woensdag in week 2 advent

Vandaag horen we de gebeurtenis van de broodvermenigvuldiging. Met zeven broden en enkele visjes gaf Jezus de hele mensenmassa te eten tot ze verzadigd waren. En er was zelfs nog over.

Zeven broden en enkele visjes… Dat is niet veel. En toch kon Jezus er een waar wonder mee verrichten.
Is het in ons dagelijks leven ook niet zo? Laat ons eerlijk zijn: wat hebben we de Heer te bieden? In vergelijking met de liefde die wij van Hem mogen ontvangen is het gewoonlijk niet al te veel.

En toch kan Jezus wonderen verrichten wanneer wij dat beetje in onszelf aan Hem schenken. Maar we moeten het ‘willen’ schenken. Niet denken van: ‘Jezus kan met mij weinig doen’. Of: ‘Ik ben het niet waardig’. Das flauwe kul. Jezus wacht op ons. Hij wacht tot we onszelf geven aan Hem, ook al is dat in onze ogen niet veel.
Het mooie is dat Jezus met dat heel klein beetje van onzentwege wonderen kan verrichten; wonderen van liefde. Eén voorwaarde: we moeten het Hem schenken. Dat vraagt moed, nederigheid, keuze.

Beroepshalve praat ik ongeveer heel de dag met mensen. En zo vaak hoor ik dat mensen gebukt gaan onder zondebesef. Ze voelen zich klein door foute keuzen die ze vroeger jaren gemaakt hebben. Of ze voelen zich onwaardig. Merkwaardig toch hoe mensen zich zo vaak naar beneden halen. En Jezus maar wachten.

Lieve mensen, allemaal kunnen we iets aanbieden, ongeacht ons verleden. Er is niemand die niets kan aanbieden. En dat ‘iets’, dat is namelijk jezelf. Dat kan, bij wijze van spreken, de grootste heilige, maar ook de grootste zondaar. Vraag is: geloven we wel dat Jezus wacht, en dat Hij met ons zijn wonder van liefde wilt en kan doen? Geloven dat wel? En zo ja, kunnen we dat geloof omarmen? Kunnen we die uitnodiging van de Heer liefhebben en koesteren? En wel op zo’n wijze dat we ons inderdaad, uit liefde voor God, uit liefde voor de liefde, schenken aan Jezus?

Als we spreken over ‘Geroepen tot dragen en baren’, dan betekent dat, dat we het wachten van Jezus omarmen. Diep in onszelf, waar we Hem dragen, wacht Hij tot we ons aan Hem toevertrouwen. Heel eenvoudig, met een diep en sterk geloof: ‘Heer, hier ben ik. Ik ben bereid. Ik ben beschikbaar. Neem me maar. Voor U wil ik er zijn. Doe met mij wat Gij goed vindt. In uw dienst wil ik leven. Uw instrument wil ik worden’. Bid dit vol overgave, en laat toe dat Hij u in Zich opneemt. En, niet onbelangrijk, neem voor dit gebed de tijd. Bemin de tijd, heb de stilte lief. En laat maar gebeuren.

Uw overgave aan de Heer zal van u een ander mens maken, een instrument dat, groeiend in Christus, meer en meer beeld zal zijn van de Allerhoogste. Die innerlijke groei, is Jezus baren. Want je zal niet enkel instrument worden van de Heer diep in jezelf, maar je zal ook instrument van Hem worden in de wereld waartoe je gezonden bent.

En zo zal de broodvermenigvuldiging niet enkel een gebeuren zijn van tweeduizend jaar geleden, maar zal het ook nu gebeuren, door ieder van ons. Kom, laten we ons toevertrouwen aan de Heer.

kris

Reacties

  1. Dat is inderdaad het enige en het mooiste dat we kunnen geven aan God: 'Heer, hier ben ik. Doe met mij wat Gij vandaag met mij wilt doen'. Laten wij het maar zeggen met Maria, elke dag opnieuw.

    De profeet Jesaja, die zgn. vijfde evangelist, beschrijft het vandaag weer zeer mooi: de Heer richt een maaltijd aan met de beste spijzen en de heerlijkste wijnen. Dan verstaat men wat God zegt, de dood wordt vernietigd. En Jezus maakt dat waar. Hij laat lammen lopen, blinden zien, stommen spreken, doven horen. En de mensen verheerlijken God om al die wondere dingen die ze mee mogen maken. Dan wordt het avond en de mensen krijgen honger. Jezus richt voor hen een maaltijd aan met 7 broodjes en enkele visjes. En iedereen wordt verzadigd. En er zijn nog 7 volle manden over. Die 7, dat zijn de 7 diakens. In de jonge Kerk deden die diakens het dienstwerk. Zij zorgden voor voedsel en kleding voor de meest hulpbehoevenden in de Kerk en erbuiten. Dat mogen ook wij doen. Ook de priesters. Dat is dat ander spijzigingsverhaal met de 12 manden met overschot. Elke apostel, elke priester, heeft zo’n mand. Zeker, de eucharistie, het eucharistisch brood, maar elke priester werd voordat hij priester werd gewijd, eerst tot diaken gewijd. Ook wij mogen dienen en uitdelen. Dat mogen ook alle gelovigen doen en alle mensen van goede wil. Een mevrouw vertelde mij onlangs dat zij gaat helpen in een kleine voedselbank in een van onze deelgemeenten. Die kleine voedselbank brengt dagelijks zo’n honderd behoeftige mensen van bij ons wat soelaas. Wat die kleine goedheid al niet vermag hé?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Waarom halen mensen zichzelf zo vaak naar beneden en voelen ze zich onwaardig?
    Heeft dat met opvoeding te maken?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Vroeger werden we ook bang gemaakt. Ik herinner mij het Alziende oog en het duiveltje. En ook het moeten biechten. Je moest als kind drie zonden belijden in de biechtstoel. Daardoor zijn angstige mensen ontstaan die zich heel klein en nietig voelden. Nu is het Beeld van God een God van Liefde geworden die we aan mogen spreken als Broer, Vriend etc. Dat is een heel mooi en goed inzicht waardoor mensen ook mogen inzien hoe veel de Schepper hen heeft gegeven om als Mens te leven.

      Verwijderen
    2. Ik heb dat nooit zo aangevoeld. Ik had een warme thuis en mijn vader heeft mij echt voorgeleefd wie God is: een liefhebbende Vader, die zelfs eigenlijk niet straft. Mijn vader heeft mij eigenlijk nooit gestraft, ook niet als ik dom had gedaan. Ik voelde mij altijd gedragen door mijn ouders. En dat heeft zijn weerslag gehad op mijn Godsbeeld. Ik weet dat alle mensen door God zijn bemind, ook bij tegenslagen. Tegenslagen zijn een soort vagevuur dat ons loutert. Maar wij zien dat vagevuur misschien te veel als iets voor na de dood. Dat is het ook wel, maar het is er zeker ook nu, in dit leven. Vagevuur is trouwens gewoon de liefde van God die ons uitzuivert om zelf ook liefde te worden, meer en meer. Je kunt wel overdonderd geraken als je te veel ontgoochelingen mee moet maken, maar dan moeten wij ons laten dragen door God en door onze medemensen. Dat dragen is een taak voor ons allen. Zie maar wat Bijbelcitaat zegt deze Advent: 'Dragen en baren'. Morgen lees je in mijn woord daar meer over.

      Verwijderen
  3. Niet denken van: ‘Jezus kan met mij weinig doen’. Of: ‘Ik ben het niet waardig’. Das flauwe kul. Jezus wacht op ons. Hij wacht tot we onszelf geven aan Hem, ook al is dat in onze ogen niet veel.

    Wat met de zin die wij uitspreken voordat wij de communie ontvangen ?
    Heer ik ben niet WAARDIG dat gij tot mij komt , maar spreek en ik zal gezond worden .

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten