maandag in week 1 van de veertigdagentijd
Het evangelie van vandaag is duidelijk: christen zijn betekent je ontfermen over je naaste. Als we dit verwaarlozen moeten we ons de vraag stellen waar we als christenen mee bezig zijn. Het is de voorbije dagen al meermaals aan de orde geweest in de lezingen.
Maar we kunnen er voor elkaar niet genoeg de nadruk op leggen: christen zijn vraagt een zeer concrete beleving van naastenliefde, met een bijzondere genegenheid voor wie arm is, zwak of broos.
Als we over Kerk-zijn spreken gaat het dikwijls over organisatorische structuren, de pijnpunten inzake tekort aan priesters, de parochies die boven onze hoofden afgeschaft of vergroot worden,…
Maar welke parochievergadering begint met de vraag: wie zijn onze eenzamen op de parochie? Waar wonen onze zieken? Wie is of voelt er zich uitgesloten op onze parochie? Waar zijn onze jongeren? Zijn we bereid hen op te zoeken? Kunnen wij, als parochie, iets betekenen voor de vluchtelingen in Oekraïne? Is het een idee om heel regelmatig samen te komen thuis, of in de kerk, om te bidden voor de vrede in Oekraïne? Of gaan we nog maar eens een avondje de boekhouding bekijken, onze ergernissen uitspreken... of gewoon zelfs wegblijven?
Natuurlijk vraagt een parochie ook organisatie, en daar moet tijd en energie voor vrij gemaakt worden.
Ik ben me er dan ook bewust van dat ik hier veel te kort door de bocht ga. Mijn excuses daarvoor. Maar laat ons aub toch niet vergeten dat we als christenen op de eerste plaats geroepen zijn de straat op te gaan, de wereld in, bereid – om de woorden van paus Franciscus aan te halen – onze handen vuil te maken.
Of zoals Thomas Carlyle, een schots schrijver uit de 19e eeuw, het uitdrukte: 'Onze daden vormen de enige spiegel waarin we zien wat we zijn.'
Lieve mensen, de straat, de wereld, wacht op liefde, op zingeving, op verbinding. Laten we onze naam als christen waardig, dankbaar en 'blij' dragen, door gemeenschap te vormen - in Christus - met de gewone mens in de straat; ons brood en goederen delend met ieder. Deze levenswijze heeft een naam: evangelie.
‘Ik zeg je, sta op’, is opstaan, en dienen. Heel letterlijk bedoeld.
En, zoals ook al dikwijls hier gezegd: wie niet fysiek naar buiten kan, laat hij voor de Kerk en het leven in de wereld bidden. Een onontbeerlijke vorm van naastenliefde!
kris
Prachtig Kris hoe jij mijn bezorgdheid van vandaag hebt verwoord. Dank je wel daarvoor. Als betrokkene in de parochie voel ik meer en meer die leegte van wat
BeantwoordenVerwijderennu de meeste aandacht krijgt in bijna alle vergaderingen.
Dank je Mariette.
VerwijderenZonder m'n eigen woordje centraal te willen stellen, denk ik dat we als Kerkmensen echt die evangelische vragen moeten stellen. We gaan er ons niet alleen 'beter' door voelen, maar we zullen voor de mensen een meer authentieke getuigenis zijn; iets dat altijd aanspreekt.
we kunnen ons ook de vraag stellen: Heer, wat wilt Gij dat ik doe.
BeantwoordenVerwijderenIs voor iedereen verschillend.
Lijkt mij beter dan de vraag waarmee zijn we bezig.
Je wilt weten wat God wil?
VerwijderenLees het evangelie van vandaag.
Beste anoniem,
Verwijderende vraag naar 'wat wilt Gij dat ik doe?' is inderdaad belangrijk.
Maar de vraag stellen waarmee wij als christenen bezig zijn is ook belangrijk. De spiegel van ons christelijk geweten... weet je wel?
Wie dit niet durft zegt veel...
'als je de liefde niet hebt, ben je toch maar een schellend cimbaal'
VerwijderenEn eigenlijk doe je niets als je de liefde niet hebt.
Nu moet plots iedereen de straat op?
Er zijn ook mensen die ziek zijn .
Moet iedereen de straat plots de straat op?
VerwijderenDat zegt niemand.
Wat de zieken betreft, de ouderen,... deze mensen kunnen bidden voor de Kerk, en voor de wereld. Van Woord naar leven spreekt daar zeer vaak over.
En wat betreft de straat opgaan... dat mag je niet oppervlakkig lezen. De diepere inhoud van deze oproep houdt in dat we als christenen daden moeten stellen vanuit ons geloof. Of dat nu letterlijk in de straat is alswel binnen onze gezinnen of gemeenschappen. Ieder zal dit moeten doen op de plek waar hij leeft, werkt of gezonden wordt. En, niet onbelangrijk, met de gaven die hij ontvangen heeft.
En het blijft ook waar: in onze letterlijke straten wordt veel geleden, is veel armoede, is veel 'misbruik'. Wie wil weten weet dit.
Geen fauteuilchristendom dus... maar een christendom dat daden stelt vanuit z'n geloof.
Beste anoniem, je schrijft: 'als je de liefde niet hebt, ben je toch maar een schellend cimbaal. En eigenlijk doe je niets als je de liefde niet hebt.'
VerwijderenDaar kan ik je alleen maar 100% gelijk in geven.
We kunnen in de kerk moeilijk bidden "Wij zijn met ons hart bij de Heer" als we niet tezelfdertijd (méér nog: voorafgaand en volgend op dat gebed) met ons hart en onze handen bij de mensen op de straat zijn. Ons gebed moet eerlijk zijn. Geen woorden zonder daden.
BeantwoordenVerwijderenWat mij vandaag heeft aangesproken is dat we de naastenliefde moeten 'beoefenen'. Op die manier zijn we de Heer nabij. (Inleiding woord eerste lezing).
BeantwoordenVerwijderenAls lid van een parochieploeg van een heel kleine parochie wil ik dit vertellen...
BeantwoordenVerwijderenWe komen om de 2 maand samen. We bidden eerst , vooraleer we beginnen met vergaderen. We kijken rond in onze parochie, maar ook naar mensen die niet naar de kerk komen waar we hen nabij kunnen zijn, met liefde, aandacht, geduld en hulp...
Ik denk dat dit de sterkte is van kleine parochies. Iedereen is gekend en geliefd, met zijn talenten en tekorten (want die hebben we allemaal).
Het is dan ook onbegrijpelijk dat het bisdom ons duwt in de richting van de "nieuwe" (grote) parochie. Maar we doen moedig verder en laten ons niet in die richting duwen, ook al is het echt soms wel moeilijk...
We hebben als gedoopten de gave en opgave om goed te doen in Zijn naam, en daarvoor moet je echt geen priester zijn. We hebben allemaal die verantwoordelijkheid !!
Dank je Hilde om dit te delen.
VerwijderenDe tijd dat alles 'rond de priester' draaide en dat alles zich afspeelde 'onder de kerktoren' is niet meer, en zal niet meer direct terug komen. We krijgen een nieuw en ander kerkbeeld en beleving; toch in onze streken.
Een uitdagende vraag voor vandaag is (vind ik): hoe kunnen we de eucharistie het hart laten zijn in deze nieuwe situatie, om vanuit dit gebeuren oog, hart en handen te hebben voor allen in onze dorpen en steden, bijzonder voor hen die op een of andere manier arm en broos zijn.
Een uitdaging waarmee we aan de slag moeten, in het hart van de Kerk, het evangelie en de krant in onze handen houdend.