dinsdag in de paasweek

We lezen dat Maria in eerste instantie de Heer niet herkende toen Hij haar aansprak. Pas nadat Jezus haar bij haar naam noemde herkende zij Hem en meteen draaide ze zich naar Hem toe met de woorden 'Rabboeni', wat meester betekent.

Jezus is heel dikwijls en op velerlei wijzen in ons leven aanwezig zonder dat we Hem onmiddellijk herkennen. Terwijl we, net zoals bij de Maria uit het evangelie, eigenlijk naar Hem op zoek zijn, of verlangen Hem te ontmoeten doorheen de dingen die we doen. En dit terwijl Jezus misschien achter ons staat, en zacht onze naam uitspreekt. Hij staat daar misschien al lang, en heeft Hij al meermaals onze naam uitgesproken, maar we hebben het, om welke reden ook, niet gehoord.

Jezus herkennen, Hem ontmoeten, met Hem omgaan, vraagt een innerlijke waakzaamheid die van wezenlijk belang is. Niet dat we ons moeten losmaken van de zaken waarmee we bezig zijn (op voorwaarde dat de zaken waarmee we bezig zijn opbouwend zijn en ten goede komen aan het groter geheel) maar juist in het bezig zijn zouden we de Heer aanwezig moeten weten; Hij die in en rondom ons is, ons bij onze naam noemt, en de ziel wil zijn van die bezigheden. Maar dat vraagt dus een zekere alertheid die we voortdurend voor ogen moeten houden.

Het gaat over een waakzaamheid die in wezen gebed is, in die zin dat het goed is deze waakzaamheid te beleven in de het zachte waaien van de Geest diep in onszelf. Het is gaan staan in zijn stuwing; de Geest die in ons het vuur van herkenning zal brandend houden.

Moeten we dit dan voortdurend bewust beleven? Nee hoor, dat kan niet. Leven in dergelijke waakzaamheid is veeleer een innerlijke houding dan een verstandelijk gebeuren. In wezen is het zelfs, zoals gezegd, gebed.

En laat ons, terwijl de Heer ons aanspreekt bij onze naam, ons maar innig en hartelijk wenden, zoals Maria uit het evangelie van vandaag, naar Hem, met de woorden 'mijn meester'. Laten we dit vol liefde en overgave doen; Hij die op ons wacht, Hij die dorst naar ons, Hij die verlangt naar onze overgave aan Hem.

Terwijl we ons wenden naar Hem, hoeven we onze bezigheden dus niet te verlaten, integendeel. Dit gaat samen. Het is niet het ene of het andere. Het is contemplerend in de actie staan, het gebed niet verlatend, je liefde belevend 'in' de Heer.


Kom heilige Geest, geef ons dat biddend en waakzaam hart.

kris

Reacties

  1. Voor Petrus staat het vast: Jezus is de Heer en de Christus. Hij is dat door God zelf gemaakt, Hij nog wel die gekruisigd was. Het is altijd zo na de dood van een goed mens: dan zie je in dat hij of zij eigenlijk verheerlijkt is bij God. Die mens is dan anders, het is alsof je het pas ziet na de dood. De heilige Godelieve van Gistel was altijd al bemind door de arme mensen die aan de hoevepoort van het kasteel wat brood kwamen bedelen. Nadat Berthold haar ter dood had laten brengen, schitterden haar deugden nog meer in volle glans. Van Jezus was dat ook zo, nog meer. Hij was verrezen, dat had Petrus meegemaakt. Nu kon hij die eerst nog in Zijn passie zijn Meester verloochend had, niet meer over Hem zwijgen. En dat maakte indruk. Dat werkte aanstekelijk: 3 000 mensen lieten zich dopen op het horen van Petrus’ toespraak.
    Kunnen wij nog zo enthousiast spreken over Jezus? Ja, dat kunnen we wel als we Jezus echt meegemaakt hebben zoals Petrus en zoals Maria Magdalena. Die Magdalena was zo iemand als de Samaritaanse over wie we lazen op de derde zondag van de vastentijd. Vijf mannen had ze gehad, nu was ze samen met een andere. Of vijf afgoden had ze aanbeden met de Samaritanen en de zesde die ze nu aanbad, was ook God niet. Maar in Joh. 4 werd die slet wel een grote missionaris van Jezus die heel de stad tot Hem bekeerde. Maria Magdalena kon ook haar Jezus niet vergeten. Hij had toch 7 duivels uit haar verdreven, wat die duivels dan ook geweest mogen zijn. Ze had Jezus leren kennen en met Jezus heel Gods goedheid en barmhartigheid. Haar leven was zo anders geworden met Hem, zo vol van zin. Nu stond ze bij Jezus’ graf te wenen. En dat graf was leeg. Nu was ze haar Jezus helemaal kwijt. ‘Ze hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar ze Hem neer hebben gelegd’, zei ze tot de engelen. Dat was haar gebed. Toen men mij in Leuven mijn geloof af had genomen, was precies dat zinnetje ook mijn gebed. Zo zei ik het tot mijn ouders, zo zei ik het tot mijn biechtvader. Maar net zoals bij Magdalena kwam Jezus ook bij mij terug. Hij was mijn leven, Hij was het leven van Magdalena. Eerst dacht ze dat Hij de tuinman was. Maar dan zei Jezus zo mooi haar naam: ‘Maria’. Ja, dan keer je om, alles wordt anders, Hij is er terug, je liefste, Degene voor wie je leefde, Maria Magdalena en ook ik. Misschien ook jij. Maar je mag Jezus niet vasthouden. Voor de Joden bleef de ziel nog drie dagen na de dood rond het lichaam hangen. Dat was hier bij Jezus ook zo. Zijn hemelvaart was er nog niet. Hij moest nog naar de Vader. ‘Hou Me niet vast’, zegt Jezus. Ook wij moeten Jezus loslaten. Hij is er niet alleen voor ons. Maria Magdalena moest het aan de broeders vertellen: ‘Jezus stijgt op naar Zijn en naar uw God’. Hoe houden we Jezus echt vast? Door Hem los te laten, door over Hem te vertellen, door Hem te verkondigen. Heel de wereld moet het weten. Ook onze dierbare doden moeten we los leren laten. Laat ze gaan naar God, naar de Vader. Dat zullen anderen ook met ons eens moeten doen. Maar zo blijven de doden echt bij ons, als we hen loslaten. Zo moest ik na Leuven, en ook nu nog, al die twijfelende vragen over Jezus loslaten. En dan, ja dan komt Hij levend terug in je hart.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja al die twijfelende vragen loslaten,is eigelijk een zoektocht,en dan komt het onverwoestbare geloof,zonder zien,zonder vragen,vertrouwen ,overgave,wetend dat Hij onze hand vasthoud en al altijd heeft vastgehouden---dan komen de details terug ,de herinnering van ,ja Heer ,ook daar was U aanwezig en ook daar waar ik dacht dat alles verloren was,en U hebt me zachtjes weggeleid --- een wondermooie gekleurde Vis die me op Zijn rug uit troebel water ,naar een heldere mooie blauwe oceaan bracht.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Maria Magdalena vind ik een hoofdgetuige van de Verrijzenis. Zij is het die de Heer gaat zoeken tot ze Hem terugvindt. En ze vindt Hem terug !!!
    Misschien is verrijzenis hem of haar terugvinden die je diep in je hart - wat er ook gebeurt - liefhebt

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten