8 dec - Onbevlekte Ontvangenis Maria

In het evangelie van vandaag hebben we gehoord hoe er een ontmoeting plaatsvindt tussen hemel en aarde, tussen God en mens. Een ontmoeting tussen een vertegenwoordiger van God: de engel Gabriël, van Godswege gezonden en een vertegenwoordiger van de aarde: Maria.

Maar wat gebeurt er nu in zo'n ontmoeting? Wat wordt er gezegd, en wat wordt er niet gezegd? Wat gebeurt er wanneer wij in gebed zijn, in een inwendig, persoonlijk gebed? Want wat ons hier in het evangelie wordt voorgehouden, is eigenlijk zoveel als een gebedservaring, een Godservaring, een Godsontmoeting. In dit gebeuren van de Blijde Boodschap van de engel aan Maria is de engel aan het woord, hij spreekt en Maria zwijgt, of beter gezegd: Maria luistert. Eén keer, aan het begin, vertoont ze iets van een reactie, maar niet door iets te zeggen. Die reactie was op het woord van de engel: "Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je." Dat roept niet een zekere ongerustheid, maar een zekere verbazing, verwondering in haar op. De engel stelt haar echter gerust en effent zodoende het pad naar haar hart, waar hij met die boodschap wil terecht komen.

In het hart wil de engel bij Maria binnengaan, en in het gebed wil God met zijn Woord in ons hart binnengaan, want God wil niet alleen ons verstand verlichten, ons iets doen begrijpen, een waarheid aan het licht brengen, Hij wil ook en bovenal met zijn Woord ons hart raken, Hij wil ons zijn heilige Geest meedelen, zijn liefde. God wil ons niet alleen een leer of een inzicht geven, maar de waarheid zelf, de waarheid in eigen Persoon, of de goedheid in eigen Persoon. Daar hoort bij, omdat het God zelf is, dat er ontzag wordt opgewekt in ons hart, eerbied, heilige vrees. 'Maria schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.' Als dat ontzag voor God er eenmaal is, dan kan God verder gaan, Hij stelt gerust, geeft vrede, en maakt zo het hart ontvankelijk voor vertrouwelijkheid en intimiteit: "Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken."

Maar hoe zal dat gebeuren? Langs welke weg komt de genade van het gebed ons leven binnen? Langs welke weg kan God opnieuw geboren worden met Kerstmis. Maria vraagt: "Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad." En wij vragen met haar mee: Hoe zal dat geschieden? Hoe zal er een grotere vertrouwelijkheid ontstaan met God, hoe krijg ik een hart dat méér aan God is toegewijd, dat helemaal ontvankelijk en vrij is voor Hem. Ik, die zo vast zit aan mijzelf, zo door eigenliefde word beheerst, mijzelf van alles heb toegeëigend en dat ook graag zo houden wil. Hoe zal dit geschieden, dat ik, die méér ben van mezelf dan van Hem, méér van Hem word?
De engel geeft aan Maria als antwoord: "De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken." De heilige Geest, de kracht van de Allerhoogste, niet de kracht van een man, maar van God. Het is geen uitwendige macht, maar een inwendige, zachte kracht. Het is enkel liefde, die alleen op te nemen is in het hart. Het is een zoete, zachte kracht die bezit neemt van het hart.

In het gebed gaat het nog steeds zo met de woorden van God. Deze worden opgenomen in het hart, zoals er van Maria ook staat: "Maria bewaarde al deze woorden - woorden van de engel door de herders overgebracht - in haar hart en overwoog ze bij zichzelf" (Lc 2,19). Als God eenmaal met zijn Geest tot die diepte van ons wezen is doorgedrongen, dat zijn liefde bezit heeft genomen van ons hart, dan geschiedt het woord vanzelf.

Na het antwoord van de engel vernomen te hebben, zei Maria: "De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd." In een oudere vertaling lezen we : "Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw Woord". De dienstmaagd des Heren... daarmee begon toch heel die ontmoeting? De vreze Gods, die heilige vrees, dat diep ontzag, die eerbied, dat respect voor de verhoudingen. En dat wordt uitgedrukt in niet zo maar een gevoel, nee, in dat bén ik, ik bén de dienstmaagd des Heren.
Met "Mij geschiede naar uw woord" schept God zelf het jawoord in Maria's hart. God zelf neemt bezit van ons hart en van binnenuit, vanuit ons hart, zeggen wij 'ja' tot het Woord dat God tot ons gesproken heeft. Wij zijn het Woord van God, doordat dat Woord op ons 'ja' vanuit ons hart gezegd, opnieuw vlees aanneemt.

Maar wat is er een stilte nodig om God met zijn Woord tot in die diepte van ons te laten doordringen; wat is er een ingetogenheid nodig, een inkeer, een zelfvergetelheid, dat is niet van deze wereld. Het is wél de genade van de Advent, die stille tijd, als de wereld rondom ons donker wordt en daardoor onze eigen wereld klein. Een tijd die ons niet moet doen vluchten naar knusheid of gezelligheid, of onderlinge menselijke verbondenheid, maar ons moet doen vluchten naar ons hart, naar inkeer. Een tijd waarin wij afdalen in ons hart, in die stille vertrouwelijkheid met Hem, om het verlangen groter en groter te laten worden, zodat wij Hem met Kerstmis echt opnieuw kunnen laten geboren worden.

Bron: Petrus Canisiusstichting Nederland

Reacties

  1. Wàt een verheldering ... !

    Om dankbaar voor te zijn !
    Laten we er steeds aan denken ... ook Jezus lééft in ons met Zijn Geest !
    Dag na dag groeien in dat besef zal ons doen uitjuichen zoals "MARIA" in haar Magnificat !
    "Mijn hart prijst hoog de Heer ,van vreugde juicht mijn geest om God Mijn Redder !"
    Dàn zal alle angst en zelfzucht ...verdwenen zijn !

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten