maandag in week 6 door het jaar
'Handel je goed, dan kun je toch iedereen recht in de ogen kijken? Handel je slecht, dan ligt de zonde op de loer, begerig om jou in haar greep te krijgen; maar jij moet sterker zijn dan zij.’
Deze uitspraak lezen we in de eerste lezing vandaag; woorden van de Heer gericht aan Kaïn nadat deze zich boos maakte omdat God de Heer meer aandacht had besteed aan het offer van z'n broer dan aan zijn eigen offer.
Handel je goed, dan kun je toch iedereen recht in de ogen kijken? Het is een belangrijke toetssteen voor ons wel of niet liefdevol handelen. Ik denk dat we vaak mensen niet recht in de ogen kunnen kijken. Dikwijls wenden we letterlijk onze ogen af van de ander wanneer we weten dat er iets scheef zit in de relatie waarin wij een zekere schuld dragen. Het is lastig om dán iemand recht in de ogen te zien. Er zit iets onoprechts in. Op zich is dat gevoel goed, en belangrijk om het niet te verdringen alsof het er niet zou zijn. Misschien is het God wel die - gebruik makend van dat gevoel - ons iets aan het zeggen is.
Natuurlijk moeten we niet kromgebogen door het leven gaan met het opzadelen van allerlei schuldgevoelens. En toch... die gevoelens van schuld toelaten is niet onbelangrijk. Ik denk dat het goed is ze mee te nemen in de stilte van ons gebed; ze rustig neerleggend bij de Heer. Om tot helderheid te komen, om onderscheid te krijgen, én om te bidden voor ontferming en heling.
In de onderscheiding leren we onszelf beter kennen. We komen onze soms donkere beweegredenen helderder op het spoor, en wel - wanneer we dit biddend doen - in het licht van de Heer. Dit laatste is niet onbelangrijk. Uiteindelijk is het de Heer die ons op ons geweten tikt. Niet met de bedoeling ons te overladen met gevoelens van schuld, wél om ons in beweging te zetten ons te werpen in zijn barmhartigheid. Om dan, verinnigd in Hem, de draad van de liefde weer op te nemen.
Bij Kaïn liep het slecht af. Hij vermoordde zijn broer. Dit laatste gebeurt vaak, daarom niet letterlijk. Er wordt zoveel gemoord inzake relaties.
Laten ons sterker zijn dan de op de loer liggende zonde, en wel in het licht van de Heer.
Laten wij bidden ...
Vader,
wij bidden om de gave van onderscheid.
Leer ons waar het op aan komt
en tik ons op het geweten.
Moge dit ons in beweging zetten,
om ons in uw barmhartigheid te werpen.
Mogen wij alzo altijd opnieuw
kiezen voor uw liefde.
In Christus,
onze broeder en Heer.
Amen.
Een rustige maandag,
kris
BeantwoordenVerwijderenDe eerste zonde van de mens kent een vervolg. Nu horen wij ook over een broedermoord. Kaïn sloeg zijn broer Abel dood, omdat hij dacht dat God genadiger neerzag op het offer van zijn broer dan op het zijne. Misschien speelt hier wel de rivaliteit mee tussen boeren en herders. In het begin waren er alleen nomaden die met hun kudden het hele land doorkruisten. Er waren geen grenzen. Alle gras was voor de kudden van de herders. Maar toen kwam er een overgang van een nomadencultuur naar een meer sedentaire cultuur. De eerste landbouwers kwamen op. Die trokken niet meer rond zoals de herders; die bakenden een territorium af waar zij met hun kudden verbleven en het land bewerkten om voer te hebben voor hun dieren. Misschien was Kaïns oogst wat tegengeslagen, terwijl Abel meer geluk had. God leek voor Kaïn gunstiger gestemd voor Abel dan voor hemzelf. Maar God straft Kaïn nog meer. Zoals ook zijn vader Adam na zijn zondeval zou moeten werken in het zweet zijns aanschijns, zo zou Kaïn het ook moeten ervaren. Meer nog: Kaïn zou geen gewetensrust meer kennen. Elke mens die een ander doodt, heeft last van het knagen van zijn geweten. Kaïn vindt dat zo’n leven niet meer te dragen is. ‘Iedereen kan mij doden’, zegt Kaïn tegen God. Maar de Heer geeft Kaïn een merkteken om te voorkomen dat iemand hem zou doden. Misschien is dit al een eerste pleidooi van de Bijbel tegen de doodstraf. Ook een moordenaar blijft een kind en een beeld van God. Een gebroken beeld, jazeker, maar toch nog een beeld. Ook misdadigers moeten wij respecteren in hun mens-zijn en voor hen bidden.
Ook aan Jezus vragen de Farizeeën een teken. Maar Jezus heeft al zoveel tekenen gegeven en zelf is Hij het teken dat God onder ons is komen wonen. Jezus zucht en zegt dat hen geen teken gegeven zal worden. Het teken, het enige, is voor Kaïn en voor Jezus dat de mens kind van God is. Jezus is HET beeld van de onzichtbare God die voor ons mens werd, Hij is de Zoon, maar ook Kaïn draagt zoals elke mens in zich een merkteken dat hij aan God toebehoort, ondanks zijn zonde. Ook Kaïn blijft een kind van God.
Genesis is het boek van de wording. Het legt uit hoe alles in mekaar zit.
"In de onderscheiding leren we onszelf beter kennen. We komen onze soms donkere beweegredenen helderder op het spoor, en wel - wanneer we dit biddend doen - in het licht van de Heer." Zo schrijf je Kris.
BeantwoordenVerwijderenDat 'in het licht van de Heer' vind ik zo belangrijk. Het inzicht wordt ons geschonken. Als het het zelf maken zitten we er misschien naast.
Dank voor je overweging Kris. Om mee te nemen.