vrijdag in de 2e paasweek
De apostelen verlieten het Sanhedrin, verheugd dat ze waardig bevonden waren deze vernedering te ondergaan omwille van de naam van Jezus. Ze bleven dagelijks onderricht geven in de tempel of bij iemand thuis en gingen door met het verkondigen van het goede nieuws dat Jezus de messias is.
Geliefde mensen,
gisteren was ik in gesprek met onze zusters in Tielrode rond het thema: Synodaliteit. Wat kan synodaliteit betekenen voor een ouder wordende broze gemeenschap van religieuzen waar al vele jaren geen jongeren meer zijn? Mooi hoe het gesprek evolueerde naar het belang van het op zoek gaan naar jonge mensen. Bij ons in het woonzorgcentum werken nogal wat jongeren, en zoals u en ik, hebben ook zij hun levens- en zinvragen. Ook zij zijn zoekend, twijfelend. Doorheen het dagelijks leven trachten velen iets te proeven van de diepere lagen van het leven. Naar hen toegaan, hen ontmoeten, hen je vriendschap aanbieden, naar hen luisteren, het goede gesprek met hen voeren, over God durven te praten. Ook dat is synodaliteit. Eventueel kan je daar dan binnen de gemeenschap verder mee aan de slag.
Misschien meer dan je vermoedt beantwoord je dan aan het evangelie waar gevraagd wordt dat de gelovige zout en licht is voor de wereld. In het luisteren, in het goede gesprek, openbaart zich immers vaak God. Tenminste wanneer wij de geest van het gebed niet verliezen door ons te verbinden met de heilige Geest die in ons woont en waait waarheen God het wil.
Laten we onze dagen niet slijten in oppervlakkig gedoe. En al zeker niet in onze luie zetel. Maar laat ons de vriendschap voor de mensheid - de vriendschap die God zo eigen is - uitdragen naar allen die binnen ons bereik liggen. Graag als blijde enthousiaste christenen die leven in het Pasen van de Heer.
Laten wij bidden ...
Goede Vader,
mogen wij,
verankerd in het Pasen van Christus
uw Blijde Boodschap uitdragen
doorheen gebed, daad en woord.
Om deze genade bidden wij U,
in Christus, onze Broer en Heer.
Amen.
Een blijde vrijdag,
kris
BeantwoordenVerwijderenNadat wij het derde hoofdstuk van het Johannesevangelie hebben gelezen, beginnen wij vandaag met het lezen uit het zesde hoofdstuk. Het derde hoofdstuk ging over het herboren worden uit water en H. Geest door het doopsel; het zesde hoofdstuk gaat over de eucharistie waarin Jezus de herborenen voedt met Zijn eigen lichaam en bloed.
Jezus doet een wonderbare broodvermenigvuldiging. Daar is een jongetje met vijf gerstebroden en twee vissen. Dat jongetje zien wij bij de lezing van het evangelie vaak over het hoofd. Maar ik kan me voorstellen dat die jongen iets van het gesprek tussen Jezus en de leerlingen op heeft gevangen en dan zegt tot Andreas: ‘Meneer, ik heb hier vijf broodjes en twee visjes, kan dat helpen?’ Mooi hoe een kind tussenkomt in de moeilijkheden van de grote mensen. En inderdaad, Jezus kan ermee vooruit. Hij laat de mensen neerzitten op het gras en Hij laat de leerlingen maar uitdelen, nadat Hij over de gaven van het jongetje het dankgebed uit heeft gesproken. En het wonder geschiedt in de handen van de leerlingen. Het wonder gebeurt in het uitdelen. Zo zal Jezus ook op het laatste avondmaal doen: brood breken als teken van Zijn lichaam dat Hij zal laten breken op het kruis voor ons allemaal. Dat uitdelen van brood vinden de mensen goed. Een Jezus die brood geeft, spreekt hen aan. Maar Jezus trekt zich terug. Hij is geen broodkoning, Hij is een dienstknecht van Jahwe. Maar het wonder is dat dit nog altijd doorgaat. In elke eucharistie voedt Jezus ons met Zichzelf. Elk stukje brood dat de priester breekt, bevat de hele Christus. Als dat van mensen uit zou zijn gegaan, was het allang vergeten. Maar Jezus ging van God uit. Gamaliël in de eerste lezing had het begrepen.
De eucharistie (alle respect!), dat heeft de Kerk ervan gemaakt. Dat is de interpretatie van de
BeantwoordenVerwijderengeïnstitutionaliseerde Kerk die later, na Jezus, gekomen is. Het teken van de 5 broden en 2 vissen is niet de instelling of wat dan ook van de eucharistie, maar beeld en werkelijkheid van Gods overvloedige liefde voor alle mensen. Zo ook het laatste avondmaal: beeld, zin en getuigenis van Gods liefde tot het uiterste. Een joodse sedermaaltijd ("Ik ben niet gekomen om de Wet en de Proferen op te heffen") waarvan Jezus zegt en toont dat Hij de vervulling van de Wet en de profeten is. Al de rest is interpretatie... Daarom bidden we in de goede week ook: Wij loven en aanbidden U, Christus, omdat U door uw liefde tot het uiterste (door uw liefde tot het uiterste) de wereld hebt verlost. Niet door het kruis, een houten voorwerp dat gebruikt werd bij foltering. Het is en blijft (ook met het Lichaam van Christus erop) een houten voorwerp dat wij niet moeten aanbidden; dat is afgoderij). Het gaat niet om een voorwerp, maar om Gods liefde! Wie het kruis ziet, ziet 3 dingen. De macht van het kwade. De liefde tot het uiterste en de wijde horizon achter het kruis die ons uitnodigt om ons niet blind te staren, maar verder te kijken, het leven in, de eeuwigheid in. We zien toekomst, we zien leven we zien eeuwig leven.