maandag in de tweede paasweek
Jezus zegt ons vandaag: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk.’
Biologisch gezien zijn wij uiteraard uit een mens geboren. Een wonderlijk gebeuren dat haar wortels vindt in God zelf.
De roeping van de christen echter is in zijn leven een diepere dimensie van geboorte ontdekken, namelijk een geboren, of herboren, worden in de heilige Geest. Daar hoeven we, in zeker opzicht, niets speciaals voor te doen omdat de meesten van ons het sacrament van het doopsel reeds hebben ontvangen, waar we door Gods genade herboren zijn in de heilige Geest. Een groots gebeuren, vol van genade.
Vraag is: wat doen we met deze genade die ons op de dag van ons doopsel geschonken is... Zien we het enkel als een feestelijke dag in ons gelovig leven, een dag van lang geleden… Of mag ons doopsel een gebeuren zijn dat ook vandaag nog zijn genade kent.
Want dit laatste is wel de bedoeling: dagelijks neerknielen bij de bron van ons doopsel, om dag na dag de genade van de wedergeboorte in de Geest te ontvangen.
Dit betekent echter geen passief gebeuren van onzentwege. Het vraagt openheid en beschikbaarheid. Het vraagt een biddende houding van toewijding en overgave aan Gods genade die Hij zal schenken in Christus. Namelijk te leven in de Geest die ons zal wenken en leiden naar Christus. Het is gaan staan in het waaien van de Geest die ons - God weet hoe en wanneer - zal stuwen naar en tot in Christus; doorheen gebeurtenissen, ingevingen, mensen, lectuur, natuur,…
Laat we ons iedere morgen laven aan de bron van ons doopsel, aan Christus zelf, opdat het vuur van de Geest in ons brandend mag blijven; Hij die ons hart en denken steeds in de juiste richting zal plaatsen om uiteindelijk één te worden met Christus; liefde voor ieder.
kris
Biologisch gezien zijn wij uiteraard uit een mens geboren. Een wonderlijk gebeuren dat haar wortels vindt in God zelf.
De roeping van de christen echter is in zijn leven een diepere dimensie van geboorte ontdekken, namelijk een geboren, of herboren, worden in de heilige Geest. Daar hoeven we, in zeker opzicht, niets speciaals voor te doen omdat de meesten van ons het sacrament van het doopsel reeds hebben ontvangen, waar we door Gods genade herboren zijn in de heilige Geest. Een groots gebeuren, vol van genade.
Vraag is: wat doen we met deze genade die ons op de dag van ons doopsel geschonken is... Zien we het enkel als een feestelijke dag in ons gelovig leven, een dag van lang geleden… Of mag ons doopsel een gebeuren zijn dat ook vandaag nog zijn genade kent.
Want dit laatste is wel de bedoeling: dagelijks neerknielen bij de bron van ons doopsel, om dag na dag de genade van de wedergeboorte in de Geest te ontvangen.
Dit betekent echter geen passief gebeuren van onzentwege. Het vraagt openheid en beschikbaarheid. Het vraagt een biddende houding van toewijding en overgave aan Gods genade die Hij zal schenken in Christus. Namelijk te leven in de Geest die ons zal wenken en leiden naar Christus. Het is gaan staan in het waaien van de Geest die ons - God weet hoe en wanneer - zal stuwen naar en tot in Christus; doorheen gebeurtenissen, ingevingen, mensen, lectuur, natuur,…
Laat we ons iedere morgen laven aan de bron van ons doopsel, aan Christus zelf, opdat het vuur van de Geest in ons brandend mag blijven; Hij die ons hart en denken steeds in de juiste richting zal plaatsen om uiteindelijk één te worden met Christus; liefde voor ieder.
kris
We zijn intussen de mooie Paasweek voorbij. Nu kunnen we ons nog beter bezinnen op wie Jezus eigenlijk is en wat het betekent Hem te volgen. Nicodemus wilde ook Jezus beter leren kennen. Hij was onder de indruk van Jezus’ optreden. Jezus deed veel wonderen. ‘Tekenen’ noemt Johannes dat. Jezus’ wonderen verwijzen naar iets diepers, naar ons diepste zelf, naar God die van ons houdt. Maar Jezus zegt hem: ‘Als je niet wedergeboren wordt, kan je het Rijk Gods niet zien’. Nicodemus verstaat dat niet: ‘Je kunt toch niet weer in de schoot van je moeder kruipen?’ ‘Neen’, zegt Jezus, ‘maar eigenlijk wel in de schoot van de eeuwige Vader. Je moet herboren worden uit water en geest’. Dat water verwijst al naar het doopwater. Het is een catechese voor de pasgedoopten. En de Geest is de H. Geest. Dat is de kracht en de gezindheid van God zelf. Wij allen moeten anders leren denken en anders leren leven. En Jezus leert ons dat. Het is intreden in het Rijk Gods, of beter: je in laten zaaien in dat Rijk van God. Het is onder de heerschappij van God gaan staan, God de Heer laten zijn over je leven. Dat wordt een leven in de liefde, een leven waar je jezelf loslaat en meer en meer gaat leven voor God en voor de anderen. Zo iemand leeft uit de Geest van God. En je weet niet vanwaar zo iemand dat haalt. Het is als de wind. Vanwaar komt de wind? En waar gaat hij heen? Hij waait. Je voelt het. Het is al. Zo ook voel je van een christen, zoals van Jezus zelf, dat hij of zij anders leeft dan wat wij gewoon zijn. Een christen leeft niet meer werelds, niet meer uit zichzelf, ook niet meer zoals vele mensen voor zichzelf. Een christen vergeet zichzelf. Vanwaar komt dat? Dat komt van God. En niemand heeft ooit God gezien, toch heeft Jezus Hem doen kennen (vgl. Joh. 1, 18).
BeantwoordenVerwijderenDe wereld zal het leven van een christen niet altijd appreciëren en vaak ook niet begrijpen. Vaak zal de wereld ons weg willen. Dat is wat de eerste christenen baden in de eerste lezing: ‘De volken en de koningen spannen samen tegen de Heer en tegen Zijn gezalfde’. Een christen is een gezalfde. Dat is trouwens de betekenis van zijn naam. Christus is de Gezalfde. Een christen leeft in het spoor van Christus, gezalfd door de H. Geest. Wij moeten vaak bidden zoals de eerste christenen opdat wij in vrijheid ons geloof mogen beleven en het ook uit mogen dragen in de wereld. Als je zo bidt, beeft de plaats van je gebed. Want de H. Geest komt ons nog meer vervullen en in het spoor van Jezus zetten. Dat is de zin van het doopsel: ons in het spoor van Jezus plaatsen of laten plaatsen. Dan wordt alles anders en nieuw. Dan beeft de oude aarde, dan beeft de oude mens die alleen voor zichzelf leeft. Hij beeft omdat Jezus hem door mekaar schudt en opnieuw geboren laat worden. Dat beven, dat zijn de weeën van een nieuwe geboorte.