dinsdag in de 3e paasweek
‘Ik ben het brood dat leven geeft’, zei en zegt Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’
Ongetwijfeld verwijst de Heer hier naar de eucharistie, naar zijn aanwezigheid in het eucharistisch brood dat Hij zal instellen daags voor zijn lijden en sterven, enkele dagen voor zijn opstanding. Wie de eucharistie tot zich neemt ontvangt heel de liturgie van Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Paasdag tezamen, als één groot liefdesmysterie. Het is binnengetrokken worden in de zelfgave van Jezus aan zijn Vader, en de mensheid. Het is binnengeleid worden in het grote ‘ja’ van de Heer.
Tevens is de eucharistie het teken bij uitstek van eenheid; eenheid met Christus, en vanuit Hem eenheid met elkaar. De eucharistie ontvangen is je laten omvormen tot een gemeenschapsmens, in de meest religieuze betekenis van het woord: de Heer, jij en de ander. Hiertoe is de Kerk, waarvan de eucharistie het levend Hart is, geroepen. De Kerk; dus ook gij.
In zijn overgrote creativiteit heeft God gewild aanwezig te zijn in zijn Zoon in dat kleine stukje heilig brood. Tast- en zichtbaar mogen we Hem aanschouwen; meer: mogen we Hem ontvangen. Wat een geschenk, wat een genade!!
En waarom? Omdat God van ons houdt, en ons deelgenoot wilt maken aan zijn liefde voor ieder. Laten we het geschenk van de eucharistie liefhebben en diep koesteren, laten we het in diep geloof en waarachtige overgave ontvangen, opdat we in ons dagelijks leven zouden leren liefhebben zoals de Vader in Christus de mensheid liefheeft.
Onlangs was ik in gesprek met een man die, nu hij wat ouder geworden was, meer dan ooit inzag dat hij in zijn leven niet altijd de goede keuze had gemaakt. Daardoor heeft hij, naar eigen zeggen, vele mensen gekwetst. Hij had daar oprecht veel spijt van maar voelde zich inwendig niet waardig de eucharistie te ontvangen. Hij voelt zo’n grote kloof tussen de schoonheid van de eucharistie en zijn eigen zeer bewogen leven.
Lieve mensen, het zou een grote vergissing zijn te denken dat enkel zij de eucharistie mogen benaderen die zogenaamd het juiste pad in hun leven bewandeld hebben. In het evangelie lezen we heel duidelijk dat Jezus gekomen is om het verlorene op te zoeken, om te genezen wat ziek is, om te redden wat verloren dreigt te gaan. Hoe kun je dan beweren dat enkel zij de eucharistie mogen benaderen die zogenaamd ‘niet ziek’ zijn, niet ‘verloren’ zijn. Misschien moet hier de vraag gesteld worden wie hier ‘ziek’ is, en wie gered moet worden.
Is je huwelijk op de klippen gelopen? Heb je foute keuzen gemaakt in je leven? Heeft de haat wel eens de bovenhand gehad? Ben je ontrouw geweest? Heb je dingen gedaan die niet meer goed te maken zijn?
Wanneer je je aangesproken voelt, neem dan de tijd, doe de moeite, en ga dan juist wel naar de eucharistie. Ok, nu kan het even niet in deze coronatijden, maar wanneer we binnenkort weer wel naar de eucharistieviering kunnen gaan, aarzel dan niet en ga. En kijk naar Jezus’ liefde voor de vrouw aan de waterput, zijn liefde voor de verloren zoon, zijn liefde voor de goede moordenaar op Goede Vrijdag, zijn liefde voor u. Kijk naar Hem en… ja hoor, ga naar Hem toe zoals Hij naar u komt. Neem Hem tot u, werp je in zijn armen als een kind in de armen van zijn moeder. En ween oprecht, drink van Gods liefde, plaats je onder zijn genade, en ontvang zijn Vrede die Hij je van harte toewenst.
Jezus verwerpt niemand, dat doen enkel mensen. Jezus zoekt je, als een liefde zonder ophouden. Hij trekt je naar de Kerk, en geeft zich aan u. Ontvang Hem.
Moge God de Kerk vergeven wanneer zij Gods liefde kwetste door mensen het pad tot haar te weigeren. Moge God de Kerk vergeven wanneer zij faalde in het belichamen van zijn barmhartigheid. Moge de Kerk genezen daar waar dit nodig is. Moge de Kerk zuiver beeld zijn, of worden, van Christus die Gods liefde nooit zal verloochenen. Moge de Kerk zijn wat de eucharistie ten diepste is: gegeven liefde, getekend door diepe barmhartigheid. Moge de Kerk geënt zijn op haar hart: Christus zelf.
Oh mijn Heer.
kris
Ongetwijfeld verwijst de Heer hier naar de eucharistie, naar zijn aanwezigheid in het eucharistisch brood dat Hij zal instellen daags voor zijn lijden en sterven, enkele dagen voor zijn opstanding. Wie de eucharistie tot zich neemt ontvangt heel de liturgie van Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Paasdag tezamen, als één groot liefdesmysterie. Het is binnengetrokken worden in de zelfgave van Jezus aan zijn Vader, en de mensheid. Het is binnengeleid worden in het grote ‘ja’ van de Heer.
Tevens is de eucharistie het teken bij uitstek van eenheid; eenheid met Christus, en vanuit Hem eenheid met elkaar. De eucharistie ontvangen is je laten omvormen tot een gemeenschapsmens, in de meest religieuze betekenis van het woord: de Heer, jij en de ander. Hiertoe is de Kerk, waarvan de eucharistie het levend Hart is, geroepen. De Kerk; dus ook gij.
In zijn overgrote creativiteit heeft God gewild aanwezig te zijn in zijn Zoon in dat kleine stukje heilig brood. Tast- en zichtbaar mogen we Hem aanschouwen; meer: mogen we Hem ontvangen. Wat een geschenk, wat een genade!!
En waarom? Omdat God van ons houdt, en ons deelgenoot wilt maken aan zijn liefde voor ieder. Laten we het geschenk van de eucharistie liefhebben en diep koesteren, laten we het in diep geloof en waarachtige overgave ontvangen, opdat we in ons dagelijks leven zouden leren liefhebben zoals de Vader in Christus de mensheid liefheeft.
Onlangs was ik in gesprek met een man die, nu hij wat ouder geworden was, meer dan ooit inzag dat hij in zijn leven niet altijd de goede keuze had gemaakt. Daardoor heeft hij, naar eigen zeggen, vele mensen gekwetst. Hij had daar oprecht veel spijt van maar voelde zich inwendig niet waardig de eucharistie te ontvangen. Hij voelt zo’n grote kloof tussen de schoonheid van de eucharistie en zijn eigen zeer bewogen leven.
Lieve mensen, het zou een grote vergissing zijn te denken dat enkel zij de eucharistie mogen benaderen die zogenaamd het juiste pad in hun leven bewandeld hebben. In het evangelie lezen we heel duidelijk dat Jezus gekomen is om het verlorene op te zoeken, om te genezen wat ziek is, om te redden wat verloren dreigt te gaan. Hoe kun je dan beweren dat enkel zij de eucharistie mogen benaderen die zogenaamd ‘niet ziek’ zijn, niet ‘verloren’ zijn. Misschien moet hier de vraag gesteld worden wie hier ‘ziek’ is, en wie gered moet worden.
Is je huwelijk op de klippen gelopen? Heb je foute keuzen gemaakt in je leven? Heeft de haat wel eens de bovenhand gehad? Ben je ontrouw geweest? Heb je dingen gedaan die niet meer goed te maken zijn?
Wanneer je je aangesproken voelt, neem dan de tijd, doe de moeite, en ga dan juist wel naar de eucharistie. Ok, nu kan het even niet in deze coronatijden, maar wanneer we binnenkort weer wel naar de eucharistieviering kunnen gaan, aarzel dan niet en ga. En kijk naar Jezus’ liefde voor de vrouw aan de waterput, zijn liefde voor de verloren zoon, zijn liefde voor de goede moordenaar op Goede Vrijdag, zijn liefde voor u. Kijk naar Hem en… ja hoor, ga naar Hem toe zoals Hij naar u komt. Neem Hem tot u, werp je in zijn armen als een kind in de armen van zijn moeder. En ween oprecht, drink van Gods liefde, plaats je onder zijn genade, en ontvang zijn Vrede die Hij je van harte toewenst.
Jezus verwerpt niemand, dat doen enkel mensen. Jezus zoekt je, als een liefde zonder ophouden. Hij trekt je naar de Kerk, en geeft zich aan u. Ontvang Hem.
Moge God de Kerk vergeven wanneer zij Gods liefde kwetste door mensen het pad tot haar te weigeren. Moge God de Kerk vergeven wanneer zij faalde in het belichamen van zijn barmhartigheid. Moge de Kerk genezen daar waar dit nodig is. Moge de Kerk zuiver beeld zijn, of worden, van Christus die Gods liefde nooit zal verloochenen. Moge de Kerk zijn wat de eucharistie ten diepste is: gegeven liefde, getekend door diepe barmhartigheid. Moge de Kerk geënt zijn op haar hart: Christus zelf.
Oh mijn Heer.
kris
Stephanus vertelt zijn tegenstanders dat zij nog altijd strijden tegen de H. Geest. Men heeft Jezus gedood en nog altijd gaat het verzet door tegen al wie Jezus probeert te volgen. Stephanus mag echter de hemel open zien. Hij ziet waar Hij naartoe gaat. Het is zijn sterfbedvisioen. Jezus die daar staat aan Gods rechterhand, komt hem afhalen. Stephanus wordt dood gestenigd. En net als Zijn Heer Jezus bidt Hij stervend voor zijn beulen: ‘Heer, reken hen deze zonde niet aan’. En net zoals Jezus Zijn geest in de handen van de Vader gaf, beveelt Stephanus zijn geest in de handen van Jezus die hij gevolgd heeft. En Saulus stemde in met de moord op deze man. Toch zal dit niet Saulus’ laatste woord zijn. Van Saulus gaan zij en ook wij nog wel horen. Waarom geloofde Stephanus in Jezus? Dat vroegen de Joden ook aan Jezus zelf: ‘Waarom moeten wij in U geloven? Wat doet Gij eigenlijk? Onze vaderen kregen van God door Mozes’ toedoen het manna, wat doet Gij dan?’ Jezus antwoordt met te zeggen dat dat manna nog niet het echte brood uit de hemel was. Manna is inderdaad een product van bladluizen. Maar Jezus beweert zelf het echte brood uit de hemel te zijn: ‘Dit brood daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld’. Jezus spreekt het woord van God en dat woord schenkt leven. Jezus geeft ook zichzelf te eten. Jezus is de Man van 1 min 1 en alleen zo iemand geeft leven in volheid. Jezus is de graankorrel die in de aarde valt en sterft en veel vrucht voortbrengt (Joh. 12, 24). Als ook wij zo leven, Hem ontvangen die van ons mensen maakt van 1 min 1, mensen die zich inzetten en zich geven voor maatschappij en wereld, dan ontstaat een leven in volheid. Dat gebeurde in de eerste kleine christengemeenschappen waar men alles gemeenschappelijk bezat, waar men deelde en zo aan iedereen het leven gaf. Van die eerste christengemeenschappen was Stephanus een belangrijk lid, één van de eerste diakens die ervoor zorgde dat Jezus’ wonderbare broodvermenigvuldiging zich dagelijks door kon zetten in die eerste Kerk. De Joden vragen net als de Samaritaanse in Joh. 4: ‘Geef ons van dat brood, geef ons levend water’. Het is nog altijd ons gebed in het Onze Vader: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. En net zoals Jezus tot de Samaritaanse zei, zegt Hij het nu aan de Joden: ‘Ik ben dat levende brood’. En ook tot ons is dit woord gericht: ‘Wie tot Mij komt, zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen’.
BeantwoordenVerwijderenWie de eucharistie tot zich neemt ontvangt heel de liturgie van Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Paasdag tezamen, als één groot liefdesmysterie. Het is binnengetrokken worden in de zelfgave van Jezus aan zijn Vader, en de mensheid. Het is binnengeleid worden in het grote ‘ja’ van de Heer.
BeantwoordenVerwijderenDank je Kris ,dit wist ik niet ,ik zal de Eucharistie nu beter begrijpen.
Pr Daniél,dit wist ik niet ,dat het manna een product is van bladluizen,ik kan er me geen voorstelling van maken.
Het manna is een honingachtige substantie, in grootte variërend van een speldenknop tot een erwt. Afkomstig van schildluizen, die grote hoeveelheden plantensappen opzuigen om de stikstof die zij nodig hebben te kunnen vormen en die dan het overtollige voedsel weer afscheiden als een soort honingdauw. Vanwege de lage smelttemperatuur verdwijnt het manna met de zonnewarmte. Ook heden ten dage wordt het manna nog aangetroffen in het centrale Sinaïgebied. (voetnoot bij Exodus 16, 1, in mijn Willibrordvertaling van de Bijbel uit 1975, blz. 92.)
Verwijderenhoewel ik het symbool van de eucharistie erg mooi vindt, en ook graag de communie ontvang als dat mogelijk is, zou je het beeld wat Jezus hier geeft van 'het brood uit de hemel dat leven geeft' ook op een minder liturgische manier kunnen lezen, namelijk dat Jezus hier spreekt over en vanuit Christus, die was voor alles was en, als het Woord, alles wat is bezielt heeft, 'dat leven geeft' aan al wie en wat is en dat ook steeds zal blijven doen. 'Wie bij mij komt', wie met de Christus in verbinding treedt, in Hem 'gelooft', Hem toelaat in zijn hart en leven, treedt binnen in het 'Koninkrijk Gods', in het eeuwige leven en zal 'nooit meer honger of dorst hebben'.
BeantwoordenVerwijderenIk wil me beperken tot een gebed voor de Kerk dat ik lees bij Kris :
BeantwoordenVerwijderen" Moge God de Kerk vergeven wanneer zij Gods liefde kwetste door mensen het pad tot haar te weigeren. Moge God de Kerk vergeven wanneer zij faalde in het belichamen van zijn barmhartigheid. Moge de Kerk genezen daar waar dit nodig is..."
" Hoe kun je dan beweren dat enkel zij de eucharistie mogen benaderen die zogenaamd ‘niet ziek’ zijn, niet ‘verloren’ zijn. Misschien moet hier de vraag gesteld worden wie hier ‘ziek’ is, en wie gered moet worden "
BeantwoordenVerwijderen. JA inderdaad Kris hier moet de vraag gesteld worden wie is ziek ?
Wat in de ogen van mensen gezond is of ziek , kan soms een zware vergissing zijn.
en de Kerk wordt ook geleid door mensen.
De Kerk is en blijft heilig en ze zal heilig blijven.Ze kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de onvolkomenheid van sommigen onder haar leden.De heiligheid van de Kerk mag nooit in twijfel getrokken worden.Ze is het beeld van de Wijsheid.Ze leeft in het Hart van haar God.Niets kan haar bezoedelen,want ze behoort niet aan de mensen,alleen deze is de dwaling eigen.Alleen de onbekwaamheid van sommigen onder haar werktuigen mag en moet rechtgezet worden.
BeantwoordenVerwijderenBoodschap van de Barmhartige Liefde.
Dat klopt, de Kerk is in wezen heilig. Omdat haar hart, Christus zelf, heilig is. Maar wij, die geroepen zijn, deze heiligheid te belichamen, zijn niet altijd zo heilig. Dus het zichtbaar beeld van de Kerk is een geschonden gemeenschap. Des mensen.
VerwijderenMaar dat neemt niet weg dat de Kerk in wezen heilig is en blijft; absoluut.