onze ellende. Laten wij het dan maar aan ons gebeuren dat ons diepste wezen altijd naar Hem roept: 'Jezus, Zoon van God, ontferm U over ons. Jezus, wees mij Jezus. Jezus blijf mij redden'. En mocht mijn allerlaatste zucht, Jezus, mocht dat 'Jezus' zijn. In Uw naam is alles gelegen, heel ons leven, heel ons heil, onze toekomst in de eeuwigheid. Geloofd zij Jezus Christus, Amen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Kom tot inkeer,’ zei Hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ lezen we vandaag.
    dus, keer naar binnen, want daar zul je Hem vinden... een blijde boodschap voor ons allen!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten