zondag 3 door het jaar - A
In het ‘Galilea de volkeren’ horen we voor het eerst het evangelie – het goede nieuws – weerklinken. Waar mensen van allerlei slag zich met elkaar vermengen, weerklinkt Jezus’ boodschap. De dagen van geweld, haat, eenzaamheid en vijandschap komen tot een einde en een tijd van rechtvaardigheid en vrede breekt aan. De geschiedenis kent een ommekeer. ‘Het koninkrijk van de hemel is nabij.’ Een rijk van liefde, van vergeving, van Gods bevrijding is nakend; een rijk dat ook zichtbaar wordt in het leven van de mensen.
Vandaag, waar wij de ‘Dag van het Woord’ vieren, herinnert ons eraan dat Gods stem sinds die dag nooit heeft opgehouden om mensen tot bekering op te roepen. Wat in Nineve met de prediking van Jona was gebeurd, wordt nu, aan de oevers van het Meer van Galilea, in volheid en voor de hele wereld verwezenlijkt. ‘Hier is meer dan Jona’ (Mt.12, 41), zegt Jezus. Dat is het goede nieuws: door Jezus begint God zelf te heersen in de geschiedenis van de mensheid.
En natuurlijk moet Gods tussenkomst gepaard gaan met de inzet van de mens. ‘Kom tot inkeer’, vraagt Jezus aan allen. Hij doet dezelfde uitnodiging ook op de oever van het Meer van Galilea aan Simon en Andreas, terwijl ze hun netten aan het uitgooien zijn. Hij loopt verder en nodigt ook twee andere broers uit, Jakobus en Johannes. Ook zij zijn bezig met hun netten.
Jezus geeft hun een buitengewone taak: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Jezus stelt hun, misschien in de enige taal die zij konden verstaan, een nieuwe kijk op het leven voor; een leven dat niet meer opgesloten is in de gebruikelijke visvangst, met de netten en het ritme van de dag, maar een bestaan ondergedompeld in een nieuwe zee, die van de geschiedenis, met als doel de mensen uit de troebele wateren van de wereld op te ‘vissen’ om hen naar het heil te leiden.
De Heer keert terug langs de zee van onze dagen en van ons leven. Terwijl ieder van ons bezig is met zijn eigen netten en zich laat meeslepen door de inspanningen en de lasten van altijd, horen wij dezelfde uitnodiging: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’
Het evangelie merkt op dat de vier ‘meteen’ hun netten achterlaten om Hem te volgen. Het is zoals Paulus het schrijft in zijn eerste brief aan de Korintiërs: ‘Laat ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet beslag neemt, ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet wordt door beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder.’ (1 Kor 7, 29-31)
Het geween, de vreugde, wat we kopen, wat we gebruiken,… vaak putten deze dingen niet alleen onze dagen uit, maar ook onze ziel en ons leven. Dit alles wordt dan opgesloten in een net dat niet meer opengaat.
De Heer komt niet om ons leven te bemoeilijken, maar om het los te maken uit dit verschrikkelijke net. Hij wil de liefde onder de mensen verbreden, Hij wil dat we niet enkel wenen over onszelf, maar over al wie gekweld wordt. Hij wil dat de vreugde niet slechts enkelen te beurt valt, maar dat ze bereikbaar wordt voor allen. Hij wil dat het bezit niet enkel een privilege is voor enkelen, maar dat ze gedeeld kan worden met iedereen.
Worden we, op het woord van de Heer, volgelingen van Jezus, en kiezen we dus voor het leven en de liefde? Of blijven we verstrikt achter in netten die enkel tot onze en andermans ondergang leiden?
Laten wij bidden ...
Heer Jezus,
mogen wij, wanneer Gij langskomt langs de zeeën van ons leven, uw stem horen en beminnen, en wel zo dat ze ons aanzetten U te volgen. Bevrijd ons van alles dat een belemmering vormt Gods liefde gestalte te geven.
In uw naam.
Amen.
Een blijde zondag,
kris
De overweging van vandaag is van de hand van Vincenzo Paglia, ontleend aan 'Het Woord van God elke dag 2023', uitgegeven bij Halewijn.
Reacties
Een reactie posten