zaterdag in week 10 door het jaar

Vandaag zegt Jezus: ‘Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.’

Het gaat hier om een ‘ja’ tot God, en ook om een ‘neen’ voor God, een ‘neen’ tegen het kwaad.
Heel dikwijls zijn we hier lauw in, niet echt eerlijk. We zeggen wel ‘ja’, maar in de praktijk is dat ‘ja’ niet altijd even zuiver, niet altijd even vol. De intentie is er gewoonlijk wel, maar het werkelijke doen laat soms te wensen over.

Innerlijke angst staat ons dikwijls in de weg om ons volledig te geven; angst om lief te hebben, angst onszelf te verliezen, angst voor de gevolgen,… Menselijk gezien is dat ook begrijpelijk. Wie zich immers ten volle geeft aan Heer (aan de liefde) moet in actie schieten, zal moeten afsterven aan al wat uit den boze is, kan niet meer voor zichzelf leven,… Da’s heel wat, en daar heeft een mens wel eens angst voor.

Maar hoe menselijk die angst ook moge zijn, langs de andere kant is het ook vreemd. Want in de diepte weten we maar al te goed dat het gevolg van het zich geven aan de Heer een werkelijk Pasen tot gevolg heeft, iets waar we in de diepte allemaal naar verlangen. Merkwaardig dat een mens zich daar zo moeilijk aan kan, of durft, toevertrouwen.

Laten we de angst om lief te hebben varen, en laten we ons geven aan de Liefde, aan de Heer, opdat Hij zijn weg door ons heen mag gaan.

Laat ons ‘ja’ zeggen, en moge ons ‘ja’ een echt ‘ja’ zijn.

kris

Reacties

  1. Elisa wordt weggeroepen uit zijn gewone bezigheden, maar hij kan zijn jeugdtijd niet goed loslaten. Dat is voor ons allen zo geweest. Toen Isaac door zijn vader aan God geofferd was, mocht hij wel in leven blijven, maar hij moest nu werk maken van zijn roeping: hij was de zoon van de belofte. Tot nu toe had hij daar niets voor gedaan en de Bijbel zegt dat hij al 38 jaar oud was. Toch zegt de Bijbel ook dat na zijn offer en dus na zijn toewijding aan God, dat Isaac een hele tijd triestig was. Dat heb ook ik ervaren op de mooie dag van mijn wijding. Ik was blij, was nu priester, mocht de eucharistie voorgaan, het was een prachtig feest geweest, maar 's avonds overviel mij een grote droefheid: zou ik nu nooit meer mijn vader mogen helpen bij zijn werk op de hoeve? 'Un jour ou l'autre il faut partir pour se construire un avenir, et c'est l'inoubliable instant où l'on rend ses habits d'enfant', zong Séverine zo mooi in haar winnend lied op het eurosongfestival in 1971 (On a tous un banc, un arbre, une rue où l'on a berçé nos rêves). Het is voor onze jeugd nu nog moeilijker geworden. In onze postmoderne tijd lijkt het aarzelen en blijven aarzelen een nieuwe trend te zijn geworden. Ik las in een goed artikel daarover van een Franse hoogleraar aan de faculteit van theologie aan de universiteit van Rijsel, dat de postmoderne mens een eeuwige adolescent blijft, ook al is hij 50 jaar oud. Men bindt zich niet, niet in een huwelijk, niet in een Godgewijd leven. Zelfs de arbeidsovereenkomsten zijn liefst zo kort mogelijk of tijdelijk. De postmoderne mens leeft van het ene moment naar het andere, hij glijdt van de ene sensatie in de andere. De meest gegeerde sporten zijn nu de glijsporten, zoals skiën en surfen op het water. Heel ons leven is een surfen geworden op het internet. Elk moment moet je zelf maken. En elk moment moet zo boeiend mogelijk zijn. Dat houdt echter niemand vol, men geraakt in depressie of burn out. Op een gegeven ogenblik moet een mens kiezen. En elke keuze is ook een verlies: je laat voor wat je kiest veel andere dingen. Dat is ons jawoord waartoe Jezus ons oproept. Dat is geen 'ja, dat kan ik' of 'ja, dat zal ik'. Het jawoord bij een huwelijk of een wijding of een professie is altijd: 'Ja, met Gods genade en hulp, ja'. Mocht ons jonge volkje dit weer ontdekken. En mochten wij allen hen daarin een voorbeeld zijn door onze trouw aan ons gegeven woord.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten