Openbaring van de Heer
‘Sla je ogen op, kijk om je heen: ze stromen in drommen naar je toe; je zonen komen van ver, je dochters worden op de heup gedragen.’ Met deze woorden van de profeet begint het feest van de Epifanie. De liturgie wil de mensen de weg naar de Heer tonen. Een verlangen naar universaliteit en tegelijkertijd een urgentie gaat van deze dag uit: het is het diepe verlangen van de Kerk dat de volkeren en de naties van de aarde Jezus spoedig mogen ontmoeten. In de grond van ieders hart schuilt immers een verlangen naar God.
Dit verlangen doet de wijzen tot Herodes zeggen: ‘Wij hebben zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem te aanbidden’. Het zijn mannen uit verre landen, rijken, intellectuelen, die vanuit het oosten naar Israël zijn getrokken om de ‘koning’ te aanbidden die geboren is. Iedere gelovige is geroepen op uit zichzelf te treden en een reis te ondernemen. En de Kerk, die tracht af te dalen tot in de diepten van het menselijk hart, heeft in deze wijzen altijd de hele mensheid gezien. Met de viering van Driekoningen wil zij iedereen helpen om dat Kind te ontmoeten dat ons verlossing brengt.
De magiërs wisten, net als de herders, hoe ze de hemel moesten lezen. Zij keken op uit hun eigen wereld en keken naar boven, en zij zagen een ‘ster’. Die ster is het evangelie, het woord van de Heer, zoals de psalm zegt: ‘Uw woord is een lamp voor mijn voeten’ (ps.119,105). Dit licht leidt ons naar het kind. Als wij niet naar het evangelie luisteren, het niet lezen, er niet over mediteren en niet proberen het in praktijk te brengen, kunnen we Jezus niet ontmoeten.
Door de ster te volgen vinden de wijzen de plaats waar Jezus is. ‘Ze wierpen zich in aanbidding voor het kind neer’. Dat is het meest waarachtige gebaar. Samen met Maria, Jozef en de herders begrijpen ook de wijzen dat de verlossing erin bestaat om dat zwakke en weerloze kind in hun hart op te nemen.
Herodes reageert totaal anders. Zodra hij van het kind hoort is hij van streek, zelfs in die mate dat hij van plan is het kind te doden. Het zijn nu de wijzen die het kind redden en zij keren langs een andere route terug naar hun land, merkt de evangelist op. Als je de Heer ontmoet en Hem in je hart verwelkomt, ben je niet meer dezelfde als vroeger en kun je dus ook niet meer dezelfde weg volgen als vroeger. Je leven verandert en daarmee ook je gedrag.
Vandaag staan de wijzen naast ons, of beter: zij gaan voor ons uit om ons te helpen onze blik op de ster te richten. Zij gaan ons voor om ons de weg te wijzen naar de vele kribben van deze wereld waar de kleinen en zwakken liggen. Gezegend zijn wij, als wij met de herders en de wijzen een pelgrimstocht maken naar dat kind en het liefdevol verzorgen. Want waarlijk, Hij is het die voor ons zal zorgen.
Bron: Vincenzo Paglia, 'Het Woord van God elke dag 2022', uitgegeven bij Halewijn.
Een babyborrel voor Zijn Zoon.
BeantwoordenVerwijderenGod houdt vandaag een babyborrel voor Zijn Zoon. Hij wil Zijn mens geworden Zoon tonen aan de wereld. In de Kerstnacht liet Hij Zijn Zoon al zien aan herders die in het open veld hun kudden bewaakten. Toen maakte Hij de geboorte van het Kind bekend door engelen. Vandaag gaat Hij nog een stap verder. Wijzen uit het Oosten, magiërs uit Perzië of omstreken, mochten in de sterren een teken zien. Waarschijnlijk zagen zij een conjunctie van de planeten Jupiter en Saturnus, zoals ook wij dat vorig jaar op 21 dec. 2020 mochten meemaken. Die twee planeten hingen a.h.w. aan elkaar, tenminste zoals wij dat vanaf de aarde zien. In werkelijkheid stonden die planeten nog miljoenen kilometers uit elkaar. Zoiets lijkt ook gebeurd te zijn in het jaar 7 v. Chr. Dat is het jaar dat Jezus geboren is, want de monnik die de tijd moest herberekenen vanaf het jaar van Jezus' geboorte heeft zich in de vierde eeuw een jaar of zeven vergist. Voor die Perzische magiërs gold Jupiter als de ster van de Wereldheerser en Saturnus was de ster van de Joden. Uit die conjunctie maakten zij op dat in het land der Joden een Koningskind geboren moest zijn. Zo maakte God aan die heidense magoi Zijn Zoon bekend. En zij gingen op tocht. Zij kwamen in het paleis van Herodes, het Joodse koningshuis dat onder de bezetting van de Romeinen als een soort vazal regeerde. Herodes was door het bericht van de Wijzen verontrust. Uit niet-Bijbelse bronnen weten wij dat Herodes een zeer wreed iemand was. Hij was in dat jaar dat de Wijzen bij hem aankwamen zo'n 70 jaar oud, maar enorm jaloers op zijn troon en kroon. Het is bekend dat hij zelfs drie van zijn eigen zonen heeft laten ombrengen omdat hij vreesde voor zijn kroon. Met zijn geleerden - de Schriftgeleerden - wist hij heel goed dat Jezus in Bethlehem geboren moest zijn. Hij zendt de magoi dan ook daarheen. Zelf gaat hij niet mee. Hij wil die Rivaal zelfs doden. Jezus kwam in het zijne en de zijnen aanvaardden Hem niet (Joh. 1, 11). Maar de heidense Wijzen gaan wel op stap en vinden Jezus. Zij erkennen Hem als koning, als God en als mens, zoals blijkt uit hun geschenken. Zij keren langs een andere weg terug naar hun land. Jezus kan je niet vinden zonder het Jodendom, zonder het Oud Testament. Eenmaal Hem gevonden, wordt je leven anders. 'Aan allen die Hem wel aanvaardden, gaf Hij het vermogen om kind van God te worden (Joh. 1, 12). Geen sprookjes vieren wij vandaag, maar een concreet gegeven van onze God: Hij houdt een babyborrel voor Zijn Zoon.
Ik heb vorige week het boek van Vincenzo Paglia aangekocht via uitgeverij Halewijn. Het is echt de moeite.
BeantwoordenVerwijderenik heb vorige week de bijbel gekocht, dat is echt de moeite
Verwijderen