zaterdag in week 1 advent

Vandaag lezen we: Toen Jezus de mensenmenigte zag, voelde Hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder.

Laten we eens kijken naar de mensenmenigte van vandaag; wereldwijd, maar ook in onze straat, en misschien wel in eigen huis. Velen lijden onder de coronamaatregelen, zijn het meer dan moe, dreigen te verdorren,… we weten het. Maar ook los van het coronaverhaal zijn er veel mensen die vandaag de dag levensmoe zijn, mensen die dagelijks vechten tegen depressie, sommigen verlangen liever dood te zijn dan morgen weer de dag te moeten aangaan,… Zonder de onheilsprofeet te willen uithangen is het gewoon een feit dat vele mensen vandaag de dag ‘moe’ zijn, om welke reden ook. Men mist houvast, levenszin, een doel. Vandaag zien we veel kerstversiering voor vensters en in voortuinen. Mooi in deze donkere dagen. Maar het is tevens een feit dat er achter heel wat gevels een verborgen leed aanwezig is getekend door moeheid en eenzaamheid. Het evangelie vandaag spreekt over ‘uitgeput, hulpeloos, als schapen zonder herder’. Jammer genoeg een realistisch beeld voor heel wat mensen.

Jezus nodigt ons vandaag uit om, net zoals de leerlingen, naar deze mensen toe te gaan. Geen makkelijke opdracht. En wie er aan begint weet dat het geen einde zal kennen. Deze coronatijden maakt het nog extra moeilijk, want we mogen niet zomaar eender wie thuis gaan opzoeken. Maar, het is al eerder gezegd, en we lezen deze oproep overal; mits wat creativiteit kunnen we veel: telefoneren, e-mailen of brieven schrijven,…

Vanuit welke bewogenheid zouden we dit doen? We lezen vandaag: Jezus voelde mede-lijden met hen... Jezus koos er voor om met hen mee te lijden. Hij had hen zo lief dat Hij hun lijden in hart en ziel meedroeg. Dat is ware empathie, échte broederschap. En dan zag Hij, achter al dat lijden, de werkelijke nood van veel van deze mensen: ze leefden als schapen zonder herder.

En hoor de woorden van Jezus tot de leerlingen: 'Ga naar deze verloren schapen en verkondig: “Het Koninkrijk van de hemel is nabij.” Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit. Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven!'

De zending van de leerlingen is geen andere dan de onze.

Wat kunnen we doen? Wat mogen we doen? Wat moeten we doen?
Wel, op de eerste plaats oog hebben voor hen die uitgeput zijn. Met andere woorden: ze 'willen' zien, ons niet afkeren van hen. Dit vraagt dikwijls al een hele ommekeer.
En dan naar hen toegaan... niet makkelijk ! Maar Jezus vraagt het wel... We kunnen al beginnen met hen onze vriendschap aan te bieden, belangeloos. 'Om niet heb je ontvangen, om niet moet je geven', zegt Jezus ons vandaag. Niet vanuit een hogere positie, maar vanuit een diep verlangen écht broederschap met hen te vormen. Niet als een meerdere, maar als een gelijke.
Onze vriendschap voor hen mogen wij beleven vanuit de Heer die we in ons dragen, vanuit Hem die ons bewoont. Dat maakt onze vriendschap niet enkel christelijk, maar ze zal vervuld zijn met de liefde van de Heer. En dan (en da's niet onbelangrijk !) zijn we niet meer alléén bezig. De Heer is door ons heen, met ons, aan het liefhebben. En we weten hoe genadevol de liefde van de Heer was en is. ‘Al weldoende trok de Heer rond...’ lezen we elders in het evangelie. Wel, dat wilt Hij nog steeds vandaag doen, en wel met ons.

Wie vanuit Gods liefde naar de ander gaat, zal de ander niet meer zien als een soort sukkelaar, een mindere, een probleem. Hij zal de ander zien als een kind van God, net zoals wij allen dat zijn. En hoe meer we zullen zien dat iemand op de dool is (hoe dan ook), hoe sterker het vuur van liefde zal aanwakkeren in ons hart. Dat is de Geest die ons in beweging wilt zetten.

Het mooiste zou zijn dat allen die dolend zijn de Heer zouden vinden, en daardoor ook een zin voor hun bestaan. Dit is echter gewoonlijk niet mogelijk vanaf de eerste moment. Dit vraagt tijd, geduld, en vooral heel veel liefde, toewijding, wijsheid, trouw én gebed. Maar voor wie het evangelie werkelijk wilt beleven, leeft in de zekerheid en het geloof dat voor God niets onmogelijk is.

Laten we in deze advent kiezen om aandacht hebben voor ons eigen hart, niet bedoeld als egotrip, maar juist in het licht van de liefde.  Hoe is het gesteld met ons hart? Is het in zichzelf gekeerd, ogen en oren toe voor de wereld, of is naar het evangelie gekeerd, met een grote liefde voor de mensen in de wereld?

Laten we de deuren en de ramen van ons hart wijd open zetten en de samenleving inkijken. Laten we naar de mensen toegaan, bijzonder naar hen die 'uitgeput' en 'hulpeloos' zijn, onze vriendschap en Gods liefde aanbiedend. Nederig, als werkelijke broeders en zusters van elkaar. Dat is Christus baren.

Lieve mensen,
laat ons Kerk zijn; met onze huisgenoten, in onze dorpen in steden, op onze werk, in onze scholen en universiteiten… Ja, ook midden corona.

Laten we dit in de diepte ‘blij’ doen; biddend, eenvoudig, wijs, en met een voortdurende knipoog naar hierboven.

En - en dat stop ik - laten we vooral niet te snel denken dat wij dat dolend schaap niet kunnen zijn. Een christen denkt al snel dat hij sterk is. Velen zijn ook sterk, maar vele geloofsgenoten moeten ook ‘gevonden’ worden. Laten we dus ook oog hebben voor elkaar; vol liefde en mededogen. Zoals de Heer.

kris

Reacties

  1. Als ik deze dagen aan mensen denk waarvan ik weet dat ze het moeilijk hebben, wil ik ze een bloemetje sturen. Maar als ik daarmee begin moet ik mijzelf terugfluiten anders houd ik niet op en zoveel geld kan ik niet missen. Maar er zijn zoveel mensen die ik even wil verrassen en een beetje licht en warmte geven en speciaal aan hen denken. Maar ik kan wél voor hen bidden en vragen om kracht om verder te gaan. Ik weet zeker dat anderen voor mij hetzelfde vragen en samen komen we erdoorheen met Zijn liefde en erbarmen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dag Roosje,
      zo mooi hoe je dat zegt.
      We kunnen inderdaad niet de hele wereld op onze schouders nemen. We kunnen wel door kleine goedheid heel wat doen. Laten we, wat we kunnen doen, al doen. Dat is al heel wat. Als we dat met z'n allen doen, dan gebeurt er al héél veel.

      Verwijderen

Een reactie posten