dinsdag in week 3 advent
Je hebt, naar de woorden van Jezus, mensen die eerst nee zeggen en dan ja, en je hebt ook mensen die eerst ja zeggen om dan uiteindelijk nee te doen.
Ik vermoed dat velen van ons zich sterk herkennen in deze laatste groep. Eerst ja zeggen maar het dan toch niet doen. Het is een ja dat ontspruit vanuit een innerlijk enthousiasme, een verlangen de Heer te volgen, een behoefte zich te bekeren, een dorst naar een leven getekend door liefde. In wezen is dit een mooi verlangen; een verlangen dat gekoesterd moet worden. We mogen dit verlangen gerust zien als het waaien van de Geest; de Geest die ons doet hunkeren naar God en het volbrengen van zijn wil. In dit verlangen voelen we ons thuis, omdat we haarfijn aanvoelen dat het dat is dat we eigenlijk wensen te doen.
Het verlangen is één zaak, het volbrengen is nog iets anders. En daar knelt soms het schoentje. Want dan moet het gebeuren. Dan moet er in ‘actie’ getreden worden. Dan moet het woord vlees worden. Soms lukt dat, en juist dat maakt ons ten diepste gelukkig. Maar dikwijls lukt het ook niet, en diep vanbinnen voelen we ons daar dan ook niet goed bij. We voelen ons gefaald ten opzichte van God, we zijn gefrustreerd ten opzichte van onszelf,… En als we dan in de spiegel kijken zijn we niet fier.
Het is hier wit-zwart gesteld. De realiteit is dikwijls grijs. Waarmee bedoeld wordt: wanneer we het verlangen hebben Gods wil te doen, doen we dit doorgaans wel voor een stuk, maar niet in die mate dan dat het zou moeten. Door allerlei redenen: luiheid, lauwheid, slecht gehumeurd, laksheid, egoïsme, geen goesting,… Allemaal zaken die rond onszelf draaien, en ons wegtrekken van Gods wil.
Beter zou het zijn, zo zegt de Heer vandaag, dat je eerst nee zegt en dan daarna ja.
En dan heeft Hij het natuurlijk over het belang van bekering; je keren naar God, daar waar Johannes aan de Jordaan toe opriep.
In zijn grote barmhartigheid is God bereid allen die nee zeiden in zijn armen te sluiten… als ze zich maar bekeren. Dat nee-woord, dat wordt vergeven. Wie zich bekeert, en dus ja zegt, plaatst zich onder Gods wil. En om dit laatste gaat het. Dat is gehoor geven aan de roep van Johannes.
Lieve mensen, voor wie nee heeft gezegd in zijn leven (ook al is dit niet zo zwart-wit af te lijnen): werp je in Gods barmhartigheid. Hij wacht op je. Hij zal je niet afstoten, je niet veroordelen. Integendeel: Hij zal je ten diepste ontvangen, je vullen met Zichzelf, opdat je ja een werkelijk ja mag worden in het grote ja van de Heer.
En voor wie ja heeft gezegd: zorg dat je trouw blijft aan je ja-woord, dat je niet vervalt in laksheid of luiheid. Blijf je richten op God in jezelf en God in de naaste. Laat de liefde de spirit zijn van je bestaan, verankerd in Christus. Laat je ja geen nee worden.
En moest dit laatste om welke reden toch het geval zijn: ga altijd opnieuw naar Jezus. Je zult merken dat Hij eigenlijk al op zoek was naar jou, voordat jij naar Hem op zoek was. Als een goede Herder zal Hij je op z’n schouders nemen om je wonden te helen, en je terug te brengen naar Gods stal.
kris
je zou Jezus' vergelijking ook heel eenvoudig kunnen samenvatten:"geen woorden maar daden". beoordeel je medemens niet op wat hij zegt maar op wat hij doet. dat doet God ook.
BeantwoordenVerwijderen