29 juli - Marta, Maria en Lazarus

GELOVEN, NIET BEGRIJPEN
Joh 11, 19-27

Vandaag lezen we het indrukwekkende verhaal van de twee zussen Marta en Maria. Ze zijn diepbedroefd nu hun broer Lazarus gestorven is. Vrienden tonen hun meeleven door Maria en Marta te bezoeken. Zo ging dat al in oude tijden, en zo gebeurt het ook nu. Met zo’n diep leed is het nodig dat je op allerlei manieren gesteund wordt. Velen van ons zullen dat herkennen.

Jezus is op het moment van Lazarus’ sterven niet in Judea, maar wil er wel naar terug, ondanks het feit dat het daar steeds gevaarlijk voor hem wordt. Lazarus is zijn vriend. Het vreemde is dat Jezus, die veel van Lazarus houdt, niet à la minute opstapt en naar zijn zussen toegaat. Hij laat hen nog twee dagen wachten. Dat is heel lang. Als Jezus aankomt is Lazarus al begraven. Waarom wacht Hij zo lang, is de vraag die bij ons op kan komen.

In het verhaal van vandaag komt Marta over als de actieve vrouw. Zo kennen we haar vanuit een andere tekst waarin zij de gastvrouw is, terwijl Maria aan de voeten van Jezus zit om te luisteren naar wat Hij vertellen wil. Nu hen ter ore is gekomen dat Jezus onderweg is, is het Marta die Hem tegemoet loopt, en een gesprek met Jezus aangaat, niet zittend aan zijn voeten, maar gewoon onderweg. Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. In haar verdriet klinkt het bijna als een verwijt, maar ze voegt er een bijzondere zin aan toe, waardoor dat eventuele verwijt wegvalt: Maar zelfs nu weet ik dat God U alles zal geven wat U vraagt.

Wat een geloof heeft Marta! Het gesprek gaat op een onbegrijpelijke manier verder. Telkens als ik het lees ben ik verwonderd over de wisselwerking tussen de vragen en Jezus’ antwoorden die niet echt verhelderen en ook niet te volgen zijn: Je broer zal uit de dood opstaan. Ook dat gelooft Marta. Ze gelooft alles wat Jezus zegt. De antwoorden van Marta geven vooral weer, dat ze in Jezus gelooft dat Hij de Messias is, de Zoon van God, die naar de wereld zal komen. Maar hoe moet ze toch begrijpen wat Jezus bedoelt als Hij zegt dat haar broer uit de dood zal opstaan? Natuurlijk weet ze, dat het gebeuren zal op de laatste dag. Maar dat bedoelt Jezus niet. Jezus gaat nu nog duidelijker zeggen dat Hijzelf de opstanding en het leven is, en dat er enkel geloof in Hem nodig is. Hij vraagt of Marta dat dan kan geloven, dat je verder leeft als je gestoven bent, mits je in Hem gelooft.
Dat antwoord van Jezus blijft nog steeds ergens zweven, want Marta reageert er indirect op. Ze gelooft, maar ze begrijpt het niet.
Misschien had ze verwacht dat ze samen onderweg over Lazarus konden praten, maar het hele gesprek was een geloofsgesprek, te hoog om te kunnen bevatten. Althans op dit door en door verdrietige moment.

Als wij het sterven meemaken van een dierbare, dan zouden we het liefste die dierbare concreet weer bij ons willen hebben. Jezus zegt dat iemand die gestorven is niet echt sterft, maar leeft, jawel, maar dat is vooral een kwestie van geloven. Dit komt niet altijd binnen als je zoveel verdriet hebt. Het kan op den duur wel een houvast worden, maar niet meteen. Het verdriet moet eerst een plaats mogen krijgen. Dat is een eerbetoon aan degene die gestorven is. Het zegt iets over de liefde die je voor die persoon in jezelf meedraagt. Langzamerhand kunnen de woorden van Jezus pas verhelderend zijn. Als je verzet tegen het sterven gebroken is, zal je hart, door te geloven en je over te geven, aan gaan voelen dat de geliefde leeft, in Hem die LEVEN IS. Dat vraagt tijd, kort of lang, voor iedereen anders.

Laten we bidden

God van het leven,
levende God,
kijk naar ons om
als het sterven op onze weg komt,
van een ander, van onszelf,
een dierbare, of onbekende,
of het massale sterven tijdens oorlogen.
Wij willen graag geloven
dat ons leven in U geborgen is.
Geef ons kracht om te geloven
dat wijzelf en onze dierbaren
in U mogen rusten in eeuwigheid.
Amen

Lieve mensen, de dood is niet onze vijand, al ervaren we dat vaak wel zo. Durf jezelf en je dierbaren toe te vertrouwen aan de God die Liefde is en nooit laat varen het werk van zijn handen, zoals dat zo mooi in een gebed staat.

Ricky Rieter

 

Reacties