zondag 30 door het jaar B

WAAR BLINDHEID ZICHT WORDT
(Bij Mc 10, 46-52)

Onderstaande overweging is van de hand van aartsbisschop Vincenzo Paglia.

Als je met geloof bidt, kijk je op een andere manier naar het leven. Dat heeft Bartimeüs begrepen, die zat te bedelen langs de poort van Jericho. In de evangelies zijn bedelaars dan ook toonbeeld van armoede en zwakheid. Zoals Lazarus en zoveel andere armen dichtbij of ver van ons, ligt ook Bartimeüs aan de deur van het leven in afwachting van steun.

Deze blinde man wordt een voorbeeld voor ieder van ons, een voorbeeld van de gelovige die vraagt en bidt. Om hem heen is alles duisternis. Hij ziet niet wie er voorbij komt, hij herkent niet wie er bij hem in de buurt is, hij onderscheidt geen gezichten of houdingen. Maar op die dag gebeurt er iets anders. Hij hoort het lawaai van de naderende menigte en in de duisternis van zijn leven wordt hij een aanwezigheid gewaar. Hij had gehoord dat het 'Jezus van Nazaret was', noteert de evangelist.

Als hij verneemt dat Jezus langskomt, begint hij te schreeuwen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!’ Het is het gebed van de armen dat we allemaal moeten leren en ons eigen moeten maken. In zijn duisternis is schreeuwen de enige manier die hij heeft om de afstand die hij niet kan inschatten te overbruggen.
Maar de menigte wil niet weten van zijn geschreeuw en wil hem doen zwijgen. Het was een ongepaste schreeuw, die de ontmoeting van de menigte uit de stad met Jezus dreigde te verstoren. In zijn schijnbare redelijkheid is deze logica genadeloos.

Maar de aanwezigheid van Jezus maakt dat hij alle angst overwint. Bartimeüs beseft dat deze ontmoeting zijn hele leven kan veranderen, en hij roept nog luider: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ Het is het gebed van de kleinen en de armen die zich dag en nacht keren naar de Heer, zonder ophouden, omdat hun nood blijft duren.

Zodra Bartimeüs hoort dat Jezus hem wil zien, gooit hij zijn mantel af en rent naar Hem toe. Hij gooit de mantel weg die hem jarenlang heeft bedekt. Hij springt op en haast zich naar Jezus. Hij rent, terwijl hij niet ziet. In feite 'ziet' hij veel dieper dan de menigte. Hij hoort Jezus' stem en loopt erop af. Het is een andere stem dan het dagelijks gemor en gescheld van de menigte die hem het zwijgen wil opleggen. Bartimeüs volgt die stem en ontmoet de Heer. Zo is het met iedereen die naar het woord van God luistert en het in praktijk brengt.

Jezus vraagt hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ Met dezelfde eenvoud waarmee hij tevoren heeft gesmeekt, zegt Bartimeüs: ‘Rabboeni, zorg dat ik kan zien.’ Bartimeüs heeft het licht herkend zonder het te zien. Daarom krijgt hij meteen het zicht terug. ‘Ga heen, uw geloof heeft u gered’, zegt Jezus hem.

Laten we bidden

Heer Jezus,
leer mij zonder aarzeling naar U te roepen.
Vul mijn hart met vertrouwen in uw barmhartigheid.
Maak mij vrij van alles wat mij van U weg houdt.
Geef mij de moed om U te volgen,
terwijl ik God en medemens dien met uw liefde.
In uw naam.
Amen.

Geliefde mensen, laten we met vertrouwen de weg naar het licht volgen. 
Een vreugdevolle zondag,
kris


Om mee op weg te gaan

Hangt er over mijn leven ook zo'n zware mantel die me gevangen houdt aan de rand van het leven? Verslavingen (van welke aard ook), vastgeroeste gewoonten, onzekerheden ... zo’n mantel kan vele vormen aannemen. Ben ik me bewust van deze mantel en ben ik bereid hem van me af te gooien en naar Jezus te rennen om Hem te ontmoeten?

Het evangelie van vandaag eindigt met de vermelding dat Bartimeüs, nadat hij aangeraakt en genezen was door Jezus, Hem volgde. Zijn wij bereid Jezus trouw te volgen na een ervaring van aanraking?

Reacties