vrijdag in week 2 van de veertigdagentijd
“De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien.”
Vanuit de parabel van de misdadige wijnbouwers gebruikt Jezus woorden uit psalm 118 om duidelijk te maken dat Hij het zelf is die zal worden afgekeurd, maar tevens tot hoeksteen zal worden, en wel dankzij God. En heel bewust spreekt Hij deze woorden tot de hogepriesters en de farizeeën, die medeverantwoordelijk zullen zijn wat zijn terechtstelling betreft.
Het is best interessant te lezen hoe dit allemaal gegaan is in de tijd van Jezus. Maar hoe zit dat met ons?
In zekere zin wordt Jezus telkens opnieuw gekruisigd wanneer wij toegeven aan het kwaad. En soms - niet altijd - zijn wij, in meer of mindere mate, (mede)verantwoordelijk voor deze 'kruisiging'. In de zonde laten we we immers het 'goede leven' niet toe. Of anders gezegd: het licht van Christus mag niet schijnen daar we gekozen hebben voor de duisternis. Dat gebeurde toen, maar dat gebeurt ook vandaag; buiten ons, en in ons.
Nee-woorden... het is des mensen, en van alle tijden. Het goede nieuws is, dat de keuze voor de donkerte niet en nooit het laatste woord heeft; zowel niet in de grote wereld alsook niet in onszelf. De liefde is altijd sterker dan de zonde, zoals het licht altijd sterker is dan de duisternis.
Moge dit laatste, lieve mensen, een uitnodiging én reden zijn ons toe te vertrouwen aan Gods licht, aan de Heer; zijn licht dat in staat is de donkerte in ons leven te verdrijven. Laat Hij de redder, de bevrijder, zijn van je donkere plekjes. Moge - dankzij God - je persoon helemaal tot licht worden voor allen die je ontmoet en waarvoor je bidt.
Dit laatste is de goddelijke kracht die diep verscholen zit in het kruis van de Heer, maar straalt voor allen die hun eigen 'redding' uit handen geven. Maar daarvoor moet het kruis van Jezus bemind en gekoesterd worden, als een bron van genade en genezing. Deze genade wordt niet altijd door onszelf ten volle bemind, laat staan ontvangen. Paulus schreef het reeds aan de christenen van Filippe: 'Ik heb u al vaak gezegd, en zeg nu zelfs met tranen in mijn ogen: Velen leven als vijand van het kruis van Christus en gaan hun ondergang tegemoet. Hun god is hun buik, hun eer is schaamteloosheid en hun aandacht is alleen gericht op aardse zaken.' Dit speelde bij heel wat inwoners van Filippi destijds, maar het speelt bij momenten ook in ieder van ons.
Het feit dat dit ook in ons speelt... is dat erg? Ja en nee. Ja, omdat het aantoont dat we (nog) niet ten volle kiezen voor de Heer. En nee, het is niet erg, in de zin dat dit niet betekent dat God ons zou afstoten. Voor de zieken is Hij gekomen, voor hen die vervreemd zijn van Hem, voor de verloren gelopen schapen. Voor ieder van ons dus.
'Ik zeg je, sta op', betekent innerlijk opstaan en je in de armen gooien van Gods barmhartigheid, Christus' kruisgenade welkom hetend, blij zijn om Gods aanraking, delend in het Pasen van de Heer.
kris
Reacties
Een reactie posten