zondag 13 door het jaar - A
Het evangelie van vandaag komt op het eerste zicht stroef over. Want Jezus zegt dat wanneer je je ouder of je kinderen meer bemint dan Hem, dat je Hem niet waard bent. De uitdaging bestaat er nu in trachten te begrijpen wat hier bedoeld wordt.
Het gaat er, mijn inziens, niet om wie we het meest beminnen, maar wel wie het centrum is van ons beminnen. En Jezus vraagt, tussen de lijnen door, of Hij dat mag zijn. Er is dus (uiteraard, en God-zij-dank) niets fout mee je ouders en kinderen te beminnen, maar het is goed hen te beminnen vanuit Jezus' inwoning in jezelf.
Je kan namelijk je ouders of kinderen ook beminnen los van Hem. Is die liefde minder? Dat hoor je me niet zeggen. Maar ze is wel anders. Iemand die zijn kinderen liefheeft los van Christus zal bijvoorbeeld niet zo snel geneigd zijn z'n kinderen de waarde van het dagelijks gebed bij te brengen. Wie z'n kinderen bemint en opvoedt vanuit het besef dat Jezus ons bewoont, ons stuwt en zendt, zal wél aandacht schenken aan het gebedsleven.
Zo sprak ik onlangs in het woonzorgcentrum waar ik werkzaam ben met een man van 90 jaar die in zijn jonge jaren zo graag priester had willen worden. Hij ervoer dit als een werkelijke roeping. Maar hij moest, als oudste zoon, thuis blijven om mee op de boerderij te werken. Door de trouw aan zijn ouders verkleinde met de jaren de vlam van de priesterroeping. Er kwam een lief, ze vlogen uit, en er volgde een hele nest kinderen. Nu, vele vele jaren later, en al lang weduwenaar, voelt hij aan hoe jammer het is dat hij vroeger z'n weg niet mocht/kon gaan waartoe hij zich in de diepte geroepen wist. Ik wil niet oordelen over zijn ouders, maar ik heb zoiets van: jammer toch.
Hoe belangrijk is het onze kinderen lief te hebben vanuit Christus.
Maar dat geldt dus ook voor onze ouders, en in wezen voor allen met wie wij op een of andere wijze een relatie hebben.
Mag Christus het centrum zijn van mijn liefde voor hen? Daar gaat het om.
En dan moet je inderdaad, zoals het evangelie vandaag zegt, je leven verliezen. Dat betekent: je moet wat jezelf wilt los van Christus achterlaten. Je moet afsterven, zoals men dat vroeger uitdrukte, aan je oppervlakkig ik. Opdat je ware ik (waarvan God heeft gezegd dat Hij het geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis) meer en meer tot leven kan komen. Dat ik, dat Christus centraal zal stellen, zal je op een juiste wijze doen beminnen, volgens de logica van de hemel, om het zo te zeggen.
Als we zo beminnen, dus volgens die logica, zullen we inderdaad, zoals de Heer vandaag zegt, Hem ontmoeten in de medemens, die we maar al te graag zullen beminnen vanuit Gods inwoning. Deze wijze van liefhebben is wezenlijk zo anders dan wanneer we elkaar graag zien los van Christus. Een christen zou dit moeten weten, en ervaren.
Laten we, vanuit het evangelie van vandaag, Christus kiezen als het centrum van ons beminnen. Onze liefde voor onze kinderen en ouders zal er niet minder om zijn. Integendeel.
Een mooie, en liefdevolle zondag, voor ieder van u.
kris
'Wie vader of moeder, zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig. Wie zijn kruis niet opneemt, is Mij niet waardig'. Wanneer zijn we Jezus dan wel waardig? Daarvoor moeten we kijken naar de tweede lezing. Wij zijn gestorven met Jezus in ons doopsel aan de 'oude' mens. De mens die we van nature een beetje zijn, Adam, de mens die alleen voor zichzelf leeft, is in het doopwater begraven en wij zijn nieuwe mensen geworden, verrijzenismensen, mensen die leven voor God en voor elkaar. Zulke mensen beminnen zichzelf niet meer, ze verliezen hun leven om het in Jezus opnieuw te vinden. Dat brengt wat kruis mee. Het is dat kruis dat we op moeten nemen om Jezus te volgen, het kruis van onszelf steeds weer wat opzij te zetten en te leven voor God en voor elkaar. Mogen we dan onze familie niet meer beminnen? Daar gaat het niet om, het gaat er wel om dat God de eerste plaats heeft en dat alle andere relaties daaraan ondergeschikt zijn. Je ouders, je kinderen, je partner zijn eerst van God en dan pas van jou en zelfs dan pas van henzelf ook. Wat moeten we dus doen? Ieder die van Jezus vertelt, opnemen in ons leven, een beetje zoals Johannes Moeder Maria opnam in zijn leven op Jezus' uitdrukkelijke vraag aan het kruis. Wie vertelt van Jezus? De catechisten, de parochieassistenten, de priesters, de diakens, de leerkrachten op school, de pastoraal werkenden, zoveel goede vrijwilligers in onze parochies en woonzorgcentra. Wie hen een beetje opneemt in zijn leven, neemt Jezus en met Hem God zelf op. Dan zal je loon je niet ontgaan. Wie een profeet, d.i. een wijs mens van wie je iets kunt leren - ook over God - opneemt in zijn leven, wordt zelf een beetje profeet en een wijs mens. Als je een goed, deugdzaam iemand opneemt in je vriendenkring, word je daar zelf beter van. Als je een kleine die in Jezus gelooft, misschien iemand die nog vol twijfels zit en zeer klein is in het geloven, als je zo iemand een glas water geeft, zal je van God daarvoor een beloning krijgen. Elke keer dat we iemand in nood, veraf of dichtbij helpen, hoe dan ook, zal God onze grote beloning zijn. Een mooi voorbeeld vinden we in de eerste lezing. Een rijke dame nam de profeet Elisa op in haar huis. Hij kreeg een luxueuze kamer, met een tafel, een stoel, een bed en een lamp. De gewone mens at, zat, sliep toen op de grond! Elisa is onder de indruk van de goedheid van zijn gastvrouw en vraagt of hij op zijn beurt niets voor haar kan doen. Zijn knecht zegt: 'Ze heeft helaas geen zoon en haar man is oud'. Ja, ze leefde wel in een welvarend stadje, te midden van de Baälcultuur van vee en koren, ze had niets tekort, maar die welvaartscultuur waarin ze leefde, kon haar geen kind geven en ook haar man niet weer jong maken. Elisa mag van Godswege tot haar zeggen, wat ook Jahwe zelf ooit tot Abraham en zijn vrouw Sara zei: 'Volgend jaar zal je een zoon hebben'. Het is precies hetzelfde woord wat God tot Abraham zei in Gen. 18, 10. Als we niet meer voor onszelf leven, maar Jezus opnemen in ons leven, krijgt God de eerste plaats en al wat we doen, zal in de eerste plaats voor God en voor de anderen zijn. Wat een heerlijk perspectief en met welk een grote beloning in het verschiet: God zelf!
BeantwoordenVerwijderen