woensdag in week 3 van de veertigdagentijd

Wie vertrouwd is met de Bijbel weet dat er een sterk verband bestaat tussen de volgende vier zaken (die ook vandaag terug komen in de lezingen): Het 'luisteren naar God', het 'onderhouden van Gods Woord', het in 'gedachten houden' (her-inneren) van het Woord, en het het Woord 'doorgeven' aan elkaar, de kinderen, de volgende generaties. Vier zaken die we als Kerk niet uit het oog mogen verliezen. Niet enkel omdat ze belangrijk zijn om onze zending als christen te kunnen volbrengen, maar ook omdat ze op elkaar inspelen en als zodanig elkaar bevruchten.

We zetten ze even op een rijtje.

Het luisteren naar God.
'Luister Israël', zo herinnert Mozes het volk. Hij spoort hen aan te luisteren naar wat hij zegt, maar Mozes verwijst uiteraard naar het Woord van God waarvan hij zich de bemiddelaar weet. Vincenzo Paglia schrijft hierover: 'De aansporing van Mozes is niet zomaar een morele vermaning. Voor Israël is luisteren naar God een noodzakelijke voorwaarde van het verbond. God daalt neer uit de hemel en spreekt tot de Israëlieten om hen tot zijn volk te maken. En de garantie van het verbond ligt juist in de relatie die tot stand komt tussen het Woord en het luisteren van het volk. De Heer blijft zijn volk met zijn aanwezigheid en met zijn Woord leiden. Met "Luister Israël" begint het gebed van het sjema (woorden aan het begin van het ochtend- en avondgebed van de joden) ook vandaag nog. Het is een gebod dat een gebed is geworden.' 
Jezus is de belichaming bij uitstek van dit sjema. En daar wij als christenen gezonden zijn in Christus te leven, is het ook onze roeping dit sjema ten diepste te beleven. Luisteren naar God dus. Het zou het hart moeten zijn van ons gebedsleven, het hart van ons christen-zijn, het hart van de Kerk.

Het onderhouden van Gods Woord
Enkel naar het Woord luisteren maar het niet onderhouden slaagt natuurlijk op niets. 'Zonder daden is het geloof dood', schrijft Jakobus onomwonden, en terecht. Het behoort wezenlijk bij het luisteren. Als Kerk zouden we zeer hypocriet overkomen moesten we stellen dat we de perfecte luisteraars zijn van het Woord terwijl onze handelingen niet naargelang zijn. Luisteren en handelen... broer en zus. Onafscheidelijk met elkaar verbonden. Jezus zegt vandaag: 'Wie de geboden onderhoudt ... zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.'
Een christen is geroepen om vruchtbaar te zijn, leven gevend.  Het is onze roeping en tevens onze vreugde.

Het Woord in gedachten houden
Het Woord in gedachten houden is het Woord voortdurend met je meedragen als een kostbare parel door de hemel diep in jezelf (en in het hart van de Kerk) neergelegd. 'Houd het uw leven lang in gedachten'. Het is met een biddende en luisterende houding voortdurend bij het Woord blijven, en wel vanuit liefde voor het Woord, voor God zelf. Het gaat er niet om voortdurend het Woord met je verstand beredeneren, maar het gaat om een biddende houding van bij, of zelfs in, het Woord te blijven. Jij bent niet het woord, God is het Woord.
Als christenen belijden en beleven we dat Christus Gods Woord is dat mens geworden is in Christus. In Christus leven, betekent dus in het Woord van God leven, steeds met die luisterende en gehoorgevende houding. Het is leven vanuit je innerlijk waarvan God zelf - in Christus - de vervulling is. Dit voortdurend her-inneren is leven vanuit je binnenkant; vanuit Christus' inwoning.
Tijd nemen om in stilte in en bij het Woord te vertoeven zou een dagelijks onderdeel moeten zijn van het leven van een christen. Onderhouden gebed, meditatie, lectio, studie,... Dit is geen tijdsverspilling, maar integendeel: een tijd van verrijking. Je kan niet geven wanneer je jezelf niet de gelegenheid hebt gegeven je te laten vullen.

Het Woord doorgeven
We lezen bij Mozes vandaag: 'Geef het door aan uw kinderen en kleinkinderen.' En Jezus: 'Wie de geboden aan anderen leert' , zal groot zijn in de hemel. Leren we onze kinderen bidden? Zien ze ons bidden? Leren we hen over Jezus? Spreken we hen aan dat Hij in hen woont? Weten ze dat Hij hen roept en zendt? Lezen we met hen in de (kinder)Bijbel? Vertellen we hen over de rijkdom van de liturgie? Leren we hen vergeven? Voeren we met hen het 'goede gesprek' over al deze zaken?
Geloofsoverdracht is zo belangrijk; zowel catechetisch als doorleefd in het dagelijks leven. Laat ons deze overdracht niet zien als een louter moreel gegeven, want dan hollen we de Kerk en haar missie uit. Laten we over God spreken, Hem met name noemend. Spreek maar over roeping en zending, over Christus' inwoning, over de diepere bedoeling van ons leven. Het is onze taak als christen-volwassenen. Niet?

Het luisteren naar Gods Woord, het onderhouden van het Woord, het voortdurend 'her-inneren' en het doorgeven aan elkaar en onze kinderen... een hemels kwartet waarvan het goed is het te koesteren.

kris

Reacties