woensdag na 1 jan

‘Rabbi,’ zeiden zij tegen Hem (dat is in onze taal ‘meester’), ‘waar verblijft U?’
Hij zei: ‘Kom maar mee, dan zul je het zien.’

Meegaan en zien … dat is de oproep van vandaag.

Meegaan betekent naar die plaatsen gaan waar de Heer vertoeft.

Op de eerste plaats is dat thuis komen in je hart, daar waar de Heer zijn inwoning heeft, waar Hij bidt, leeft en ons zijn leven wil schenken.

Thuiskomen in jezelf is niet enkel weet hebben van die goddelijke aanwezigheid, het is ook leven in het diepe verlangen verenigd te léven met Hem, één met Hem, door Hem opgenomen te zijn. Wie de vlam van dit verlangen brandend houdt mag zich zalig prijzen, want de Geest is in hem werkzaam; de Geest die ons doet verlangen naar die innige eenwording met de Heer. Deze vlam, dit verlangen, zal je hele zijn neerleggen in Gods aanwezigheid, omdat de Geest, Gods levende vlam, je deze genade zal schenken. Vandaar het belang ons hart voortdurend te openen voor Gods Geest.

Meegaan betekent ook naar die plaatsen gaan waar Hij ons brengen wil. Ook dit vraagt overgave aan Hem om duidelijk het onderscheid te kunnen maken tussen het 'volgen van mijn ik' en 'het volgen van de Heer'. Gebed, Bijbellezing, gezond boerenverstand, aandacht, liefdevol zijn, studie, gesprek met anderen, je wereld kennen, ... zijn onontbeerlijke elementen die ons helpen in het maken van dat onderscheid.
Maar ook gewoon onszelf de vraag stellen: ‘handel ik uit egoïsme of handel ik vanuit de liefde’, kan ons al ver brengen.

Het ‘zien’ waarover Jezus vandaag spreekt, is op de eerste plaats Hem aanschouwen, een soort heilig weten dat je tot het besef brengt dat je je op heilige grond begeeft omdat Hij is waar jij bent, mét zijn genadevolle aanwezigheid. Onze eerste gedachten gaan dan misschien naar ons expliciet gebedsleven waar we de Heer verlangen te ontmoeten. Wat ook zo is, maar het reikt veel verder. In wezen vindt dit aanschouwen ook plaats in de omgang met je partner, je kinderen, je medezusters- of broeders, je kennissen, je collega's, de voorbijgangers op straat, de eenzame bejaarde achter de hoek, de armen, de zieken, de gevangenen, de eenzamen, de stervenden,... Doorheen hen vraagt de Heer Hem te ontmoeten, en vanuit Hem zin te geven aan je bestaan.

Laat ons, op het woord van de Heer, met Hem meegaan en zien; zowel in ons gebed alsook in het concrete leven van elke dag zoals het zich aandient. Laat ons zien waar Hij vertoeft, en laat ons liefhebben; in Hem.

Graag wens ik je een dag toe vol godsontmoeting,

kris

Reacties

  1. Dat de Heer doorheen de ander uitnodigt om te zien waar Hij vertoeft...
    Om mee te nemen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bidden is je met Jezus mee laten nemen naar waar Hij vertoeft. Hij is thuis in de schoot van Zijn hemelse Vader. Ons gebed mag dan ook beginnen met samen met Jezus te zeggen: 'Onze Vader, die in de hemel zijt'. Dan zijn we onmiddellijk waar we moeten zijn: bij de Vader in de hemel.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat me trof in de lezing,:
    Door de andere (broer) uit genodigd worden tot het volgen van Jezus. Onze naaste kan voor ons een oproep zijn intenser open te staan voor het geven van ons ja-woord gedurende de dag

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten